Hoofdstuk 3: Ecologie
Paragraaf 1 ➙Invloeden uit het milieu:
Alle organismen worden beïnvloed door het milieu (leefomgeving). Maar het milieu wordt
ook door de organismen beïnvloed.
Ecologie: studie over alle relaties tussen organismen en hun milieu.
De invloeden uit het milieu kunnen we in twee groepen verdelen:
Biotische factoren: invloeden afkomstig van de levende natuur.
Bijv. soortgenoten, roofdieren, ziekteverwekkers.
Abiotische factoren (a=zonder ; bios=leven) : invloeden afkomstig van de levenloze
natuur.
Bijv. temperatuur, licht, wind, regenval, zuurstofgehalte van de lucht,
bodemgesteldheid, mineralen.
In de ecologie worden de relaties tussen organismen en hun milieu op verschillende niveaus
bestudeerd:
Individu: één enkel organisme.
Bijv. onderzoeken wat de invloed van de temperatuur is op de groei van één
olifant.
Populatie: een groep individuen van dezelfde soort in een bepaald gebied, die zich
onderling voortplanten.
Bijv. De invloed van de hoeveelheid regen op een populatie olifanten
onderzoeken.
Levensgemeenschap: alle populaties die in een ecosysteem leven.
Bijv. de levensgemeenschap in een bos bestaat uit populaties van eiken,
beuken, adelaarsvarens, regenwormen, spitsmuizen, koolmezen, vossen.
Ecosysteem: een bepaald gebied, waarbinnen de biotische en abiotische factoren
een eenheid vormen.
Bijv. duingebieden, een bos, een sloot.
Biotoop: de gezamenlijke abiotische factoren van een ecosysteem.
Individu
Populatie
Levensgemeenschap
Ecosysteem
1
Paragraaf 1 ➙Invloeden uit het milieu:
Alle organismen worden beïnvloed door het milieu (leefomgeving). Maar het milieu wordt
ook door de organismen beïnvloed.
Ecologie: studie over alle relaties tussen organismen en hun milieu.
De invloeden uit het milieu kunnen we in twee groepen verdelen:
Biotische factoren: invloeden afkomstig van de levende natuur.
Bijv. soortgenoten, roofdieren, ziekteverwekkers.
Abiotische factoren (a=zonder ; bios=leven) : invloeden afkomstig van de levenloze
natuur.
Bijv. temperatuur, licht, wind, regenval, zuurstofgehalte van de lucht,
bodemgesteldheid, mineralen.
In de ecologie worden de relaties tussen organismen en hun milieu op verschillende niveaus
bestudeerd:
Individu: één enkel organisme.
Bijv. onderzoeken wat de invloed van de temperatuur is op de groei van één
olifant.
Populatie: een groep individuen van dezelfde soort in een bepaald gebied, die zich
onderling voortplanten.
Bijv. De invloed van de hoeveelheid regen op een populatie olifanten
onderzoeken.
Levensgemeenschap: alle populaties die in een ecosysteem leven.
Bijv. de levensgemeenschap in een bos bestaat uit populaties van eiken,
beuken, adelaarsvarens, regenwormen, spitsmuizen, koolmezen, vossen.
Ecosysteem: een bepaald gebied, waarbinnen de biotische en abiotische factoren
een eenheid vormen.
Bijv. duingebieden, een bos, een sloot.
Biotoop: de gezamenlijke abiotische factoren van een ecosysteem.
Individu
Populatie
Levensgemeenschap
Ecosysteem
1