100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached 4.2 TrustPilot
logo-home
Class notes

Inleiding tot de cognitiewetenschap - Hoorcolleges 1 t/m 7

Rating
-
Sold
4
Pages
32
Uploaded on
04-10-2017
Written in
2017/2018

Aantekeningen van hoorcolleges 1 tot en met 7 van het vak Inleiding tot de cognitiewetenschap. Dit zijn dus de hoorcolleges die je moet leren voor het eerste tentamen.

Institution
Course











Whoops! We can’t load your doc right now. Try again or contact support.

Written for

Institution
Study
Course

Document information

Uploaded on
October 4, 2017
Number of pages
32
Written in
2017/2018
Type
Class notes
Professor(s)
Unknown
Contains
All classes

Subjects

Content preview

Inleiding tot de cognitiewetenschap

Hoorcollege 1 – 6 september ’17

Hoewel een stimulus constant is, kan je waarneming verschillen tussen meerdere
interpretaties.

Wat is cognitiewetenschap?
Cognitiewetenschap is de “scientific interdisciplinary study of the mind.”
Disciplines: filosofen, psychologen, cognitief psychologen, neurowetenschappers,
netwerkbouwers, evolutionair psychologen/biologen, taalkundigen, psychologen/biologen,
sociaal psychologen, informatici. Waarom al die disciplines? Twee redenen:
 Geschiedenis  het ontstaan van die verschillende aanpakken heeft te maken met de
geschiedenis van de wetenschap
o Vier wetenschappers die belangrijk zijn voor de ontwikkeling van de
wetenschap:
 Plato
 James
 Neisser  zijn ideeën over de mind ontstonden ongeveer gelijk met de
opkomst van de computer
 Hubel
Zij ontwikkelden allemaal verschillende manieren om de mind te bestuderen.
Disciplines zijn ontstaan omdat technologische ontwikkelingen het steeds
mogelijk maakte om op andere manieren te kijken naar de mind.
o Ontstaan van disciplines is gerelateerd aan de ontwikkeling van de
wetenschap
o Ontwikkeling zorgde voor (technische) vooruitgang die nieuwe invalshoeken
mogelijk maakte
 Gereedschapskist  metafoor voor het feit dat de vragen die mensen over de mind en
in de cognitiewetenschap hebben veelzijdig zijn
o De aard van de vragen bepaalt welke techniek je nodig hebt
o Hoe/waarom/waarmee vragen vraagt om een andere aanpak
Daniel Dennett bestudeert vraagstukken over de menselijke geest (mind) en over bewustzijn.

Wat is de ‘mind’ (geest)?
Meerdere definities:
 “The element of a person that enables them to be aware of the world and their
expierences, to think, and to feel; the faculty of consciousness and thought.”
 “The element or complex of elements in an individual that feels, perceives, thinks,
wills and especially reasons.”
 “The mind is a set of cognitive faculties including consciousness, perception, thinking,
judgement, and memory.”

Cognitieve vermogens
 Bewustzijn
 Waarnemen

,  Denken
 Voelen
 Redeneren
 Willen (oordelen/beslissen)
 Geheugen
 Aandacht
 Probleem oplossen
 Leren
 Communiceren (taal)

Bewegingen
Een beweging heeft twee componenten:
1. Locatie/Verplaatsing (?) (span)
2. Interval (delay)

Cognitiewetenschap: centrale aannames
Neisser kreeg nieuwe inzichten, ongeveer tegelijkertijd met de opkomst van de computer. De
computer was belangrijk en centraal in de ontwikkeling van de cognitiewetenschap. Dit komt
doordat je overeenkomsten kunt vinden tussen de mind en de computer. De geest/mind is
net zoals een computer een informatieverwerker. Er is namelijk sprake van:
1. Input
2. Computatie
3. Output

Neisser (1967): A program is […] a recipe for selecting, recovering, combining, outputting,
and generally manipulating information. [...] this means that programs have much in
common with theories of cognition.”

Cognitie: centrale terminologie
 Informatie
o Externe informatie
 Computer: toetsenbord input, digitale camera input
 Brein: verdeling van licht, geluidsgolven
o Interne informatie
 Computer: bits, elektrische acties
 Brein: mentale representaties, fysiologische acties
 Informatieverwerker  representeert en transformeert informatie
 Computatie (informatieverwerking)  transformeren van informatie door een
computer of brein
 Representatie  informatie die op een bepaalde manier gerepresenteerd wordt door
iets anders
o Mentale representaties zijn dingen die voor iets anders staan
 Er zijn een aantal eigenschappen van mentale representaties:
 Symbolisch  representatie staat voor iets anders
 Semantisch  representaties hebben betekenis
 Isomorfisme  overeenkomst tussen representatie en referent

