Kennismaken met onderzoeksmethoden en statistiek
KOM
HC 2
Doel van kwalitatief onderzoek
- Sociale fenomenen begrijpen vanuit natuurlijke context
Voorbeeld: ouderen zorg, daten, wapenbezit etc.
- Standpunt zijn voor theorievorming: uitbreiding/aanpassing bestaande theorie
- Empirische patronen vinden
Empirische patronen in:
Gesproken of geschreven teksten
Beeldmateriaal
Observatie van gedrag en interactie
Onderzoeker is geïnteresseerd in:
1. Nog uit pp halen
2. Nog uit pp halen
3. Nog uit pp halen
4. Inductie: van specifieke observaties algemene uitspraken doen
Onderzoeksvraag kwalitatief onderzoek
= kan je herkennen aan SPI(C)E
- Setting: waar, in welke context?
- Perspective: voor wie?
- Interest: wat?
- (Comparison: vergeleken met wie/wat?)
- Evaluation: met welk resultaat
Het kwalitatief interview
- Vragen stellen over: ideeën, motieven, ervaringen, gedragingen
Met betrekking tot een sociaal fenomeen
Geïnterviewde:
- Informant: iemand die er veel vanaf weet, niet de persoon/doelgroep zelf
- Respondent: de persoon/doelgroep waar je onderzoek over gaat
Soorten kwalitatief interviews
- Ongestructureerd: bovenstaande aspecten hangen af van verloop en context van het
interview
- Semi-gestructureerd: wel topiclijst, bovenstaande aspecten hangen af van context
van het interview
Kwantitatief: gestructureerd aspecten worden vooraf vastgelegd survey
Data verzamelen: populatie steekproef data verzamelen bij deze mensen conclusie
hiervan is het resultaat. Maar hoe selecteren we een steekproef?
, Steekproeven selecteren:
- Eenvoudig te vinden participanten, bijvoorbeeld vrienden, familie etc.
- Participanten die al een groepje vormen: mensen die al bekend zijn bij elkaar,
klas/school etc.
- Participanten met specifieke voorwaarden: doelgerichte steekproef
Doelgerichte steekproef:
- Geen zin om random mensen aan te spreken, kleine kans dat de persoon voldoet aan
jou doel
- Mensen opzoeken en benaderen
Andere steekproefmethoden
- Gemak steekproef: participanten die eenvoudig te vinden zijn
- Quota steekproef: een gemak steekproef, met voorwaardes voor de aantallen binnen
groepen
- Sneeuwbal steekproef: steeds meer info naarmate je langer zoekt
Tijdens het interviewen maakt de interviewer field notes, dit zijn aantekeningen die handig
zijn voor de verdere analyse: wie, locatie, gedrag, houding
Betrouwbaarheid van het interview:
- Verloop van het interview hangt af van de interviewer
- Interviewer moet zich bewust zijn van eigen rol
Validiteit
- Doorvragen om te zien wat de persoon echt bedoeld
- Interviewer moet zich bewust zijn van non-verbale signalen van de respondent
deze om zeker te zijn dat degene eerlijk is
- Belang van verstandhouding (rapport) tussen de interviewer en respondent ander
kan het zijn dat de respondent jou niet vertrouwd of niet op zijn/haar gemak is
Verschillen met kwalitatief interview
- Er is interactie tussen de deelnemers: wanneer de onderzoeker geïnteresseerd is
- Onderwerp is vaak meer specifiek: gedetailleerder
- Kan met een focus groep
Groepssamenstelling: 1 moderator, 6-10 personen, voorkeur een homogene groep
qua achtergrond, breed scala aan ervaringen (heterogeen)
Onderzoekers zijn verplicht om de privacy te waarborgen anonimiteit en
vertrouwelijkheid
Kwaliteit van de focusgroep
- Betrouwbaarheid hangt af van het verloop van het gesprek tussen moderator en
deelnemers
- Validiteit moderator moet doorvragen om erachter te komen wat er echt bedoeld
wordt en zich bewust zijn van non-verbale signalen en de verstandshouding
KOM
HC 2
Doel van kwalitatief onderzoek
- Sociale fenomenen begrijpen vanuit natuurlijke context
Voorbeeld: ouderen zorg, daten, wapenbezit etc.
