Markten en Prijzen
Ooghe Erwin
Inhoud
Module 0/1: Intro & welvaart.................................................................................................................... 2
Module 2/01: Speltheorie .......................................................................................................................... 5
Module 2/02: evenwichten ............................................................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
Module 3: Markt ........................................................................................................................................ 6
Module 4: Overheidsingrijpen ................................................................................................................... 8
Module 5: Consument ............................................................................................................................. 10
Module 6: Producent ............................................................................................................................... 11
Module 7: marktmacht ............................................................................................................................ 17
Module 8: Onvolmaakte mededinging .................................................................................................... 21
Module 9: Publieke goederen en externe effecten ................................................................................ 26
Module 10: Herverdeling ......................................................................................................................... 31
,Module 0/1: Intro & welvaart
Wat is economie?
- Economie = wetenschap
- De economie = onze economie
- Keuze = gebaseerd op voorkeuren en beperkingen
- Economische agent (homo economicus) maakt rationele keuze
o Beste volgens zijn voorkeuren (uit de mogelijke keuzes bepaald door beperkingen)
- Rationaliteit gaat niet over de inhoud ! enkel over beste
o Rationeel ≠ egoïstisch (goed doel steunen kan “beste” keuze zijn)
- Pareto principe: minstens 1 iemand beter af kunnen maken zonder anderen slechter af te
maken = verbetering
- Minimaal omdat Pareto doet geen uitspraak over (her)verdeling -> ethische principe nodig
o Bv. btw-verlaging: iemand zal het ooit wel moeten betalen
- Dus economie = wetenschap die keuzes van rationele economische agenten en hun
interacties bestudeert + resulterende uitkomst evalueert en misschien bijstuurt
- Zowel positieve (op feiten gebaseerde) als normatieve (op normen/waarden gebaseerde)
wetenschap
- Wetenschappelijke methode is gebaseerd op een model en theoretische voorspelling
- Past economie deze methode toe?
o Ja: economen gaan economische wetten (model) op te stellen en te toetsen (data)
o Nee: economen geloven blind in hun theoretische modellen
Consumptie
- Welvaart hangt af van de behoeftebevrediging (via consumptie)
- Consument ≠ gezin (wel vaak in gezinsverband) maar ook overheid, bedrijven, …
- Niet het volledige inkomen wordt geconsumeerd (sparen = uitgestelde consumptie)
- Consumere = vernietigen maar ook duurzame goederen (auto heeft consumptie + spaar
component)
Productie
- Producere = voortbrengen, grootbrengen
- Goederen en diensten tot stand brengen en op gepaste tijd en plaats ter beschikking stellen
- Productieproces = inputs -> outputs
o Inputs: lopende inputs (grondstoffen) of productiefactoren (arbeid en kapitaal)
Toegevoegde waarde
- Productieproces zorgt voor een verbetering (waarde product > waarde inputs)
, - Bv. Belegd broodje > brood > massa van bloem, water en gist
- Bruto-toegevoegde waarde: verschil tussen beide waarden (outputs > inputs)
- Netto-toegevoegde waarde: bruto-toegevoegde waarde – depreciatie
- Netto-toegevoegde waarde: wat productiefactoren hebben toegevoegd (-> vergoeding)
- Cruciale identiteit tussen inkomen en toegevoegde waarde
o Uitbater = eigen kapitaal: geen opsplitsing
o Uitbater ≠ eigen kapitaal: opsplitsing (loon, huur, intrest of dividend)
- Bbp = bruto binnenlands product (regio en tijdsperiode)
o Som van alle toegevoegde waardes
o Marktwaarde van alle finale goederen en diensten
o Meet grootte van een economie
o Reëel bbp = koopkracht
Bbp als maatstaf van welvaart
- Welvaart wordt (onder meer) bepaald door inkomen
- Bbp: ruwe indicator van totale inkomen (bbp/capita: ruwe indicator van gem. inkomen)
- Kijk op welvaart: 2 problemen
o Hoe bbp vergelijken doorheen de tijd?
o Hoe bbp vergelijken tussen verschillende landen?
→ Gebruik van koopkrachtpariteiten (ppp), eenheid: 1990-ppp-dollar (koopkracht 1$ in 1990)
- Economische groei = wijziging in bbp/capita gedurende een bepaalde periode in bepaalde
regio, uitgedrukt in %
- (! +10% in China en +2% in België betekent niet dat kloof tussen ons daalt)
- Economische recessie = negatieve groei gedurende 2 of meer kwartalen (3 maand)
Beperking bbp als maatstaf van welvaart
- Bbp is niet ontworpen om welvaart te meten, dit heeft dus beperkingen:
1) Bbp/capita meet alle economische activiteit (ook verwerpelijke)
- Vervuiling, tabak, wapenhandel, … zouden misschien niet bij bbp mogen horen
2) Inkomen is niet enige indicator van welvaart
- Gezondheid, onderwijs, … zouden misschien wel bij bbp moeten horen
3) Is een gemiddelde (verdeling?)
