100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached 4.2 TrustPilot
logo-home
Summary

Samenvatting Taal en taalwetenschap H10-H20

Rating
-
Sold
7
Pages
14
Uploaded on
25-10-2017
Written in
2017/2018

Een overzichtelijke samenvatting van hoofdstuk 10 t/m hoofdstuk 20 van taal en taalwetenschap.

Institution
Course









Whoops! We can’t load your doc right now. Try again or contact support.

Connected book

Written for

Institution
Study
Course

Document information

Summarized whole book?
No
Which chapters are summarized?
H10-h20
Uploaded on
October 25, 2017
Number of pages
14
Written in
2017/2018
Type
Summary

Subjects

Content preview

Taalkunde 3

Hoofdstuk 11 Woordenschat

11.1 De manier waarop Nederlands geschreven wordt, bepaalt wat we als een woord beschouwen.
Toch spreken we soms anders dan we schrijven. In dit hoofdstuk draait het vooral om woorden en
hun betekenis.
11.2 Om vast te stellen of we te maken hebben met een woord maken we gebruik van drie criteria:
- Klankvorm: Elk woord bevat minimaal een klinker.
- Syntaxis: Woorden kunnen op verschillende plekken in de zin voorkomen of kunnen vrijelijk
combinaties met andere woorden aangaan. Woorden kunnen niet worden doorbroken.
- Betekenis: Inhoudswoorden (lexicale woorden), zoals zelfstandige naamwoorden, werkwoorden,
bijvoeglijke naamwoorden en bijwoorden, hebben een duidelijk te omschrijven betekenis
Functiewoorden zoals lidwoorden, telwoorden, hulpwerkwoorden, hebben weinig inhoudelijke
betekenis, maar dienen vooral voor de syntactische structuur.

Ook bestaan er clitische woorden: onzelfstandige woorddelen, die als het ware tegen een ander
woord, het gastwoord, aanleunen. Voorbeeld:
“daar komti aan”
“’k zal me koest houden” (proclisis)
“ligt ‘t in de koelkast” (enclisis)

11.3 Woorden hebben vorm en betekenis. De vorm van een woord is in de regel willekeurig.
Woorden hebben een arbitrair karakter en daarmee wordt bedoeld dat ze berusten op een sociale
conventie: een soort onbewuste afspraak tussen sprekers van dezelfde taal. In gebarentalen zijn
woorden juist niet arbitrair. In dergelijke talen is ongeveer 1/3 van de gebaren iconisch (verbinding
tussen vorm en betekenis) van aard. Gesproken talen hebben ook enige mate van iconiteit, meestal in
de vorm van onomatopeïsche woorden: geluidnabootsend.

11.4 Inhoudswoorden vormen de kern van een zin. Ze zijn een open klassen: iedereen kan proberen
nieuwe inhoudswoorden aan de bestaande voorraad toe te voegen.
Functiewoorden fungeren meer als een soort cement waardoor inhoudswoorden met elkaar
verbonden worden. Het is een gesloten klasse: ze behoren tot de niet-uitbreidbare klassen. De
functiewoorden kunnen ook voor betekenis verfijning zorgen. Bijvoorbeeld: Hij heeft een boek of hij
heeft het boek.
Als kinderen leren te praten gebruiken ze vaak de telegramstijl: alleen maar lexicale woorden. Dit
komt ook vaak voor bij krantenkoppen. Bijvoorbeeld: Max ook tekenen of ministers tekenen
milieuakkoord.
Daarnaast woorden inhoudswoorden vaker aan een andere taal ontleend, bij een functiewoord is dat
moeilijker.

11.5 Lexicon: de verzameling woorden van de desbetreffende taal. Het is eigenlijk een woordenboek
dat verschillende eigenschappen van woorden opsomt.
Lemma: Een artikel uit een woordenboek over een woord waarvan de betekenisomschrijvingen
samenhangen; als de betekenissen niet met elkaar verband houden heeft een woord meer lemmata.
De betekenis van een woord wordt bepaald door het gebruik.

11.6 Soorten lexicale informatie:
- Woordvorm (+woordklemtoon)
- Syntactische informatie (grammaticale vormen)
- Betekenisomschrijving

, Er wordt alleen gebruik gemaakt van grammatica aan het woordenboek als we het zelf niet uit de
regels af kunnen leiden. Bijvoorbeeld: drinken – dronken – gedronken.

