Samenvatting contractenrecht:
Uitleg van de overeenkomst: 6:248 lid 1.
1.
Een overeenkomst heeft niet alleen de door partijen overeengekomen rechtsgevolgen, maar
ook die welke, naar de aard van de overeenkomst, uit de wet, de gewoonte of de eisen van
redelijkheid en billijkheid voortvloeien.
Partijafspraak: wat partijen over en weer communiceren tav de te sluiten overeenkomst. Bij de uitleg
van een overeenkomst is dus niet duidelijk wat er is afgesproken. Wat er op papier staat is dus niet
duidelijk. Er is dus wel sprake van een gelijke verklaring maar geen overeenstemmende wil.
De wilsvertrouwensleer en artikelen 3:33 en 3:35 zijn hier van toepassing. De volgende vragen
moeten beantwoord worden:
- Als wil en verklaring van één partij van elkaar afwijken, is er dan wel een rechtshandeling tot
stand gekomen?
- Hoe moet de inhoud van de partijafspraak worden uitgelegd?
Zie ook Bunde/Erckens! Deze kan gebruikt worden om te kijken of er een overeenkomst tot stand is
gekomen en wat de inhoud van die overeenkomst is.
Haviltex: bij de uitleg van overeenkomsten komt het aan op de zin die partijen in de gegeven
omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan de bepalingen van de overeenkomst mochten
toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten.
- Stap 1: taalkundige uitleg. Welke uitleg volgt uit de zuiver taalkundige bewoordingen?
o Grammaticale uitleg
o Hebben bewoordingen een specifieke betekenis?
Op de plaats waar de overeenkomst is gesloten (Royal/Polygram)
Gaat het om een vaststaand begrip (Bunde/Erckens)
- Soms is deze uitleg heel belangrijk, bijvoorbeeld wanneer partijen vooraf weinig hebben
gecommuniceerd. Ook bij uitvoerige en intensieve onderhandelingen kan deze uitleg zeer
belangrijk zijn (Meyer Europe/PontMeyer). Ten slotte kan het zijn dat er weinig tot geen
overige relevante omstandigheden zijn.
- Stap 2: wilsvertrouwensleer van 3:11, 3:33 en 3:35. Vragen die rijzen zijn: (2x2)
o Was er reden tot twijfel, en zo ja, was onderzoek naar de bedoelingen van de ander
geboden?
o Mocht degene die uitging van een bepaalde betekenis er van uit gaan dat de ander
die ook kende (Bunde/Erckens)
- Beantwoording van deze vragen hangt af van:
o Welke deskundigheid/vaardigheden van partijen mag worden verwacht, gegeven:
De maatschappelijke kringen waartoe zij behoren?
De rechtskennis van partijen?
o De door partijen ingeschakelde deskundigheid en of die aan partijen kan worden
toegerekend (Bunde/Erckens)
- Stap 3: overige omstandigheden van het geval
o Welke uitleg ligt dan het meest voor de hand, gegeven het contractdoel dat de
partijen voor ogen hadden? (Bunde/Erckens)
o Wie heeft het contractbeding of het daarin voorkomende begrip dat moet worden
uitgelegd opgesteld?
Contra proferentem-regel: uitleg ten nadele van de opsteller
, Uitleg van overeenkomsten die consequenties hebben voor derden:
- Niet alleen Haviltex-uitleg maar ook de CAO-uitleg (DSM/Fox)
- Gelijkenissen tussen maatstaven:
o Niet alleen kijken naar de zuiver taalkundige bewoordingen
o Ook andere omstandigheden zijn relevant
- Verschillen tussen de maatstaven:
o Subjectieve en objectieve verwachtingen:
Haviltex noopt tot vaststelling van de subjectieve verwachtingen van partijen
Bij de CAO-maatstaf gaat het om de vaststelling van de geobjectiveerde
verwachtingen van derden
o Bij CAO moet niet gekeken worden naar de niet-kenbare bedoelingen van degenen
die de uit te leggen bepaling hebben opgesteld
Aanvulling van de inhoud van de overeenkomst: 6:248 lid 1. Van aanvulling kan sprake zijn wanneer
partijen na uitleg iets ongeregeld hebben gelaten. Er kan aangevuld worden met behulp van:
- Wet
o Aanvullend (of regelend) recht
o Dwingend recht
- Gewoonte
o Een algemeen gevolgde gedragslijn
- Redelijkheid en billijkheid
o Aanvullende werking
Koop: boek 3 en 6, alsmede boek 7.1 BW.
