Verdiepingsopdracht Oostzeehandel.
Opdracht 1
Bekijk bron 1.
a. Waar haalden de schepen van de Republiek per keer de meeste goederen op?
Waarom juist daar?
De oostzee omdat daar veel winst gemaakt kon woorden
___________________________________________________________________________
b. Hoe blijkt uit deze bron dat de Oostzeehandel ook wel moederhandel werd
genoemd?
Omdat Nederland daar de meeste goederen ophaalde
___________________________________________________________________________
Bron 1.
Bestemming Schepen Vervoerde goederen per
schip in tonnen
De Oostzee 800 220
Noord-Duitsland 150 40
Engeland en Schotland 150 80
Frankrijk 450 120
Spanje, Portugal en de 200 300
Middellandse Zee
Indië 150 600
Opdracht 2
Bekijk bron 2 en 3. Je ziet hier een kaart en foto van kasteel Kronborg bij Helsingor. Hier
moest tol (geld) betaald worden voordat schepen verder door de Sont mochten varen.
a. Leg uit wat dit kasteel op deze plek te maken heeft met de Sonttol.
Om te zorgen dat de schepen niet stiekem doorvaarden
___________________________________________________________________________
b. Op welke manier werden schepen gedwongen de tol te betalen? (bron 3)
Anders werden neer geschoten met kanonen
___________________________________________________________________________
Bron 2 . Bron 3.
, Opdracht 3.
a. Lees bron 4. Bij de Sont werd tol geheven. Hoe groter het dek van het schip, hoe
meer tol er betaald moest worden. Wat was de truc van het fluitschip?
Het hat een heel smal dek
___________________________________________________________________________
b. Welke andere voordelen had een fluitschip nog meer?
Het was diep
___________________________________________________________________________
c. De tekst spreekt over: “dies sy soo ghesocht worden, dat 8 iaeren tijts als 80 sulcke
scpen hier tot Hoorn uytgereet zijn tot groot profijt van de burgers".
Wat wordt er bedoeld met het grote profijt voor de burgers van Hoorn?
Dat het in het voordeel is voor de burgers van hoorn
___________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
d. Waarom moest een fluitschip worden aangepast om naar Indë te kunnen varen?
Het was daar te ondiep
___________________________________________________________________________
Bron 4.
Het fluitschip: het vrachtschip van de Gouden Eeuw
Meer dan enig ander type schip heeft het Hollandse fluitschip bijgedragen tot de opkomst
van de Republiek als grootste zeevarende mogendheid van die tijd. Met dit scheepstype
werden de Nederlanders de vrachtvaarders van Europa, een positie die zij tot het eind
van de 18de eeuw behielden.
Het werkterrein van de fluit was de West-Europese kustvaart en vooral de vaart naar de
Oostzee. Toen was de Oostzee voor de Nederlanders het belangrijkste handelsgebied,
meer dan Azië en de West-Indische gebieden.
De eerste vermelding van een fluitschip staat in een publicatie uit 1604, waarin over het
jaar 1595 wordt vermeld: "Dit selve iaer werden hier de scepen, die men Hoorensche
gaings of fluijten noemt, eerst gemaeckt, zijnde de selve viermal so lang als wijt,
sommige noch langer, en seer bequaem tot de zeevaert, soo om de zeijlagie aende wint,
als omt'ondiep gaen; dies sy soo ghesocht worden, dat 8 iaeren tijts als 80 sulcke scpen
hier tot Hoorn uytgereet zijn tot groot profijt van de burgers".
In 1595 liep het eerste zogeheten fluitschip in Hoorn van stapel. Tussen 1595 en 1603
werden tachtig fluitschepen gebouwd. Het grote voordeel van het fluitschip was het
smalle dek, daardoor hoefde er bij de passage door de Sont weinig belasting te worden
betaald, aangezien dit afhankelijk was van het oppervlakte van het dek. Daarnaast was
het schip snel en had het maar een kleine bemanning nodig. Het werd dan ook de ideale
koopvaarder voor Europese bestemmingen. De VOC gebruikte dit type driemaster ook,
Opdracht 1
Bekijk bron 1.
a. Waar haalden de schepen van de Republiek per keer de meeste goederen op?
