100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached 4.2 TrustPilot
logo-home
Summary

samenvatting theorie informatica

Rating
-
Sold
-
Pages
34
Uploaded on
10-10-2023
Written in
2022/2023

samenvatting over deel theorie in het vak informatica in industrieel ingenieur eerste jaar

Institution
Course











Whoops! We can’t load your doc right now. Try again or contact support.

Written for

Institution
Study
Course

Document information

Uploaded on
October 10, 2023
Number of pages
34
Written in
2022/2023
Type
Summary

Subjects

Content preview

Informatica samenvatting
Hoofdstuk 0: inleiding
1. De rol van algoritmen
Algoritme = reeks stappen die bepalen hoe een taak wordt uitgevoerd
Computer moet met algoritme overweg kunnen – mate van intelligentie wordt beperkt door
de mate van intelligentie die met algoritmes kan worden overgedragen
Programma = een algoritme in een vorm waarmee een machine kan werken
Programmeren = maken, structureren en aanleren programma’s
Software = programma’s en de algoritmen die ze vertegenwoordigen
Hardware = apparatuur zelf
Gödel Kurt onvolledigheidsstelling = elk axiomatisch systeem ( axioma = stelling die aanvaard wordt
wonder dat we bewezen werd, bv. 1 + 1 = 2) met voldoende kracht om de getaltheorie uit te
drukken, bevat stellingen die noch bewezen, noch ontkracht kunnen worden. Traditionele
wiskundige systemen waarvan correctheid of onjuistheid niet bewezen kan worden.


2. De oorsprong van rekenmachines
Telraam = gegevensopslagsysteem, met enkel in combinatie met mens een volledig rekenmachine

Rekenmachine ook gebaseerd geweest op werking van tandwielen

Ponskaarten waarbij informatie wordt voorgesteld als gaatjes


3. Abstractie
Abstractie = Abstract tool = een tool of component die gebruikt kan worden zonder dat men zich
zorgen hoeft te maken over de component zijn inwendige eigenschappen

Onderscheid eig. entiteit en details inwendige samenstelling => details negeren en
beschouwen als enkelvoudige entiteit

Maatschappelijke gevolgen

In wetgeving (rechten, aansprakelijkheid) – in regering (vragen over regeling, PIPA / SOPA) – in de
werkplaats (professionalisme, ERP / CRM/ SaaS)



Hoofdstuk 1: gegevensopslag
1. Bits en hoe ze worden opgeslagen
Bits = reeks enen en nullen die symbolen voorstellen, betekenis afhankelijk van toepassing

Boolean bewerkingen

= gates = apparaat die uitvoer geeft van boolean bewerking op basis van invoer

= bewerkingen die rekenen met waar en niet-waar

,  AND = beide waar , OR = 1 moet waar zijn,
XOR = er mag 1 waar zijn, NOT = 1 Statement
als invoer en uitvoer is omgekeerde ervan

Opslagtechnieken

1. Flip-flops = schakeling die als uitvoer een waarde
van 0 of 1 constant blijft houden, tot puls van
andere schakeling voor andere uitvoer zorgt. 1
bit opslaan
a. PROBLEEM: flip-flop geraakt waarde kwijt
als voedingsspanning wegvalt




2. Ringkerngeheugen
s = kleine ringen van




magnetisch
materiaal, de kern houdt het magnetisch veld enkele dagen vast (opgeslagen waarde weg
door vluchtigheid)
3. Condensator = 2 // plaatjes met smalle spleet ertussen en komt voor geladen en ongeladen
a. Chip = miljoenen condensatoren op 1 wafer
b. Vluchtig dus behoren tot dynamisch geheugen
4. Flashgeheugen = bits opgeslagen door elektronen in siliciumdioxide, dient als
opslagmateriaal
a. Niet vluchtig en schrijven/ lezen
b. Elektronen blijven jaren zitten, waardoor gebruikt wordt om programma’s
permanent op te slaan
c. EEPROM (niet vluchtig & schrijven), ROM (alleen lezen), WORM (1x schrijven,
veel lezen)

Hexadecimale notatie

= stream = lange reeks bits = verkorte notatie, naar een lengte als veelvoud van 4

= reeks 4 bits

2. Werkgeheugen
= aantal schakelingen die elk 1 bit kunnen opslaan, deze schakelingen worden gegroepeerd in
cellen met elk 8 bits = BYTE

 Standaardgeheugencel heeft capaciteit 1 byte


,Om verschillende cellen (geheugenlocaties of registers) van elkaar te onderscheiden krijgen we een
geheugenadres (= unieke naam van elke cel in werkgeheugen ter onderscheid)

- Elke cel is uniek, met mogelijkheid te werken met de ‘volgende cel’ en de ‘vorige cel’
o Alle cellen (bits) vormen een lange rij, waardoor mogelijk is om stukken van die
lange rij te gebruiken om bitpatronen op te slaan die langer zijn dan lengte cel
o Cellen kunnen willekeurig benaderd worden
- RAM = random acces memory = cellen in geheugen kunnen willekeurig benaderd worden
- DRAM = dynamic random acces memory = RAM met dynamische geheugentechnologie
- SRAM = static ram = geheugenopslag via bistabiele schakeling bestaande uit 4 tot 6
transistoren (flipflop), hoge duur en verbruik

Andere schakelingen kunnen gegevens uit het geheugen ophalen door elektronisch de inhoud van
een adres op te vragen of info opslaan in het geheugen door te verzoeken een bepaald bitpatroon in
de cel met adres te plaatsen

