PERSONALITY PSYCHOLOGY:
DIFFERENCES BETWEEN PEOPLE
1.2 C
JIM LEFERINK OP REININK
ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM
Psychologie, Ba-1, 2017-2018
Copyright © 2017 Jim Leferink op Reinink
, OEFENVRAGEN DIFFERENCES BETWEEN PEOPLE
VRAAG 1
Welke van onderstaande antwoordmogelijkheden behoort niet tot de fundamentele aannames waarop
Freud’s psychoanalytische theorie berust?
A. Al onze daden zijn bepaald door innerlijke krachten.
B. Psychische processen worden gecontroleerd door de unconscious mind.
C. Men zal nooit een toestand van rust (quiescence) bereiken, door toedoen van de id.
D. Onze levens worden gereguleerd door conflicten in de geest, die anxiety produceren.
VRAAG 2
I. The term wish fulfilment verwijst naar het verlangen van de superego om maatschappelijke
normen en waarden na te streven.
II. De superego redeneert aan de hand van rationaliteit en logica op alle niveaus van Freud’s
topografische model van de geest.
Wat is waar over bovenstaande stellingen?
A. Beide stellingen zijn juist.
B. Stelling I is juist; stelling II is onjuist.
C. Stelling I is onjuist; stelling II is juist.
D. Beide stellingen zijn onjuist.
VRAAG 3
Roos is van nature snel geprikkeld en heeft een kort lontje. Terwijl zij als chirurg operaties uitvoert, gebruikt ze
haar agressieve impulsen juist om zeer nauwkeurig en gefocust te werken.
Met behulp van welk defense mechanism probeert Roos haar agressieve impulsen te weren?
A. sublimation
B. reaction formation
C. projection
D. regression
VRAAG 4
Neem aan dat een organisme via klassieke conditionering de relatie tussen een conditioned stimulus (CS) en een
unconditioned stimulus (US) heeft geleerd.
Welke van onderstaande processen laat zien dat de relatie tussen de CS en de US niet definitief verdwijnt
tijdens extinction?
A. stimulus generalisation
B. stimulus discrimination
C. sponteneous recovery
D. acquisition
2