,  Causaliteit  referent triggert representatie(s)
 Intentionaliteit  ze zijn gericht op objecten
o Brentano heeft het over ‘intentional inexistence’ 
mentale fenomenen zijn gericht op iets, bestaan in het
psychologische, niet in de werkelijkheid. Bezitten dus
alleen mentale fenomenen intentionaliteit?
o Niet-mentale representaties: bijvoorbeeld de reflectie van licht
o Soorten representaties:
 Digitale representaties  maken een formeel systeem mogelijk (een
systeem wat regels geeft)
 Discreet, regels
 Ook wel symbolische representaties genoemd
 Analoge representaties  beeld-achtige representaties
o Indeling volgens Thagard, vier categorieën van representaties:
 Concepten  verzamelrepresentaties
 Propositie
 Statement, waar of niet waar
 Syllogisme: premises en conclusies
 Regels  als-dan
 Analogieën  gebruiken eerdere ervaringen voor nieuwe situaties
 Belangrijk voor probleemoplossing  het gebruiken van een
oude oplossing in een nieuwe situatie
 Referenten  de ‘echte’ dingen in de buitenwereld
Informatie wordt verwerkt door de informatieverwerker. De verwerker voert computaties uit
op representaties van de informatie. De representaties verwijzen naar referenten.

Marr: tri-level
Handvat: informatieverwerking op drie niveaus beschrijven:
1. Computatie  wat is het probleem dat de informatieverwerker moet oplossen? Wat is
het doel?
2. Algoritmisch niveau  hoe moet de informatieverwerker de informatie manipuleren
om het doel te bereiken?
3. Implementatie  welk medium voert de informatieverwerking uit?
Dit moet je zien als een handige heuristiek om een probleem te bekijken.
In a nutshell:
 Computationeel: wat?
 Algoritmisch: hoe?
 Implementatie: waarmee?

Hoorcollege 2 – 8 september ’17

Aandacht
Door onze aandacht op specifieke dingen te richten verwerken we maar een deel van
datgeen wat op ons netvlies valt. Dingen die voor jou belangrijk zijn trekken jouw aandacht.

Om een route te begrijpen gebeuren de volgende dingen:

,  Taalverwerking
 Mentale visuele voorstellingen
 Instructies korte tijd vasthouden  kortetermijngeheugen/werkgeheugen
 Informatie langer onthouden  langetermijngeheugen
 Het herkennen van voorwerpen vereist dat je binnenkomende informatie koppelt aan
bestaande kennis  semantisch geheugen
 Onderweg moet je voortdurend keuzes maken, oftewel redeneren

We worden elke seconde gebombardeerd met allerlei soorten informatie. Aandacht helpt de
relevante informatie te selecteren.
Nudging is het onbewust sturen van menselijk gedrag. Emotie heeft ook een enorm effect op
je functionering. Emotie op zich is geen cognitief domein maar een emotionele staat die
invloed heeft op je functionering en aandacht.
De context waarin informatie zich bevindt beïnvloed je waarneming.

Experimentele psychologie
De experimentele psychologie wordt beoefend door:
 Psychologen
 Biologen
 Geneeskundigen
 Fysici
Dit komt doordat techniek steeds belangrijker wordt. Vroeger was experimentele psychologie
het afnemen van vragenlijsten en introspectie, tegenwoordig wordt er veel meer gebruik
gemaakt van apparatuur.

Wat is psychologie?
Psychologie is van origine niet zo geïnteresseerd in de breinmaterie. Nu kijken psychologen
steeds vaker in het brein. De psychologie wordt dus steeds biologischer.

Stromingen
 Voluntarisme  periodiek systeem van mentale elementen (Wundt)
o Kracht: de wil “the force behind the creation of more complex mental
elements”
o Het periodieke systeem van chemische elementen (atomen) heeft de ‘eerste’
psychologen geïnspireerd met het indelen van delen van de geest
o Wundt deed dit door middel van introspectie  voelen wat je ervaart op een
bepaald moment en dat beschrijven
 Immediatie experience  eerste gedachte die je hebt, op basis van
basale elementen
 Mediate experience  complexere gedachten, hier zijn de elementen
voor nodig
 “Wat voel je?” is eigenlijk de vraag die gesteld werd
o Kritiek op introspectie:
 Hoe weet je of de reactie van de proefpersoon mediate of immediate
was?
Free
Get access to the full document:
Download

100% satisfaction guarantee
Immediately available after payment
Both online and in PDF
No strings attached


Also available in package deal

Get to know the seller

Seller avatar
Reputation scores are based on the amount of documents a seller has sold for a fee and the reviews they have received for those documents. There are three levels: Bronze, Silver and Gold. The better the reputation, the more your can rely on the quality of the sellers work.
aannnnee Universiteit Utrecht
Follow You need to be logged in order to follow users or courses
Sold
662
Member since
9 year
Number of followers
364
Documents
20
Last sold
2 weeks ago

Hoi! Mocht je nog samenvattingen, studievragen o.i.d. missen, of wil je een los hoofdstuk of een opdracht geüpload zien? Let me know!

4.0

111 reviews

5
28
4
55
3
25
2
3
1
0

Recently viewed by you

Why students choose Stuvia

Created by fellow students, verified by reviews

Quality you can trust: written by students who passed their tests and reviewed by others who've used these notes.

Didn't get what you expected? Choose another document

No worries! You can instantly pick a different document that better fits what you're looking for.

Pay as you like, start learning right away

No subscription, no commitments. Pay the way you're used to via credit card and download your PDF document instantly.

Student with book image

“Bought, downloaded, and aced it. It really can be that simple.”

Alisha Student

Frequently asked questions