100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached 4.2 TrustPilot
logo-home
Summary

Summary - Grondwettelijk recht voor bestuurskundigen

Rating
-
Sold
-
Pages
115
Uploaded on
28-10-2023
Written in
2021/2022

Samenvatting van Grondwettelijk recht voor bestuurskundigen. Gebaseerd op de lessen.

Institution
Course











Whoops! We can’t load your doc right now. Try again or contact support.

Written for

Institution
Study
Course
Unknown

Document information

Uploaded on
October 28, 2023
Number of pages
115
Written in
2021/2022
Type
Summary

Subjects

Content preview

1|Pagina



DEEL I.
INLEIDENDE BEGRIPPEN &
BASISKENMERKEN
1. ALGEMEEN
 Wat is “recht”?
 Regels die ontstaan wanneer een groep mensen zich in een samenlevingsverband
gaan organiseren en waaraan die groep zichzelf onderwerpt
 Geschreven: staan in wetboeken, … (geschreven normen = regels)
 Ook ongeschreven: algemene beginsels van behoorlijk bestuur (ongeschreven
normen = beginsel)
 Verplichting tot naleven vd regels
 Niet-naleving wordt gesanctioneerd om effectiviteit te garanderen
 Tweedelig: privaatrecht/publiekrecht
 Privaatrecht: regels die alleen de verhoudingen tussen particulieren regelen (heeft
betrekking tot natuurlijke- &/of privaatrechtelijke rechtspersonen)
 Verbintenissenrecht
 Recht mbt contracten & overeenkomsten (bv dading: een overeenkomst
waarbij beide partijen tot een compromis komen als oplossing tot hun
geschil)
 Overeenkomst: twee of meerdere partijen gaan vrijwillig (!) akkoord
(contract afdwingen met een geweer tegen het hoofd maakt de
overeenkomst ongeldig)
 Contracten kunnen zowel schriftelijk als mondeling zijn, al is er mondeling
wel een bewijsprobleem
 Gaat ook over de uitdoving/beëindiging van dat contract
 Naast particulieren: ook overheid aan deze regels gebonden. Overheid kan
ook dingen verkopen/diensten ter beschikking stellen/dadingen/… & moet
hierbij de regels volgen vh privaatrecht
! meestal via overheidsbesteding/offerteaanvraag
 Personen- en familierecht
 Personenrecht: van de wieg tot het graf (afstamming vastleggen, de
minderjarigheid = geen rechtsbekwaamheid, …)
 Familierecht: verhoudingen tussen verschillende relaties (welke regels rond
huwen, scheiden, …)
 Huwelijksvermogensrecht: huwelijkscontracten, wettelijk
huwelijksvermogensstelsel, …
 Erfrecht: alles wat te maken heeft met het erven
 Vennootschapsrecht: regels rond vennootschapsvormen, bevoegdheden,
aansprakelijkheid, …
 Handelsrecht: regels rond opstarting zaak, facturen, …
 Publiekrecht: regels die het optreden vd overheid en de verhouding vd overheid
tot de burgers heersen in de mate waarin de overheid een machtspositie bezit.
 Vb: grondwettelijk recht, bestuursrecht, strafrecht, fiscaal recht, …

