Afschrijvingen - Aanschafwaarde (investering) – restwaarde : aantal jaren
- Of door een vast % van de boekwaarde
- Soorten afschrijvingen
- Aanschafwaarde (6.000)
- Boekwaarde (€0,- na 3 jaar)
- Lineaire afschrijving (afschrijving met vast % per jaar)
- Afschrijvingen zijn wel uitgaven, maar geen kosten!
Gemiddeld boekhoudingkundige - Gemiddelde winst : gemiddelde investering x 100%
rentabiliteit (GBR) - Investering: aanschafwaarde + restwaarde : aantal jaren
- Vergelijken van de verwachte winsten met de investering.
- Voordeel: makkelijk uit te rekenen
Cashflow - Nettowinst + afschrijvingen (restwaarde/werkkapitaal)
- Cumulative cashflow = de totale cashflow
Terugverdientijd (TVT) - 1. Totale investering - jaarlijkse cashflow
- 2. Rest : volgende cashflow
- Investering: bij elkaar optellen
- Met de terugverdientijd wordt bepaald na hoeveel tijd een
investering is terugverdiend. Wordt gebruikt bij het bepalen
of een investering wel of niet moet worden uitgevoerd.
- Voordeel: eenvoudig uit te rekenen (formule)
- Nadeel: geen rekening houdt met investering/cashflow
Netto contante waarde (NCW) - 1. Cashflows X disconteringsvoet = ……
- 2. Totaal - totale investering
- Kijken wat je ontvangsten nu waard zijn.
- Voorwaarde:
1. Hoogte van de investering
2. Hoogte van de toekomstige netto ontvangen (cashflows)
3. Hoogte van de disconteringsvoet
Stappenplan:
1. Toekomstige jaarlijkse cashflows (cashflow per jaar)
2. Contant maken (cashflow X disconteringsvoet %)
3. Optellen (uitkomst per jaar optellen)
4. Totale investering (investering optellen)
5. Netto contante waarde (uitkomst per jaar – investering)
Disconteringsvoet:
Bepaling van de disconteringsvoet is op basis van:
- Rendement op een (mogelijk) alternatief (alternatieve kost)
- Risico’s
- Voordeel: Rekening wat geld in de toekomst/nu waard is.