H4 De vormende kant van aardrijkskunde
4.1 Inleiding
Leerlingen groeien op in een grenzeloos grote wereld die voortdurend verandert. Het zoeken
naar oplossingen voor grensoverschrijdende langetermijnsproblematieken komt voor een
groot deel op het bord van onze leerlingen terecht. Daarvoor is geografische kennis
belangrijk maar louter kennis is niet toereikend. Dus is er de vraag om eigentijds onderwijs
dat zicht biedt op relaties tussen dagelijks bestaan en de eigentijdse mondiale vraagstukken.
Oorzaak-gevolgrelaties vragen om kennis en bewustwording; leren over de werking van de
aarde en wereld én over eigen plek en rol hierin. Dit leren betekent veranderen; cognitief,
fysiek en emotioneel. Bij de aardrijkskundelessen leren ze antwoorden te vinden op vragen
over de ‘grote’ wereld. Dit vraagt om enerzijds aansluiten bij de belevingswereld en
anderzijds het verruimen van de blik. Het biedt de mogelijkheid zicht te krijgen op de
mogelijkheden en bedreigingen die de wereld biedt.
Dit hoofdstuk gaat over de pedagogische opdracht van de aardrijkskundeles de leerlingen
een eigen wereldbeeld te laten vormen waarbij naast kennis en inzicht de blik op zichzelf
essentieel is.
4.2 Casus
-
4.3 De pedagogische dimensie en aardrijkskunde
Pedagogische kant van onderwijs, de vormende kant, maakt onderwijs waardevol en nobel
maar heeft iets ongrijpbaars. Uit de beroepsstandaard voor leraren;
De docent:
• is vertrouwd met de leefwereld van zijn leerlingen, hun basisbehoeften, hun
verwachtingen, met de culturele bepaaldheid daarvan, en hij weet hoe hij daarmee
om kan gaan.
• heeft kennis van processen van identiteitsvorming, zingeving en waardeontwikkeling
bij tieners, adolescenten en volwassenen én van de culturele bepaaldheid daarvan en
hij weet welke consequenties hij hieraan moet verbinden voor zijn handelen.
Kerndoel (M&M) nummer 36:
• ‘De leerling leert betekenisvolle vragen te stellen over maatschappelijke kwesties en
verschijnselen, daarover een beargumenteerd standpunt in te nemen en te verdedigen en
daarbij respectvol met kritiek om te gaan’.
Ook in examenprogramma’s aandacht voor sociaal-ethische vorming, bijvoorbeeld
duurzaamheid en burgerschapsvorming, verdelingsvraagstukken. De pedagogische dimensie
binnen het vak aardrijkskunde niet alleen beroepsmatig maar ook met een vakgebonden
lading.
Aardrijkskunde omvat veel thema’s die debat uitlokken. Vaak gaat stilstaan bij persoonlijke
keuzes en de gevolgen daarvan wereldwijd vanzelf (arm en rijk bijvoorbeeld), zo niet, dan zal
de docent vakdidactisch de vertaling moeten maken. Zeker bij controversiële onderwerpen.
Dit is ‘meer dan cognitief’ leren en levert een inhoudelijke verdieping. De gemiddelde klas
met verschillende inzichten fungeert als minimaatschappij. Die samenleving in het klein
1
Handboek Vakdidactiek Aardrijkskunde
H4 De vormende kant van aardrijkskunde
4.1 Inleiding
Leerlingen groeien op in een grenzeloos grote wereld die voortdurend verandert. Het zoeken
naar oplossingen voor grensoverschrijdende langetermijnsproblematieken komt voor een
groot deel op het bord van onze leerlingen terecht. Daarvoor is geografische kennis
belangrijk maar louter kennis is niet toereikend. Dus is er de vraag om eigentijds onderwijs
dat zicht biedt op relaties tussen dagelijks bestaan en de eigentijdse mondiale vraagstukken.
Oorzaak-gevolgrelaties vragen om kennis en bewustwording; leren over de werking van de
aarde en wereld én over eigen plek en rol hierin. Dit leren betekent veranderen; cognitief,
fysiek en emotioneel. Bij de aardrijkskundelessen leren ze antwoorden te vinden op vragen
over de ‘grote’ wereld. Dit vraagt om enerzijds aansluiten bij de belevingswereld en
anderzijds het verruimen van de blik. Het biedt de mogelijkheid zicht te krijgen op de
mogelijkheden en bedreigingen die de wereld biedt.
Dit hoofdstuk gaat over de pedagogische opdracht van de aardrijkskundeles de leerlingen
een eigen wereldbeeld te laten vormen waarbij naast kennis en inzicht de blik op zichzelf
essentieel is.
4.2 Casus
-
4.3 De pedagogische dimensie en aardrijkskunde
Pedagogische kant van onderwijs, de vormende kant, maakt onderwijs waardevol en nobel
maar heeft iets ongrijpbaars. Uit de beroepsstandaard voor leraren;
De docent:
• is vertrouwd met de leefwereld van zijn leerlingen, hun basisbehoeften, hun
verwachtingen, met de culturele bepaaldheid daarvan, en hij weet hoe hij daarmee
om kan gaan.
• heeft kennis van processen van identiteitsvorming, zingeving en waardeontwikkeling
bij tieners, adolescenten en volwassenen én van de culturele bepaaldheid daarvan en
hij weet welke consequenties hij hieraan moet verbinden voor zijn handelen.
Kerndoel (M&M) nummer 36:
• ‘De leerling leert betekenisvolle vragen te stellen over maatschappelijke kwesties en
verschijnselen, daarover een beargumenteerd standpunt in te nemen en te verdedigen en
daarbij respectvol met kritiek om te gaan’.
Ook in examenprogramma’s aandacht voor sociaal-ethische vorming, bijvoorbeeld
duurzaamheid en burgerschapsvorming, verdelingsvraagstukken. De pedagogische dimensie
binnen het vak aardrijkskunde niet alleen beroepsmatig maar ook met een vakgebonden
lading.
Aardrijkskunde omvat veel thema’s die debat uitlokken. Vaak gaat stilstaan bij persoonlijke
keuzes en de gevolgen daarvan wereldwijd vanzelf (arm en rijk bijvoorbeeld), zo niet, dan zal
de docent vakdidactisch de vertaling moeten maken. Zeker bij controversiële onderwerpen.
Dit is ‘meer dan cognitief’ leren en levert een inhoudelijke verdieping. De gemiddelde klas
met verschillende inzichten fungeert als minimaatschappij. Die samenleving in het klein
1
Handboek Vakdidactiek Aardrijkskunde
H4 De vormende kant van aardrijkskunde