- Verschil tussen normale koop en consumentenkoop. Dit verschil blijkt uit het gebruik van
aanvullend recht en dwingend recht
- Europese ontwikkelingen zijn hier van belang!
- Boek 7 heeft een aanvullende en dwingende werking afhankelijke van of het een gewone
koop of consumentenkoop is.
- 7:17 gaat over de te leveren zaak (conformiteitsvereiste). De zaak moet de eigenschappen
bezitten die de koper op grond van de overeenkomst mocht verwachten met het oog op het
normale gebruik van de zaak. Dit is een kwestie van uitleg. Hier zijn verschillende
gezichtspunten van belang.
- Zie 7:18 voor conformiteit bij consumentenkoop!
6:258: Onvoorziene omstandigheden!
Samenvatting boek:
Verbintenissen kunnen alleen ontstaan indien dit uit de wet voortvloeit.
De wilsvertrouwensleer en daarmee ook 3:33 en 3:35 zijn belangrijk voor de vraag welke
rechtshandeling tot stand komt, de inhoud dus. Het belangrijkste criterium is geformuleerd in het
Haviltex-arrest.
Art 6:284 lid 1 gaat over de gebondenheid van partijen aan hetgeen zij overeenkwamen. De
partijafspraak is immers hetgene wat zorgt voor de verbintenis, en zonder deze afspraak hebben wet,
gewoonte en redelijkheid en billijkheid geen invloed.
Uitleg is nodig wanneer er tussen partijen onduidelijkheid bestaat over de inhoud van een bepaling in
een overeenkomst. Deze bepaling dient dan te worden uitgelegd aan de hand van de
Uitleg van de overeenkomst: 6:248 lid 1.
1.
Een overeenkomst heeft niet alleen de door partijen overeengekomen rechtsgevolgen, maar
ook die welke, naar de aard van de overeenkomst, uit de wet, de gewoonte of de eisen van
redelijkheid en billijkheid voortvloeien.
Partijafspraak: wat partijen over en weer communiceren tav de te sluiten overeenkomst. Bij de uitleg
van een overeenkomst is dus niet duidelijk wat er is afgesproken. Wat er op papier staat is dus niet
duidelijk. Er is dus wel sprake van een gelijke verklaring maar geen overeenstemmende wil.
De wilsvertrouwensleer en artikelen 3:33 en 3:35 zijn hier van toepassing. De volgende vragen
moeten beantwoord worden:
- Als wil en verklaring van één partij van elkaar afwijken, is er dan wel een rechtshandeling tot
stand gekomen?
- Hoe moet de inhoud van de partijafspraak worden uitgelegd?
Zie ook Bunde/Erckens! Deze kan gebruikt worden om te kijken of er een overeenkomst tot stand is
gekomen en wat de inhoud van die overeenkomst is.
Haviltex: bij de uitleg van overeenkomsten komt het aan op de zin die partijen in de gegeven
omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan de bepalingen van de overeenkomst mochten
toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten.
- Stap 1: taalkundige uitleg. Welke uitleg volgt uit de zuiver taalkundige bewoordingen?
o Grammaticale uitleg
o Hebben bewoordingen een specifieke betekenis?
Op de plaats waar de overeenkomst is gesloten (Royal/Polygram)
Gaat het om een vaststaand begrip (Bunde/Erckens)
- Soms is deze uitleg heel belangrijk, bijvoorbeeld wanneer partijen vooraf weinig hebben
gecommuniceerd. Ook bij uitvoerige en intensieve onderhandelingen kan deze uitleg zeer
belangrijk zijn (Meyer Europe/PontMeyer). Ten slotte kan het zijn dat er weinig tot geen
overige relevante omstandigheden zijn.
