Over de grenzen van disciplines
Over de grenzen van disciplines 2
Hoofdstuk 5: Sociale interventies
De methodologische oppositie tussen natuurwetenschappen en geesteswetenschappen is
zowel discutabel als hardnekkig. Hoe komt het dat deze tegenstelling nog steeds, als een
soort ‘repeterende breuk’, aanwezig is in de sociale wetenschappen? Gezien de voorkeur
voor de natuurwetenschappelijke onderzoeksstijl en het belang voor positivistische
methodologie zou je denken dat de natuurwetenschappen allang de overhand zoude hebben
gekregen. Toch is dit niet gebeurd.
Er is blijkbaar een factor die ervoor zorgt dat sociaal wetenschappers ook aandacht moeten
besteden aan aspecten van het menselijk en maatschappelijk functioneren die minder
makkelijk te meten zijn, aspecten waarbij interpretatie en intuïtie een rol spelen. Deze factor
kan niet worden genegeerd door de maatschappelijke rol van de sociale wetenschappen. De
sociale wetenschappen zijn altijd al leveranciers geweest van functionarissen, ideeën, en
praktijken op gebied van bestuur, beheer en hulpverlening. In deze rol moesten de sociale
wetenschappers rekening houden met de complexiteit van processen op individueel en
maatschappelijk niveau. Tegelijkertijd werden ze zich telkens bewust van de afstand tussen
hun ‘maatschappelijk werk’ en de wetenschappelijke traditie in sociaal wetenschappelijk
onderzoek.
Het is dus niet vreemd dat praktijkgeoriënteerde groepen binnen de sociale wetenschappen
blijven zoeken naar alternatieven voor nomothetische theorieën en procedures. Deze geven
wel wetenschappelijke prestige, maar zijn voor het aanpakken van complexe
maatschappelijke problemen weinig geschikt.
Interventies
Interventie/interveniëren betekent letterlijk: (het) tussen beide komen of ingrijpen. Mensen
verrichten handelingen die tot doel hebben de loop der gebeurtenissen te beïnvloeden. Je
hebt allerlei soorten activiteiten, maar in dit hoofdstuk wordt er beperkt tot
verwetenschappelijkte interventies, en dan in het bijzonder het deel van de interventies
dat erop is gericht het handelen en gedrag van mensen te beïnvloeden: de sociale
interventies.
De groep van (wetenschap) interventiedeskundigen is over de jaren heen erg gegroeid.
Sociaal wetenschappers hebben de afgelopen eeuw sleutelposities verworven in het
omschrijven en analyseren van persoonlijke en maatschappelijke problemen, en in het
aanreiken van mogelijke oplossingen hiervoor. Zij leveren de legitimatie voor allerlei soorten
interventies in allerlei leefsituaties die als problematische worden beschouwd – door de
betrokkenen zelf, maar vaker nog door politici, beleidsmakers en journalisten.
Het prototype van de interventiedeskundige is de ingenieur. Ingenieurs hebben kennis van
natuurwetenschappelijke mechanismen en zijn actief in bijvoorbeeld de weg- en waterbouw.
Behalve als technici waren en zijn ingenieurs in dit soort omgevingen ook werkzaam als
managers. Zij stellen zich dan bijvoorbeeld de vraag hoe je een productieproces zo efficiënt
mogelijk inricht. Een voorbeeld hiervan is scientific management, wat radicale differentiatie
van functies betekent. Hierbij is sprake van ‘de juiste man op de juiste plaats’.
Over de grenzen van disciplines 2
Hoofdstuk 5: Sociale interventies
De methodologische oppositie tussen natuurwetenschappen en geesteswetenschappen is
zowel discutabel als hardnekkig. Hoe komt het dat deze tegenstelling nog steeds, als een
soort ‘repeterende breuk’, aanwezig is in de sociale wetenschappen? Gezien de voorkeur
voor de natuurwetenschappelijke onderzoeksstijl en het belang voor positivistische
methodologie zou je denken dat de natuurwetenschappen allang de overhand zoude hebben
gekregen. Toch is dit niet gebeurd.
Er is blijkbaar een factor die ervoor zorgt dat sociaal wetenschappers ook aandacht moeten
besteden aan aspecten van het menselijk en maatschappelijk functioneren die minder
makkelijk te meten zijn, aspecten waarbij interpretatie en intuïtie een rol spelen. Deze factor
kan niet worden genegeerd door de maatschappelijke rol van de sociale wetenschappen. De
sociale wetenschappen zijn altijd al leveranciers geweest van functionarissen, ideeën, en
praktijken op gebied van bestuur, beheer en hulpverlening. In deze rol moesten de sociale
wetenschappers rekening houden met de complexiteit van processen op individueel en
maatschappelijk niveau. Tegelijkertijd werden ze zich telkens bewust van de afstand tussen
hun ‘maatschappelijk werk’ en de wetenschappelijke traditie in sociaal wetenschappelijk
onderzoek.
Het is dus niet vreemd dat praktijkgeoriënteerde groepen binnen de sociale wetenschappen
blijven zoeken naar alternatieven voor nomothetische theorieën en procedures. Deze geven
wel wetenschappelijke prestige, maar zijn voor het aanpakken van complexe
maatschappelijke problemen weinig geschikt.
Interventies
Interventie/interveniëren betekent letterlijk: (het) tussen beide komen of ingrijpen. Mensen
verrichten handelingen die tot doel hebben de loop der gebeurtenissen te beïnvloeden. Je
hebt allerlei soorten activiteiten, maar in dit hoofdstuk wordt er beperkt tot
verwetenschappelijkte interventies, en dan in het bijzonder het deel van de interventies
dat erop is gericht het handelen en gedrag van mensen te beïnvloeden: de sociale
interventies.
De groep van (wetenschap) interventiedeskundigen is over de jaren heen erg gegroeid.
Sociaal wetenschappers hebben de afgelopen eeuw sleutelposities verworven in het
omschrijven en analyseren van persoonlijke en maatschappelijke problemen, en in het
aanreiken van mogelijke oplossingen hiervoor. Zij leveren de legitimatie voor allerlei soorten
interventies in allerlei leefsituaties die als problematische worden beschouwd – door de
betrokkenen zelf, maar vaker nog door politici, beleidsmakers en journalisten.
Het prototype van de interventiedeskundige is de ingenieur. Ingenieurs hebben kennis van
natuurwetenschappelijke mechanismen en zijn actief in bijvoorbeeld de weg- en waterbouw.
Behalve als technici waren en zijn ingenieurs in dit soort omgevingen ook werkzaam als
managers. Zij stellen zich dan bijvoorbeeld de vraag hoe je een productieproces zo efficiënt
mogelijk inricht. Een voorbeeld hiervan is scientific management, wat radicale differentiatie
van functies betekent. Hierbij is sprake van ‘de juiste man op de juiste plaats’.