- Standpunt zijn voor theorievorming: uitbreiding/aanpassing bestaande theorie
- Empirische patronen vinden
Empirische patronen in:
Gesproken of geschreven teksten
Beeldmateriaal
Observatie van gedrag en interactie
Onderzoeker is geïnteresseerd in:
1. Nog uit pp halen
2. Nog uit pp halen
3. Nog uit pp halen
4. Inductie: van specifieke observaties algemene uitspraken doen
Onderzoeksvraag kwalitatief onderzoek
= kan je herkennen aan SPI(C)E
- Setting: waar, in welke context?
- Perspective: voor wie?
- Interest: wat?
- (Comparison: vergeleken met wie/wat?)
- Evaluation: met welk resultaat
Het kwalitatief interview
- Vragen stellen over: ideeën, motieven, ervaringen, gedragingen
Met betrekking tot een sociaal fenomeen
Geïnterviewde:
- Informant: iemand die er veel vanaf weet, niet de persoon/doelgroep zelf
- Respondent: de persoon/doelgroep waar je onderzoek over gaat
Soorten kwalitatief interviews
- Ongestructureerd: bovenstaande aspecten hangen af van verloop en context van het
interview
- Semi-gestructureerd: wel topiclijst, bovenstaande aspecten hangen af van context
van het interview
Kwantitatief: gestructureerd aspecten worden vooraf vastgelegd survey
Data verzamelen: populatie steekproef data verzamelen bij deze mensen conclusie
hiervan is het resultaat. Maar hoe selecteren we een steekproef?
, Steekproeven selecteren:
- Eenvoudig te vinden participanten, bijvoorbeeld vrienden, familie etc.
- Participanten die al een groepje vormen: mensen die al bekend zijn bij elkaar,
klas/school etc.
- Participanten met specifieke voorwaarden: doelgerichte steekproef
Doelgerichte steekproef:
- Geen zin om random mensen aan te spreken, kleine kans dat de persoon voldoet aan
jou doel
- Mensen opzoeken en benaderen
Andere steekproefmethoden
- Gemak steekproef: participanten die eenvoudig te vinden zijn
- Quota steekproef: een gemak steekproef, met voorwaardes voor de aantallen binnen
groepen
- Sneeuwbal steekproef: steeds meer info naarmate je langer zoekt
Tijdens het interviewen maakt de interviewer field notes, dit zijn aantekeningen die handig
zijn voor de verdere analyse: wie, locatie, gedrag, houding
Betrouwbaarheid van het interview:
- Verloop van het interview hangt af van de interviewer
- Interviewer moet zich bewust zijn van eigen rol
Validiteit
- Doorvragen om te zien wat de persoon echt bedoeld
- Interviewer moet zich bewust zijn van non-verbale signalen van de respondent
deze om zeker te zijn dat degene eerlijk is
- Belang van verstandhouding (rapport) tussen de interviewer en respondent ander
kan het zijn dat de respondent jou niet vertrouwd of niet op zijn/haar gemak is
Verschillen met kwalitatief interview
- Er is interactie tussen de deelnemers: wanneer de onderzoeker geïnteresseerd is
- Onderwerp is vaak meer specifiek: gedetailleerder
- Kan met een focus groep
Groepssamenstelling: 1 moderator, 6-10 personen, voorkeur een homogene groep
qua achtergrond, breed scala aan ervaringen (heterogeen)
Onderzoekers zijn verplicht om de privacy te waarborgen anonimiteit en
vertrouwelijkheid
Kwaliteit van de focusgroep
- Betrouwbaarheid hangt af van het verloop van het gesprek tussen moderator en
deelnemers
- Validiteit moderator moet doorvragen om erachter te komen wat er echt bedoeld
wordt en zich bewust zijn van non-verbale signalen en de verstandshouding