Samenvatting GZC III – Week 3
Kinderoncologie – Speerpuntcollege
Prinses Maximacentrum staat centraal bij zorg voor kinderen met kinderen, zo’n 20-25% van de
kinderen overlijdt toch. Er is veel gespecialeerde zorg mogelijk, mede dankzij artsen maar ook dankzij
translationeel onderzoek. Hierbij zorgt dat arts dat belangen van patiënten in beeld komen.
Psycho-sociale aspecten zijn tijdens het co-schap van belang.
Soorten kindertumoren: meest voorkomende kanker is leukemie (ALL). Hierbij is
behandeling divers, er zijn zo’n tien behandeltakken. Ook komen hersentumoren en
lymfomen veel voor.
Belang van één centrum: hoe vaker artsen een operatie uitvoeren, hoe groter de
overlevingskansen voor de patiënt. Door in één centrum veel mensen te behandelen is er
dus een betere genezing mogelijk.
Educatie in PMC probeert zo veel mogelijk door te gaan, de zieke kinderen willen namelijk
een zo normaal mogelijk leven wanneer zij zich goed voelen.
Missie van kinderoncologie:
…. Aan de hand van het concept ‘ontwikkelingsgerichte zorg’ gaan we daarin
zelfs een stap verder door onze zorgverlening volledig te richten op kinderen
met kanker en hun gezinnen (plus de sociale omgeving) als geheel.
…… gecentraliseerde topklinische zorg, gebaseerd op basaal translationeel
en klinisch-wetenschappelijke toponderzoek, gecombineerd met goede
, shared care in de regio.
Tentamen: ‘Hoe presenteert een kind van vier jaar zich met ALL?’
Kinderen zijn vaak moe als ze op de basisschool starten, ze hebben al vaak blauwe plekken
en naar school gaan brengt ook infecties mee naar huis. Hierdoor ziet de huisarts niet altijd
dergelijke klachten als pathologisch
o Anemie moeheid
o Trombocytopenie blauwe plekken
o Neutropenie infecties
o Periost prikkeling botpijn, zorgt dat kinderen niet meer willen lopen. Dit is een
alarmsignaal waardoor de huarts een kind wil doorsturen
Stratificatie in ALL-behandeling: zorgt ervoor dat kinderen in een slechte prognose toch een wat
betere overleving kunnen krijgen. Veel factoren hebben invloed op de prognose.
Andere factoren
o Leeftijd
o T- of B-cel probleem
Positieve factoren
o Goede respons behandeling (MRD= minimal residual disease)
o Goede risico chromosomale alteraties (TEL-AML)
Negatieve factoren
o Slechte respons behandeling
o Slechte risico chromosomale alteraties (IKZF, mll-rearr)
AL-10 zorgde voor slechte risicopatiënten voor een shift van 20% naar 80% overleving!
Dankzij stratificatie
Immunotherapie bij ALL: een afwijkend lichaamseigencel is niet opgepakt door het immuunsysteem,
waardoor de kanker is ontstaan. Met behulp van therapie kun je alsnog deze fouten uit de weg
ruimen.
Blinatumomab: enhancer van tumorcelherkenning door T-cellen. Zorgen dat cel in de buurt
van tumorcellen komt, wat een immuunreactie initieert
o Tweezijdig molecuul met C19 en CD3 antilichaam
Irituzimab: maakt gebruik van CD22, zorgt dat antilichaam en cytostaticum aan elkaar
plakken waardoor alle CD22 positieve cellen in apoptose gaan. Ook gezonde cellen gaan
dood, maar deze worden weer aangemaakt.
Kinderoncologie – Speerpuntcollege
Prinses Maximacentrum staat centraal bij zorg voor kinderen met kinderen, zo’n 20-25% van de
kinderen overlijdt toch. Er is veel gespecialeerde zorg mogelijk, mede dankzij artsen maar ook dankzij
translationeel onderzoek. Hierbij zorgt dat arts dat belangen van patiënten in beeld komen.
Psycho-sociale aspecten zijn tijdens het co-schap van belang.
Soorten kindertumoren: meest voorkomende kanker is leukemie (ALL). Hierbij is
behandeling divers, er zijn zo’n tien behandeltakken. Ook komen hersentumoren en
lymfomen veel voor.
Belang van één centrum: hoe vaker artsen een operatie uitvoeren, hoe groter de
overlevingskansen voor de patiënt. Door in één centrum veel mensen te behandelen is er
dus een betere genezing mogelijk.
Educatie in PMC probeert zo veel mogelijk door te gaan, de zieke kinderen willen namelijk
een zo normaal mogelijk leven wanneer zij zich goed voelen.
Missie van kinderoncologie:
…. Aan de hand van het concept ‘ontwikkelingsgerichte zorg’ gaan we daarin
zelfs een stap verder door onze zorgverlening volledig te richten op kinderen
met kanker en hun gezinnen (plus de sociale omgeving) als geheel.
…… gecentraliseerde topklinische zorg, gebaseerd op basaal translationeel
en klinisch-wetenschappelijke toponderzoek, gecombineerd met goede
, shared care in de regio.
Tentamen: ‘Hoe presenteert een kind van vier jaar zich met ALL?’
Kinderen zijn vaak moe als ze op de basisschool starten, ze hebben al vaak blauwe plekken
en naar school gaan brengt ook infecties mee naar huis. Hierdoor ziet de huisarts niet altijd
dergelijke klachten als pathologisch
o Anemie moeheid
o Trombocytopenie blauwe plekken
o Neutropenie infecties
o Periost prikkeling botpijn, zorgt dat kinderen niet meer willen lopen. Dit is een
alarmsignaal waardoor de huarts een kind wil doorsturen
Stratificatie in ALL-behandeling: zorgt ervoor dat kinderen in een slechte prognose toch een wat
betere overleving kunnen krijgen. Veel factoren hebben invloed op de prognose.
Andere factoren
o Leeftijd
o T- of B-cel probleem
Positieve factoren
o Goede respons behandeling (MRD= minimal residual disease)
o Goede risico chromosomale alteraties (TEL-AML)
Negatieve factoren
o Slechte respons behandeling
o Slechte risico chromosomale alteraties (IKZF, mll-rearr)
AL-10 zorgde voor slechte risicopatiënten voor een shift van 20% naar 80% overleving!
Dankzij stratificatie
Immunotherapie bij ALL: een afwijkend lichaamseigencel is niet opgepakt door het immuunsysteem,
waardoor de kanker is ontstaan. Met behulp van therapie kun je alsnog deze fouten uit de weg
ruimen.
Blinatumomab: enhancer van tumorcelherkenning door T-cellen. Zorgen dat cel in de buurt
van tumorcellen komt, wat een immuunreactie initieert
o Tweezijdig molecuul met C19 en CD3 antilichaam
Irituzimab: maakt gebruik van CD22, zorgt dat antilichaam en cytostaticum aan elkaar
plakken waardoor alle CD22 positieve cellen in apoptose gaan. Ook gezonde cellen gaan
dood, maar deze worden weer aangemaakt.