Samenvatting leerboek HRM (2)
Hoofdstuk 2:
Arbeidsmarkt= geheel van vraag en aanbod naar arbeid.
Welke ontwikkelingen heeft de arbeidsmarkt ondergaan?
- Structurele schaarste in bepaalde banen: de economie is
conjunctuurgevoelig (gevoelig voor economische wisselingen). De
arbeidsmarkt wisselt tussen krapte en ruime markt. Voor een aantal banen is
altijd schaarste, ondanks de economie. Zoals technici
- De arbeidsmarkt wordt steeds internationaler: door technologische
ontwikkelingen is de arbeidsmarkt internationaler. Werk gaat makkelijker naar
het buitenland verplaatst, of buitenlanders naar hier (door bijv. vrij
handelsverkeer).
- Digitalisering en robotisering nemen steeds meer toe: traditionele
banen verdwijnen en nieuwe banen komen erbij. Dit heeft gevolgen voor de
aard van de vraag naar arbeid.
- Flexibilisering van de arbeidsmarkt: grotere behoefte aan flexibiliteit.
Voor werkgevers bijv. door meer dynamiek, ze moeten snel inspelen op korte
termijn. Medewerkers willen kunnen kiezen voor werk-prive of verschillende
bedrijven zien.
- Streven naar een inclusieve samenleving: mensen met een afstand tot
de arbeidsmarkt ook aan het werk krijgen, dat zou een positief effect hebben
op levensgeluk en terugdringen van criminaliteit.
De arbeidsmarkt is conjunctuurgevoelig – gevoelig voor economische verandering.
De Nederlandse markt is een open economie, dus ook afhankelijk van beweging op
het wereldtoneel. De eigen economie besturen is moeilijker.
Sectorale grenzen in de arbeidsmarkt. Bepaalde sectoren hebben medewerkers met
zeer specifieke competenties en ervaring nodig. Hierdoor ontstaan verschillende
arbeidsmarkten.
De arbeidsmarkt wordt vooral vormgegeven door de 3 O’s:
1. Organisaties
2. Overheid
3. Onderwijs
Samen kunnen ze ervoor zorgen dat ze nieuw beleid maken. Ze bepalen waarin ze
kunnen investeren.
Er zijn 3 niveaus voor de match tussen vraag en aanbod:
1. Macroniveau= landelijke arbeidsmarkt
2. Mesoniveau= richt zich op sector, functie of regio.
3. Microniveau= op individuele werkgevers. Dus 1 organisatie.
Human captital roadmaps= welke route gevolgd moet worden om het menselijke
kapitaal in de sector te behouden en geschikt te maken voor de toekomst?
Hoofdstuk 2:
Arbeidsmarkt= geheel van vraag en aanbod naar arbeid.
Welke ontwikkelingen heeft de arbeidsmarkt ondergaan?
- Structurele schaarste in bepaalde banen: de economie is
conjunctuurgevoelig (gevoelig voor economische wisselingen). De
arbeidsmarkt wisselt tussen krapte en ruime markt. Voor een aantal banen is
altijd schaarste, ondanks de economie. Zoals technici
- De arbeidsmarkt wordt steeds internationaler: door technologische
ontwikkelingen is de arbeidsmarkt internationaler. Werk gaat makkelijker naar
het buitenland verplaatst, of buitenlanders naar hier (door bijv. vrij
handelsverkeer).
- Digitalisering en robotisering nemen steeds meer toe: traditionele
banen verdwijnen en nieuwe banen komen erbij. Dit heeft gevolgen voor de
aard van de vraag naar arbeid.
- Flexibilisering van de arbeidsmarkt: grotere behoefte aan flexibiliteit.
Voor werkgevers bijv. door meer dynamiek, ze moeten snel inspelen op korte
termijn. Medewerkers willen kunnen kiezen voor werk-prive of verschillende
bedrijven zien.
- Streven naar een inclusieve samenleving: mensen met een afstand tot
de arbeidsmarkt ook aan het werk krijgen, dat zou een positief effect hebben
op levensgeluk en terugdringen van criminaliteit.
De arbeidsmarkt is conjunctuurgevoelig – gevoelig voor economische verandering.
De Nederlandse markt is een open economie, dus ook afhankelijk van beweging op
het wereldtoneel. De eigen economie besturen is moeilijker.
Sectorale grenzen in de arbeidsmarkt. Bepaalde sectoren hebben medewerkers met
zeer specifieke competenties en ervaring nodig. Hierdoor ontstaan verschillende
arbeidsmarkten.
De arbeidsmarkt wordt vooral vormgegeven door de 3 O’s:
1. Organisaties
2. Overheid
3. Onderwijs
Samen kunnen ze ervoor zorgen dat ze nieuw beleid maken. Ze bepalen waarin ze
kunnen investeren.
Er zijn 3 niveaus voor de match tussen vraag en aanbod:
1. Macroniveau= landelijke arbeidsmarkt
2. Mesoniveau= richt zich op sector, functie of regio.
3. Microniveau= op individuele werkgevers. Dus 1 organisatie.
Human captital roadmaps= welke route gevolgd moet worden om het menselijke
kapitaal in de sector te behouden en geschikt te maken voor de toekomst?