Omvang van het geheugen

- Vaak uitdrukken in machten van 2
- Kilobyte = 1024 bytes, megabyte = 1.048.576 bytes, gigabyte = 1.073.741.824 bytes

3. Massageheugen
- Massageheugensystemen = extra geheugenapparatuur omdat werkgeheugen te vluchtig
o + : verminderde vluchtigheid, grotere opslagcapaciteit, lagere kosten
o - : mechanisch waardoor meer tijd nodig is om gegevens opslaan of ophalen
- Online = apparaat of informatie verbonden met de machine
- Offline = menselijk ingrijpen is nodig om machine te activeren

Magnetische schijven

- Magneetschijf = gegevens worden opgeslagen op een roterende magnetische schijf
voorzien van coating
o Schijf is verdeeld in cilinders, bestaande uit tracks boven elkaar liggend, waarbij
elke track op cirkel een schijf is
o Track nog onderverdeeld met sectoren (cirkelsegmenten), waar info als een
ononderbroken reeks bits wordt opgeslagen
o Tracks en sectoren geen permanent onderdeel van fysieke structuur van schijf =>
magnetisch op schijf aangebracht via formatteren of initialiseren
 Laag niveau formatteren = onderverdelen schijf in sporen en sectoren,
controle sector voor lezen en schrijven
 Hoog niveau formatteen = wegschrijven lege inhoudstabel / gegevens
- Niet buigbaar => harde schijf systemen
- Capaciteit afhankelijk van het aantal gebruikte schijven en dichtheid tracks en sectoren
aangebracht

Beoordeling prestaties: zoektijd (kop van ene track naar andere) / rotatievertraging / toegangstijd
(som zoektijd en rotatievertraging) / overdrachtssnelheid ( tijd gegevens verplaats van schijven)

- Noot = schrijven of lezen vereist geen verplaatsing van de koppen
o De kop zweeft boven de schijf, indien het de plaat raakt tijdens de werking,
kunnen de gegevens verloren gaan = HEADCRASH

, Compact Discs (CD)

CD = schijf met diameter van 12 cm en vervaardigd uit reflecterend materiaal met transparante
beschermende coating

- Info opgeslagen door variaties aan te brengen in reflecterend materiaal, en deze
onregelmatigheden kunnen gedetecteerd worden door een laserstraal
- Op 1 spiraalvormige track, van binnen naar buiten gelezen
- Meer informatie opgeslagen op buitenrand van CD, dit compenseren door meer sectoren
per schijfomwenteling lezen naarmate laserstraal einde nadert
- Voor uniforme overdrachtssnelheid => aanpassen rotatiesnelheid
- Optimaal bij continue lange reeksen

Magneetband = info opgeslagen in de magnetische coating van een dunne plastic tape die om een
spoel wordt gewonden



Bestanden opslaan en ophalen

Bestanden = grote eenheden die informatie kunnen bevatten

Fysieke scheiding = bestanden ophalen en opslaan in meerdere byte-eenheden, elke sector van een
magneetschijf moet bewerkt worden als een continue reeks bits

Fysiek record = gegevensblok dat voldoet aan de fysieke kenmerken van opslagapparaat

Natuurlijke scheiding = scheidingen in informatie in bestand zelf

Logische record = natuurlijke blokken binnen een bestand ter onderverdeling

Buffer = stuk werkgeheugen waarin verschillende fysieke records worden gegroepeerd

Blokken gegevens die compatibel zijn met de fysieke records worden uitgewisseld tussen

Massageheugen en buffer

4. Informatie representeren in de vorm van bitpatronen
Tekst

Alle verschillende symbolen een uniek bitpatroon, teksbestand = bevat lange reeks in ASCII of Uni

ASCII (American code, 8 bit) / Unicode (16 bits voor elk symbool) / International Standards
Organisation (32 bits)

Numerieke waarden

Getallen opslaan als gecodeerde tekens is inefficiënt en daarom gebruiken we binaire notatie

Afbeeldingen

Bitmaptechnieken (andere techniek vectortechnieken)

 Afbeelding beschouwd als verzameling puntjes, pixels
 Pixel voorgesteld door combinatie van bits, en het resulterende bitmappatroon = bitmap
 Per pixel = 3 bytes, 0 of 1 is zwart/wit en kleur door combinatie van bits
 Afbeelding kan niet vergroot of verkleind worden, alleen door dit met de pixels te doen
$7.78
Get access to the full document:

100% satisfaction guarantee
Immediately available after payment
Both online and in PDF
No strings attached

Get to know the seller
Seller avatar
alinet
5.0
(1)

Get to know the seller

Seller avatar
alinet Universiteit Gent
Follow You need to be logged in order to follow users or courses
Sold
7
Member since
2 year
Number of followers
4
Documents
10
Last sold
10 months ago

5.0

1 reviews

5
1
4
0
3
0
2
0
1
0

Recently viewed by you

Why students choose Stuvia

Created by fellow students, verified by reviews

Quality you can trust: written by students who passed their tests and reviewed by others who've used these notes.

Didn't get what you expected? Choose another document

No worries! You can instantly pick a different document that better fits what you're looking for.

Pay as you like, start learning right away

No subscription, no commitments. Pay the way you're used to via credit card and download your PDF document instantly.

Student with book image

“Bought, downloaded, and aced it. It really can be that simple.”

Alisha Student

Frequently asked questions