11.7 Lexicografie: het maken van woordenboeken.
Verschillende soorten woordenboeken:
Eentalige woordenboeken: bijvoorbeeld de van Dale
Tweetalige woordenboeken: bijvoorbeeld Nederlands-Engels
Etymologisch woordenboek: de geschiedenis van de woorden worden hierin beschreven.
Frequentiewoordenboeken: beschrijft hoe bepaalde woorden in bepaalde soorten teksten
voorkomen.
Thesauruswoordenboek: woorden worden begripsmatig geordend en geeft aan welke synonieme of
alternatieve uitdrukkingsmiddelen er voor bepaalde begrippen bestaan. Bijvoorbeeld het woord
drank: water, thee, koffie, sap, wijn etc.
concordantiewoordenboek: van woorden die in een bepaalde tekst voorkomen worden alle
vindplaatsen in de vorm van het woord met een stuk context eromheen gegeven.
retrogradewoordenboek: geeft de woorden in alfabetische volgorde van achteren naar voren.
Bijvoorbeeld: openbaarheid valt, alfabetisch gezien, onder de letter ‘o’, maar in een retrograde valt
het onder de letter ‘d’.
beeldwoordenboek: het visuele alternatief voor een gewoon woordenboek. Het bevat afbeeldingen
van verschillende woorden.

11.8 De betekenis van woorden weergeven is het belangrijkste en moeilijkste onderdeel van de
lexicale beschrijving. Het is onderdeel van de betekenisleer of semantiek.
Eigenschappen van woordbetekenis:
Polysemie: een woord met meerdere betekenissen. Bijvoorbeeld spel:
(a) ontspanningsbezigheid (Voetbal is een interessant spel)
(b) de activiteit van het uitvoeren (Het spel van Robben werd bekritiseerd om vermeende schwalbes.)
(c) middelen die gebruikt worden om te spelen
(d) het tegengestelde van ernst
(e) toneelstuk
homonymie: twee dezelfde woorden die een verschillende betekenis hebben. Bijvoorbeeld: Voetbal is
een mooi spel; hoe spel je axolotl?
Polysemie en homonymie kunnen leiden tot ambiguïteit: situaties waarin het niet duidelijk is welke
betekenis er bedoeld wordt.
Woordparen met een eigen soort van semantische relatie:
- Hyponymie: Betekenisonderschikking: wodka is een soort borrel. Fietsen is een soort rijden.
- Antonymie: Betekenistegenstelling: zwart  wit. Man  vrouw.
- Synonymie: Betekenisidentiteit: fiets  rijwiel.
Donatie: wat je met een woord aan kunt duiden.
Connotatie: gevoelswaarden, stilistische waarde, en de sociale betekenis van het woord.

11.9 Parafrase: de betekenis omschrijven met andere woorden van dezelfde taal.
Semantische kenmerken: het opdelen van een betekenisomschrijving in kleine stukjes. Bijvoorbeeld:
koe is rund, vrouwelijk en volwassen.
Semantisch primitief: een woord met een betekenis die niet behoeft te worden gedefinieerd
(aangezien de betekenis als algemeen bekend kan worden beschouwd) en dus kan worden gebruikt in
definities van andere woorden. Soms is de betekenis niet volledig te omschrijven


11.10 Woorden uit buitenlandse talen hebben vaak veel klankovereenkomsten. Verschillende lijsten
helpen bij het onderscheiden van deze talen.

Get to know the seller

Seller avatar
Reputation scores are based on the amount of documents a seller has sold for a fee and the reviews they have received for those documents. There are three levels: Bronze, Silver and Gold. The better the reputation, the more your can rely on the quality of the sellers work.
MG99 Universiteit Utrecht
Follow You need to be logged in order to follow users or courses
Sold
218
Member since
9 year
Number of followers
179
Documents
1
Last sold
6 days ago

4.1

19 reviews

5
6
4
10
3
2
2
1
1
0

Recently viewed by you

Why students choose Stuvia

Created by fellow students, verified by reviews

Quality you can trust: written by students who passed their tests and reviewed by others who've used these notes.

Didn't get what you expected? Choose another document

No worries! You can instantly pick a different document that better fits what you're looking for.

Pay as you like, start learning right away

No subscription, no commitments. Pay the way you're used to via credit card and download your PDF document instantly.

Student with book image

“Bought, downloaded, and aced it. It really can be that simple.”

Alisha Student

Frequently asked questions