- Stap 2: wilsvertrouwensleer van 3:11, 3:33 en 3:35. Vragen die rijzen zijn: (2x2)
o Was er reden tot twijfel, en zo ja, was onderzoek naar de bedoelingen van de ander
geboden?
o Mocht degene die uitging van een bepaalde betekenis er van uit gaan dat de ander
die ook kende (Bunde/Erckens)
- Beantwoording van deze vragen hangt af van:
o Welke deskundigheid/vaardigheden van partijen mag worden verwacht, gegeven:
De maatschappelijke kringen waartoe zij behoren?
De rechtskennis van partijen?
o De door partijen ingeschakelde deskundigheid en of die aan partijen kan worden
toegerekend (Bunde/Erckens)
- Stap 3: overige omstandigheden van het geval
o Welke uitleg ligt dan het meest voor de hand, gegeven het contractdoel dat de
partijen voor ogen hadden? (Bunde/Erckens)
o Wie heeft het contractbeding of het daarin voorkomende begrip dat moet worden
uitgelegd opgesteld?
Contra proferentem-regel: uitleg ten nadele van de opsteller
, Uitleg van overeenkomsten die consequenties hebben voor derden:
- Niet alleen Haviltex-uitleg maar ook de CAO-uitleg (DSM/Fox)
- Gelijkenissen tussen maatstaven:
o Niet alleen kijken naar de zuiver taalkundige bewoordingen
o Ook andere omstandigheden zijn relevant
- Verschillen tussen de maatstaven:
o Subjectieve en objectieve verwachtingen:
Haviltex noopt tot vaststelling van de subjectieve verwachtingen van partijen
Bij de CAO-maatstaf gaat het om de vaststelling van de geobjectiveerde
verwachtingen van derden
o Bij CAO moet niet gekeken worden naar de niet-kenbare bedoelingen van degenen
die de uit te leggen bepaling hebben opgesteld
Aanvulling van de inhoud van de overeenkomst: 6:248 lid 1. Van aanvulling kan sprake zijn wanneer
partijen na uitleg iets ongeregeld hebben gelaten. Er kan aangevuld worden met behulp van:
- Wet
o Aanvullend (of regelend) recht
o Dwingend recht
- Gewoonte
o Een algemeen gevolgde gedragslijn
- Redelijkheid en billijkheid
o Aanvullende werking
Koop: boek 3 en 6, alsmede boek 7.1 BW.
- Verschil tussen normale koop en consumentenkoop. Dit verschil blijkt uit het gebruik van
aanvullend recht en dwingend recht
- Europese ontwikkelingen zijn hier van belang!
- Boek 7 heeft een aanvullende en dwingende werking afhankelijke van of het een gewone
koop of consumentenkoop is.
- 7:17 gaat over de te leveren zaak (conformiteitsvereiste). De zaak moet de eigenschappen
bezitten die de koper op grond van de overeenkomst mocht verwachten met het oog op het
normale gebruik van de zaak. Dit is een kwestie van uitleg. Hier zijn verschillende
gezichtspunten van belang.
- Zie 7:18 voor conformiteit bij consumentenkoop!
6:258: Onvoorziene omstandigheden!
Samenvatting boek:
Verbintenissen kunnen alleen ontstaan indien dit uit de wet voortvloeit.
De wilsvertrouwensleer en daarmee ook 3:33 en 3:35 zijn belangrijk voor de vraag welke
rechtshandeling tot stand komt, de inhoud dus. Het belangrijkste criterium is geformuleerd in het
Haviltex-arrest.
Art 6:284 lid 1 gaat over de gebondenheid van partijen aan hetgeen zij overeenkwamen. De
partijafspraak is immers hetgene wat zorgt voor de verbintenis, en zonder deze afspraak hebben wet,
gewoonte en redelijkheid en billijkheid geen invloed.
Uitleg is nodig wanneer er tussen partijen onduidelijkheid bestaat over de inhoud van een bepaling in
een overeenkomst. Deze bepaling dient dan te worden uitgelegd aan de hand van de