Waarom juist daar?
De oostzee omdat daar veel winst gemaakt kon woorden
___________________________________________________________________________
b. Hoe blijkt uit deze bron dat de Oostzeehandel ook wel moederhandel werd
genoemd?
Omdat Nederland daar de meeste goederen ophaalde
___________________________________________________________________________
Bron 1.
Bestemming Schepen Vervoerde goederen per
schip in tonnen
De Oostzee 800 220
Noord-Duitsland 150 40
Engeland en Schotland 150 80
Frankrijk 450 120
Spanje, Portugal en de 200 300
Middellandse Zee
Indië 150 600
Opdracht 2
Bekijk bron 2 en 3. Je ziet hier een kaart en foto van kasteel Kronborg bij Helsingor. Hier
moest tol (geld) betaald worden voordat schepen verder door de Sont mochten varen.
a. Leg uit wat dit kasteel op deze plek te maken heeft met de Sonttol.
Om te zorgen dat de schepen niet stiekem doorvaarden
___________________________________________________________________________
b. Op welke manier werden schepen gedwongen de tol te betalen? (bron 3)
Anders werden neer geschoten met kanonen
___________________________________________________________________________
Bron 2 . Bron 3.
, Opdracht 3.
a. Lees bron 4. Bij de Sont werd tol geheven. Hoe groter het dek van het schip, hoe
meer tol er betaald moest worden. Wat was de truc van het fluitschip?
Het hat een heel smal dek
___________________________________________________________________________
b. Welke andere voordelen had een fluitschip nog meer?
Het was diep
___________________________________________________________________________
c. De tekst spreekt over: “dies sy soo ghesocht worden, dat 8 iaeren tijts als 80 sulcke
scpen hier tot Hoorn uytgereet zijn tot groot profijt van de burgers".
Wat wordt er bedoeld met het grote profijt voor de burgers van Hoorn?
Dat het in het voordeel is voor de burgers van hoorn
___________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
d. Waarom moest een fluitschip worden aangepast om naar Indë te kunnen varen?
Het was daar te ondiep
___________________________________________________________________________
Bron 4.
Het fluitschip: het vrachtschip van de Gouden Eeuw
Meer dan enig ander type schip heeft het Hollandse fluitschip bijgedragen tot de opkomst
van de Republiek als grootste zeevarende mogendheid van die tijd. Met dit scheepstype
werden de Nederlanders de vrachtvaarders van Europa, een positie die zij tot het eind
van de 18de eeuw behielden.
Het werkterrein van de fluit was de West-Europese kustvaart en vooral de vaart naar de
Oostzee. Toen was de Oostzee voor de Nederlanders het belangrijkste handelsgebied,
meer dan Azië en de West-Indische gebieden.
De eerste vermelding van een fluitschip staat in een publicatie uit 1604, waarin over het
jaar 1595 wordt vermeld: "Dit selve iaer werden hier de scepen, die men Hoorensche
gaings of fluijten noemt, eerst gemaeckt, zijnde de selve viermal so lang als wijt,
sommige noch langer, en seer bequaem tot de zeevaert, soo om de zeijlagie aende wint,
als omt'ondiep gaen; dies sy soo ghesocht worden, dat 8 iaeren tijts als 80 sulcke scpen
hier tot Hoorn uytgereet zijn tot groot profijt van de burgers".
In 1595 liep het eerste zogeheten fluitschip in Hoorn van stapel. Tussen 1595 en 1603
werden tachtig fluitschepen gebouwd. Het grote voordeel van het fluitschip was het
smalle dek, daardoor hoefde er bij de passage door de Sont weinig belasting te worden
betaald, aangezien dit afhankelijk was van het oppervlakte van het dek. Daarnaast was
het schip snel en had het maar een kleine bemanning nodig. Het werd dan ook de ideale
koopvaarder voor Europese bestemmingen. De VOC gebruikte dit type driemaster ook,