- Ongelijkheid tussen landen maar ook binnen landen
4) Maakt ons misschien niet gelukkiger?
- Vb. Japan: mensen worden 5x rijker maar tonen niet aan gelukkiger te zijn
, Hoe welvarend zijn we?
- Minder aantal gewerkte uren dan vroeger maar bbp/gewerkt uur is hoger
- Productiviteitsstijgingen: -> welvaartstoename
o Meer output met gelijke input
o Gelijke output met minder input
▪ Arbeidsverdeling en specialisatie
▪ Technologische vooruitgang
▪ Specialisatie tussen landen en handel (globalisering)
- Arbeidsproductiviteit: waarde geproduceerde output/uur gepresteerde arbeid
- Enige manier om bbp/c te verhogen is bbp/uren te verhogen (andere termen hebben
bovengrens <1)
Speldenfabriek van Adam Smith
- Arbeidsverdeling en specialisatie
- 1 arbeider = 20 spelden/dag
- 10 arbeiders = 48 000 spelden/dag
o Tijdsbesparing door beperkt aantal handelingen
o Learning by doing
o Juiste man/vrouw op juiste plaats
- Verbetert verder, ook door wijziging technologie
Thomas Malthus
- Technologie: landbouw en fertiliteit
- Doemscenario: ↑ bevolking, ↓ voedsel/hoofd → miserie en zonde
- Kwam niet uit door geboortecontrole en technologie (meststoffen, tractoren, …)
David Ricardo
- Specialisatie op landniveau (= ideeën Adam Smith maar op niveau van regio’s, landen, …)
- Specialisatie -> toename productie en internationale handel -> toename consumptie
- Beide landen kunnen dus vooruitgaan
- Absoluut voordeel
- Comparatief voordeel -> schept potentieel in “specialisatie en ruil”
Waarom is niet iedereen welvarend?
- Geografie? Zuid-Korea en Noord-Korea hebben = geografie maar ≠ rijk
- Cultuur? (Minder pessimistisch want kan wijzigen): ZK en NK hebben idd ≠ instituties
o Bv. Invloed van kolonialisme
- Reversal of fortunes: bbp van sommige landen sterk gewijzigd ivm. Vroeger -> geografie en
cultuur kunnen dit niet verklaren
- Longitudinaal: 1 land doorheen de tijd >< cross-selection: meerdere landen op 1 moment
Welvarend maar nie t gelukkig: Easterlin paradox
- 1e hypothese: de eerste wet van Gossen
o Rijker maakt gelukkiger maar in afnemende mate
Ooghe Erwin
Inhoud
Module 0/1: Intro & welvaart.................................................................................................................... 2
Module 2/01: Speltheorie .......................................................................................................................... 5
Module 2/02: evenwichten ............................................................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
Module 3: Markt ........................................................................................................................................ 6
Module 4: Overheidsingrijpen ................................................................................................................... 8
Module 5: Consument ............................................................................................................................. 10
Module 6: Producent ............................................................................................................................... 11
Module 7: marktmacht ............................................................................................................................ 17
Module 8: Onvolmaakte mededinging .................................................................................................... 21
Module 9: Publieke goederen en externe effecten ................................................................................ 26
Module 10: Herverdeling ......................................................................................................................... 31
,Module 0/1: Intro & welvaart
Wat is economie?
- Economie = wetenschap
- De economie = onze economie
- Keuze = gebaseerd op voorkeuren en beperkingen
- Economische agent (homo economicus) maakt rationele keuze
o Beste volgens zijn voorkeuren (uit de mogelijke keuzes bepaald door beperkingen)
- Rationaliteit gaat niet over de inhoud ! enkel over beste
o Rationeel ≠ egoïstisch (goed doel steunen kan “beste” keuze zijn)
- Pareto principe: minstens 1 iemand beter af kunnen maken zonder anderen slechter af te
maken = verbetering
- Minimaal omdat Pareto doet geen uitspraak over (her)verdeling -> ethische principe nodig
o Bv. btw-verlaging: iemand zal het ooit wel moeten betalen
- Dus economie = wetenschap die keuzes van rationele economische agenten en hun
interacties bestudeert + resulterende uitkomst evalueert en misschien bijstuurt
- Zowel positieve (op feiten gebaseerde) als normatieve (op normen/waarden gebaseerde)
wetenschap
- Wetenschappelijke methode is gebaseerd op een model en theoretische voorspelling
- Past economie deze methode toe?
