Leerdoelen:
Vignet A:
- Wat is het nature nurture debat?
- Welke theorieën zijn er over het nature nurture debat?
Vignet B:
- Hoe doe je onderzoek naar nature nurture?
- Waarvan is al bekend dat het aangeboren of aangeleerd is?
Bronnen: Artikelen Eduweb, Breeuwsma, Bakermans-Kranenburg & Van Ijzendoorn
Vignet A
Wat is het nature nurture debat?
Bakermans-Kranenburg % Van Ijzendoorn
Nature = genen en gebeurtenissen voor en tijdens geboorte.
Nurture = wat na de geboorte nog verandert.
Bij onderzoek naar genetische effecten (nature) komen de volgende vragen aan bod:
- Welk percentage van de variantie in gedrag kan worden verklaard door genetische invloed,
naast de invloed van omgeving en de invloed van toeval en/of meetfout?
- Is de genetische invloed hetzelfde op verschillende leeftijden, hetzelfde voor jongens en
meisjes, en even groot ongeacht het type omgeving?
- Kunnen de genen die een bepaald fenotype beïnvloeden, worden gelokaliseerd?
Bij invloeden uit de omgeving (nurture) spelen de volgende mogelijkheden een rol:
- Culturele transmissie: gewoonten in een bepaalde cultuur die min of meer
vanzelfsprekend worden overgenomen, zoals de wijze van eten, de beleefdheid die kinderen
tegenover hun ouders in acht nemen, of de taal die zij leren.
- Gedeelde omgeving: de omgeving die een kind deelt met enkele anderen, zoals de school,
de ouders en de inhoud van de boekenkast thuis.
- Unieke omgeving: de invloed die voor een kind uniek is, bijvoorbeeld een ziekte die door
de moeder tijdens de zwangerschap is doorgemaakt, een valpartij op kleuterleeftijd,
vriendschap met een klasgenoot.
Bij een interactie tussen genen en omgeving kunnen de volgende voorbeelden aan bod
komen:
- Assortative mating (soort zoekt soort): individuen met bepaalde eigenschappen kiezen of
krijgen vaak een partner met diezelfde eigenschap.
- Correlatie tussen genen en omgeving: hierbij kan men onderscheid maken tussen drie
mechanismen:
o Ouders geven aan hun kinderen genen en omgeving door die niet onafhankelijk zijn.
Bijv: ouders met een hoog IQ bieden het kind een omgeving waarin de intellectuele
ontwikkeling gestimuleerd wordt.
1
, o Een kind kiest een omgeving die bij hem past. Bijv: een actief kind zal liever lid worden
van een voetbalclub dan van een schaakclub.
o Een kind met een bepaalde genetische bagage roept bepaalde reacties in de omgeving
op. Bijv: drukke of agressieve kinderen worden vaker geconfronteerd met straf.
- Interactie tussen genen en omgeving: het effect van de omgeving hangt af van de
genetische bagage van het individu en van de leeftijd van het kind. Bijv: een goed gevulde
boekenkast heeft vrijwel geen aantrekkingskracht voor een kind dat niet graag leest.
- Sociale interactie: kinderen gaan veel om met personen met wie ze genetisch verwant
zijn broers, ouders, andere familieleden.
Interactie tussen genen en omgeving is niet handig voor onderzoek, omdat de omgeving
vaak nature versterkt. Hierdoor kan je dus niet goed onderscheid maken tussen wat
nature is en wat nurture is.
Genotype vs. fenotype:
- Genotype: genen, geheel aan geërfd genetisch materiaal van individu.
- Fenotype: zichtbare of meetbare kenmerken van een individu, zoals bijvoorbeeld kleur van
de ogen, score op een IQ test, type gehechtheidsrelatie.
In de gedragsgenetica doet men een schatting van de grootte van de invloeden van genen
(nature) en omgeving (nurture) op het fenotype.
- Oorzaken van verschillen in het fenotype kunnen dus worden veroorzaakt door genen, door
de omgeving of door een interactie tussen genen en omgeving.
Leenders:
Veel mensen hebben de neiging om over psychische kenmerken te denken in termen van
aangeboren of aangeleerd. Vele uitspraken als ‘een aardje naar zijn vaartje hebben’, ‘voor
een dubbeltje geboren zijn’ of ‘de appel valt niet ver van de boom’ zijn niet expliciet ten gunste
van het aangeboren of aangeleerd zijn van een gedrag of eigenschap.
- Aangeboren:
o Betekenis in ruime zin: alle invloeden die tot en met de geboorte werkzaam zijn en het
ontwikkelingsverloop van het individu bepalen. Hieronder vallen alle erfelijke factoren,
waarvan de informatie in genen en chromosomen is vastgelegd, alsook de gevolgen
van uiteenlopende invloeden die tijdens de zwangerschap werkzaam zijn geweest
(zoals infecties en voedselstoornissen) en zelfs van invloeden tijdens de geboorte
(zoals zuurstoftekort).
o Betekenis in engere zin: de erfelijke informatie zoals deze is vastgelegd in genen en
chromosomen en tot uitdrukking komt in de biologische uitrusting.
Gen: kleinste drager van erfelijke informatie. Bestaat uit een eiwit, genaamd DNA.
Strengen van genen noemen we ook wel chromosomen.
Genotype: het geheel aan geërfd genetisch materiaal van een individu.
Fenotype: de observeerbare eigenschappen van een persoon die tot uiting komen
vanuit het genotype. Niet al het genotype wordt uitgedrukt in het fenotype
sommige genetische informatie kan worden onderdrukt.
Het fenotype wordt niet alleen bepaald uit het genotype, maar ook uit
omgevings-, voedings- en rijpingsfactoren.
Levering:
Hoe levend is het eeuwige nature-nurture debat?
De meest recente opleving van het nature-nurture debat ontstond in 1998 rond het verschijnen
van het boek The nurture assumption geschreven door Judith Harris:
2