2. DE GRONDWET
 Grondwettelijk recht = meest fundamentele onderdeel van publiek recht



GRONDWETTELIJK RECHT VOOR BESTUURSKUNDIGEN | Volledige samenvatting

,2|Pagina


 = de absolute basis waarop alle regels in een land gebouwd worden
 Grondwettelijk recht = recht dat handelt over de inrichting en de werking van de
overheid
 Hoe is de staat georganiseerd?
 Welke instellingen zijn er?
 Wat zijn de bevoegdheden van die instellingen?
 Hoe verhouden die instellingen zich tot elkaar?
 Hoe verhouden die instellingen zich tot de burger? (welke rechten moet de
overheid voor ons beschermen/wat mag de overheid NIET doen?)
 Grondwet
 = het document waarin de meest fundamentele regels die de overheid moet
eerbiedigen zijn samengebracht
 = GRONDSLAG en GRENS voor iedere machtsuitoefening door de overheid
 Heeft een hogere status dan andere rechtsnormen ih rechtsbestel
 Een wet kan niet tegen de grondwet ingaan
 Bepaalt hoe de staat is ingericht = vraagt naar stabiliteit!
 Om standvastigheid te verkrijgen: de grondwettelijke verschansing:
Wijzigingen aan de grondwet kunnen enkel doorgevoerd worden na
omslachtige, lastige procedures om te voorkomen dat zomaar eender welke
meerderheid de grondwet kan aanpassen naar hun wil.
 Grondwetswijziging in BEL: hink-stap-sprong-procedure
 FASE 1.
 (meerdere) verklaring(en) tot herziening van de grondwet door de Kamer & de
Senaat + de Koning aka de regering = de preconstituante (de 3 organen)
 Verklaring wordt aangenomen & gepubliceerd in het staatsblad: beide kamers
worden ontbonden
 FASE 2. Nieuwe verkiezingen (want kamers zijn ontbonden) = afkoelingsperiode
 FASE 3. Nieuw samengestelde kamers gaan met hun bepaalde gekwalificeerde
meerderheid bepalen welke verklaringen van de herziening van de grondwet
worden doorgevoerd & hoe dit zal gebeuren (hier: regering, senaat & kamer = de
constituante)
 Gekwalificeerde meerderheid is nodig:
 2/3e meerderheid in Senaat & Kamer
 Gewone meerderheid per taalgroep in zowel Senaat als Kamer
 Regels in de grondwet houden juridische verplichtingen in: de overheid moet zich aan
deze verplichtingen houden
 VN
 193 leden: 189 hebben geschreven grondwet + 3 geschreven grondwettelijke
regels in verschillende documenten
 Alleen het VK heeft géén geschreven grondwet
 Landen met een grondwet = of ≠ democratie?
 Neen, niet per sé: zie Duitsland jaren 30 & Noord-Korea
 Grondrecht anders interpreteren/regels omzeilen of ronduit de grondwet negeren
 “Sham Constitutions” = schijnconstituties
 Hoe wordt er met de rechten en vrijheden die opgenomen zijn in de grondwet,
in de praktijk omgesprongen?
 Top 10 nepconstituties: vooral landen in Afrika & Azië
 Een democratische grondwet belichaamt een ideaal




GRONDWETTELIJK RECHT VOOR BESTUURSKUNDIGEN | Volledige samenvatting

,3|Pagina


 Overheid die in dienst staat van de burgers en hun onvervreemdbare rechten en
vrijheden
 Gekozen leiders die het recht eerbiedigen
 Overheidsmacht wordt verdeeld over verschillende instanties
 Geschillen worden beslecht door een onafhankelijke rechter (benoeming voor het
leven)
 2 functies
 De overheidsmacht op een democratische wijze organiseren
 In de grondwet geeft de overheid zichzelf vorm
 Constitutie = handeling waardoor een SL zicht tot een staat vormt en de aard
en vorm vh staatsbestel vastlegt
 Staatsorganen creëren
 Bevoegdheden ervan vastleggen
 Regels in verband met de totstandkoming vd rechtsnormen
 De overheidsmacht beperken
 Machtsuitoefening is niet onbeperkt
 Machtsmisbruik/willekeur moet worden tegengaan
 Twee technieken:
 Overheidsmacht verdelen over verschillende instellingen / niet
concentreren in één hand
 Fundamentele rechten en vrijheden verankeren in de grondwet

3. DE SCHEIDING DER MACHTEN
 Oorsprong: Montesquieu (‘De l’Esprit des Lois, 1748)
« C’est une expérience eternelle que tout homme qui a du pouvoir est porté à en
abuser.”
 Trias politica: wetgevende, uitvoerende en rechtelijke macht
 Machtenscheiding: niet absoluut
 Stel: uitvoerende macht neemt coronamaatregel, tegenstanders kunnen daarmee
naar een onafhankelijke rechter trekken (rechtelijke macht) & het rechtsorgaan
gaat zich daar mee moeien
 Dus machtenSCHEIDING is niet correct: er is eerder sprake van een evenwicht
 Evenwicht tussen de verschillende staatsmachten = checks & balances
 De staatsmachten controleren elkaar
 Dubbele betekenis
 Elk van de 3 machten heeft het recht – en de plicht – om de haar toegekende
bevoegdheid uit te oefenen
 Elk van de machten moet zich ervan onthouden de machten die aan een andere
staatsmacht zijn toegekend, naar zich toe te halen of de uitoefening ervan
onmogelijk of overdreven moeilijk maken
 Voorbeelden van “checks and balances”
 USA: impeachment-procedure
 Mogelijkheid tot afzetten president, maar kan ook bij topambtenaren/-rechters
 Verloop:
 Huis van afgevaardigde heeft initiatiefrecht
 Indien gestemd: dossier overgeven aan de senaat
 Senaat = soort van rechter (100 man): zij moeten als rechtscollege
oordelen of de persoon in kwestie moet aftreden of niet