o Ja: economen gaan economische wetten (model) op te stellen en te toetsen (data)
o Nee: economen geloven blind in hun theoretische modellen
Consumptie
- Welvaart hangt af van de behoeftebevrediging (via consumptie)
- Consument ≠ gezin (wel vaak in gezinsverband) maar ook overheid, bedrijven, …
- Niet het volledige inkomen wordt geconsumeerd (sparen = uitgestelde consumptie)
- Consumere = vernietigen maar ook duurzame goederen (auto heeft consumptie + spaar
component)
Productie
- Producere = voortbrengen, grootbrengen
- Goederen en diensten tot stand brengen en op gepaste tijd en plaats ter beschikking stellen
- Productieproces = inputs -> outputs
o Inputs: lopende inputs (grondstoffen) of productiefactoren (arbeid en kapitaal)
Toegevoegde waarde
- Productieproces zorgt voor een verbetering (waarde product > waarde inputs)
, - Bv. Belegd broodje > brood > massa van bloem, water en gist
- Bruto-toegevoegde waarde: verschil tussen beide waarden (outputs > inputs)
- Netto-toegevoegde waarde: bruto-toegevoegde waarde – depreciatie
- Netto-toegevoegde waarde: wat productiefactoren hebben toegevoegd (-> vergoeding)
- Cruciale identiteit tussen inkomen en toegevoegde waarde
o Uitbater = eigen kapitaal: geen opsplitsing
o Uitbater ≠ eigen kapitaal: opsplitsing (loon, huur, intrest of dividend)
- Bbp = bruto binnenlands product (regio en tijdsperiode)
o Som van alle toegevoegde waardes
o Marktwaarde van alle finale goederen en diensten
o Meet grootte van een economie
o Reëel bbp = koopkracht
Bbp als maatstaf van welvaart
- Welvaart wordt (onder meer) bepaald door inkomen
- Bbp: ruwe indicator van totale inkomen (bbp/capita: ruwe indicator van gem. inkomen)
- Kijk op welvaart: 2 problemen
o Hoe bbp vergelijken doorheen de tijd?
o Hoe bbp vergelijken tussen verschillende landen?
→ Gebruik van koopkrachtpariteiten (ppp), eenheid: 1990-ppp-dollar (koopkracht 1$ in 1990)
- Economische groei = wijziging in bbp/capita gedurende een bepaalde periode in bepaalde
regio, uitgedrukt in %
- (! +10% in China en +2% in België betekent niet dat kloof tussen ons daalt)
- Economische recessie = negatieve groei gedurende 2 of meer kwartalen (3 maand)
Beperking bbp als maatstaf van welvaart
- Bbp is niet ontworpen om welvaart te meten, dit heeft dus beperkingen:
1) Bbp/capita meet alle economische activiteit (ook verwerpelijke)
- Vervuiling, tabak, wapenhandel, … zouden misschien niet bij bbp mogen horen
2) Inkomen is niet enige indicator van welvaart
- Gezondheid, onderwijs, … zouden misschien wel bij bbp moeten horen
3) Is een gemiddelde (verdeling?)
- Ongelijkheid tussen landen maar ook binnen landen
4) Maakt ons misschien niet gelukkiger?
- Vb. Japan: mensen worden 5x rijker maar tonen niet aan gelukkiger te zijn
, Hoe welvarend zijn we?
- Minder aantal gewerkte uren dan vroeger maar bbp/gewerkt uur is hoger
- Productiviteitsstijgingen: -> welvaartstoename
o Meer output met gelijke input
o Gelijke output met minder input
▪ Arbeidsverdeling en specialisatie
▪ Technologische vooruitgang
▪ Specialisatie tussen landen en handel (globalisering)
- Arbeidsproductiviteit: waarde geproduceerde output/uur gepresteerde arbeid
- Enige manier om bbp/c te verhogen is bbp/uren te verhogen (andere termen hebben
bovengrens <1)
Speldenfabriek van Adam Smith
- Arbeidsverdeling en specialisatie
- 1 arbeider = 20 spelden/dag
- 10 arbeiders = 48 000 spelden/dag
o Tijdsbesparing door beperkt aantal handelingen
o Learning by doing
o Juiste man/vrouw op juiste plaats
- Verbetert verder, ook door wijziging technologie
Thomas Malthus
- Technologie: landbouw en fertiliteit
- Doemscenario: ↑ bevolking, ↓ voedsel/hoofd → miserie en zonde
- Kwam niet uit door geboortecontrole en technologie (meststoffen, tractoren, …)
David Ricardo
- Specialisatie op landniveau (= ideeën Adam Smith maar op niveau van regio’s, landen, …)
- Specialisatie -> toename productie en internationale handel -> toename consumptie
- Beide landen kunnen dus vooruitgaan
- Absoluut voordeel
- Comparatief voordeel -> schept potentieel in “specialisatie en ruil”
Waarom is niet iedereen welvarend?
- Geografie? Zuid-Korea en Noord-Korea hebben = geografie maar ≠ rijk
- Cultuur? (Minder pessimistisch want kan wijzigen): ZK en NK hebben idd ≠ instituties
o Bv. Invloed van kolonialisme
- Reversal of fortunes: bbp van sommige landen sterk gewijzigd ivm. Vroeger -> geografie en
cultuur kunnen dit niet verklaren
- Longitudinaal: 1 land doorheen de tijd >< cross-selection: meerdere landen op 1 moment
Welvarend maar nie t gelukkig: Easterlin paradox
- 1e hypothese: de eerste wet van Gossen
o Rijker maakt gelukkiger maar in afnemende mate