GRONDWETTELIJK RECHT VOOR BESTUURSKUNDIGEN | Volledige samenvatting

, 4|Pagina


 BEL: regering heeft vertrouwen nodig van (meerderheid) van het parlement, is
verantwoording verschuldigd aan parlement / parlement kan regering tot ontslag
dwingen

4. VOLKSSOEVEREINITEIT
 Soevereiniteit = hoogste macht binnen de staat, macht die aan geen enkele andere
macht ondergeschikt is
 “Du Contrat Social” (1762) – JJ Rousseau
 Alle machten gaan uit van het volk
 Volk = collectieve soeverein
 Afvaardiging = lasthebbers vh volk
 Handelen niet id plaats van het volk, maar in opdracht van het volk
 Krijgen een mandaat
 Elke handeling v afvaardiging behoeft een bekrachtig door het volk
 = directe democratie
 = onwerkbaar: te complexe maatschappij maakt overheidsoptreden ook complex
+ moeilijk realiseerbaar
 België, artikel 33 Grondwet: “Alle machten gaan uit van de Natie. Zij worden
uitgeoefend op de wijze bij de Grondwet bepaald”
 ≠ volkssoevereiniteit ≠ directe democratie
 = nationale soevereiniteit = representatieve democratie: eens
volksvertegenwoordigers verkozen zijn voor een bepaalde periode, in die periode
heeft het volk niet meer zo veel te zeggen over de verkozene zijn doen of laten.
Het parlementslid kiest vrij in het parlement wat ze wel/niet aannemen.

5. NATIONALE SOEVEREINITEIT
 Onderscheid volk – natie vanaf tweede helft 19e eeuw
 Volk = alle huidige inwoners van een land
 Natie = het geheel van de generaties van de inwoners van een land uit het
verleden, in het heden en in de toekomst (abstract concept)
 Betekenis art 33 GW:
 Het volk is niet soeverein, maar de 3 staatsmachten ook niet (hebben niet de
hoogste macht)
 Ze zijn allemaal ondergeschikt aan de GW:
 Machten worden uitgeoefend op de manier zoals de Grondwet dat bepaalt
heeft
 Bij gezinsfunctie: eedaflegging = trouw/gehoorzaamheid aan de grondwet
 GW kent geen machten toe aan het volk
 Enige macht: meedoen aan vrije verkiezingen
 Geen rechtstreekse inspraak bij de werking = delegatie van macht aan het
volk (directe democratie) is uitgesloten

6. DIRECTE DEMOCRATIE
 Voorstanders: betrokkenheid burgers bij politiek verhogen, kloof tussen burger en
politiek dichten
 Tegenstanders: interesse en expertise van burgers niet overschatten, vormen van
directe democratie zijn duur, beleidsvragen zijn te complex en maken deel uit van een




GRONDWETTELIJK RECHT VOOR BESTUURSKUNDIGEN | Volledige samenvatting

Get to know the seller

Seller avatar
Reputation scores are based on the amount of documents a seller has sold for a fee and the reviews they have received for those documents. There are three levels: Bronze, Silver and Gold. The better the reputation, the more your can rely on the quality of the sellers work.
douwedc Universiteit Gent
Follow You need to be logged in order to follow users or courses
Sold
38
Member since
2 year
Number of followers
29
Documents
12
Last sold
3 months ago

4.3

4 reviews

5
2
4
1
3
1
2
0
1
0

Recently viewed by you

Why students choose Stuvia

Created by fellow students, verified by reviews

Quality you can trust: written by students who passed their tests and reviewed by others who've used these notes.

Didn't get what you expected? Choose another document

No worries! You can instantly pick a different document that better fits what you're looking for.

Pay as you like, start learning right away

No subscription, no commitments. Pay the way you're used to via credit card and download your PDF document instantly.

Student with book image

“Bought, downloaded, and aced it. It really can be that simple.”

Alisha Student

Frequently asked questions