Samenvatting Estate Planning 4.1
Belastingplicht Successiewet
Belastingplicht:
Artikel 1 Successiewet:
Krachtens deze wet worden de volgende belastingen geheven:
1. Erfbelasting over de waarde val al wat krachtens erfrecht wordt verkregen door het overlijden
van iemand ten tijde van het overlijden in Nederland woonde.
2. Schenkbelasting over de waarde van al wat krachtens schenking wordt verkregen van iemand
die ten tijde van de schenking in Nederland woonde.
Verkrijging krachten erfrecht indien:
Je een legataris bent, dat houdt in dat je een specifiek goed krijgt van de overledene en dat wordt
vastgelegd in het testament.
Je bent een erfgenaam, je hebt recht op een deel van de nalatenschap.
Je bent een last bevoordeelde, iemand die iets uit de nalatenschap krijgt onder de verplichting
om iets te presteren.
Fictieve verkrijging, eigenlijk geen sprake van verkrijging krachtens erfrecht. Op basis van
overeenkomst maar toch te belasten op grond van Successiewet.
Verkrijging krachtens schenking:
Artikel 7:186 BW: Als schenking wordt aangemerkt iedere handeling die er toe strekt dat degene die
de handeling verricht, een ander ten koste van eigen vermogen verrijkt.
Er moet sprake zijn van vrijgevigheid, dus de persoon moet er bewust van zijn. De schenker moet
er daadwerkelijk armer van worden. En de verkrijger moet er financieel in baten op vooruit gaan.
Onder schenking valt ook een materiële bevoordeling:
Verkoop tegen te lage prijs.
Lening/verhuur tegen te lage rente/huur.
Er moet voldaan zijn aan een natuurlijke verbintenis (artikel 6:3 BW):
Mogelijke vrijstelling in artikel 33 ten 12e SW.
Belastingplichtige (artikel 36 SW):
De belasting wordt geheven van de verkrijger (degene die het krijgt).
Woonplaats:
Schenker/erflater moet in Nederland woonachtig zijn.
Hoofdregel (artikel 4 AWR):
Bepalen aan de hand van de feitelijke omstandigheden.
Ficties:
Artikel 2 SW: Iedereen die als diplomaat werkt voor Nederland wordt ten alle tijden geacht in
Nederland te wonen (diplomaten fictie).
Artikel 3 lid 1 SW: Een Nederlander die in Nederland heeft gewoond en binnen 10 jaar nadat hij
Nederland heeft verlaten, is overleden of een schenking heeft gedaan, wordt geacht ten tijde van
zijn overlijden/schenken in Nederland te hebben gewoond (10-jaars fictie).
Artikel 3 lid 2 SW: Ieder die in Nederland heeft gewoond en binnen 1 jaar nadat hij Nederland heeft
verlaten een schenking heeft gedaan, wordt geacht ten tijde van het doen van de schenking in
Nederland te hebben gewoond (1-jaars fictie).
, Partner in de zin van de Successiewet:
Uitgangspunt:
Artikel 5a AWR gehuwden of geregistreerd partnerschap.
Belang partnerschap:
Vrijstellingen.
Uitzonderingen:
Artikel 5a lid 2 letter b AWR juncto artikel 1a SW ongehuwden die:
beiden meerderjarig zijn.
een duurzame gezamenlijke huishouding met inschrijving in BRP hebben.
notarieel samenlevingscontract met zorgplicht hebben. Of gedurende een onafgebroken periode
van ten minste 5 jaar samenwonen.
geen bloed- of aanverwant.
alleen met deze persoon aan deze voorwaarden voldaan.
Indien gedurende een periode van: 6 maanden bij erfbelasting en 2 jaar bij schenkbelasting.
Artikel 5a lid 7 AWR opname verpleeg/verzorgingshuis:
Indien iemand niet meer thuis kan wonen maar in een verpleeghuis moet wonen, maar anders wel
partner zou zijn blijft partner.
Erfrecht
Het belang van de positie van relatie (huwelijk) vermogensrecht:
Relatie vermogensrecht Erfrecht Successiewet (schenken en erven)
Het relatie/huwelijksvermogensrecht is het startpunt binnen de financiële planning. Bedenk steeds is
welk vakgebied je bezig bent: wie betaalt hoeveel erfbelasting? Of wie erft? Zijn er andere
vakgebieden? Of wat is van wie?
Werk altijd volgens een vast stappenplan:
1. Samenlevingsvorm bepalen: samenwonend met of zonder samenlevingscontract, huwelijk met
of zonder huwelijkse voorwaarden, geregistreerd partnerschap met of zonder
partnerschapsvoorwaarden.
2. Vermogensopstelling maken (wat is van wie?): gemeenschappelijk vermogen, insluitingsclausule,
privévermogen, privé o.g.v. vermogensregime, uitsluitingsclausule en verknochtheid, uitvoering
verrekenbeding, vergoedingsrechten.
3. Echtscheiding?: verdelen vermogen, afspraken, alimentatie, kinderen, pensioen.
4. Overlijden? Bepalen van de nalatenschap en wie erft wat?: het privévermogen van de erflater,
het aandeel in het gemeenschappelijke vermogen, gemeenschap van goederen en beperkte
gemeenschap: ieder 50%, samenwoners: afhankelijk van afspraak/aankoop, toepassen
verblijvingsbeding, overige mutaties (inbreng en schulden van de nalatenschap). (ERFRECHT).
5. Hoeveel erfbelasting verschuldigd, door wie?: (SUCCESSIEWET).
Uitsluitingsclausule:
Harde uitsluitingsclausule: bij echtscheiding en overleiden, het bedrag van de uitsluitingsclausule
behoort niet tot de gemeenschap maar tot het privévermogen van de overledene en daardoor valt
het helemaal in de nalatenschap.
Zachte uitsluitingsclausule: bij echtscheiding, de uitluistingsclausule vervalt bij overleiden waardoor
het tot de gemeenschap behoort.
Belastingplicht Successiewet
Belastingplicht:
Artikel 1 Successiewet:
Krachtens deze wet worden de volgende belastingen geheven:
1. Erfbelasting over de waarde val al wat krachtens erfrecht wordt verkregen door het overlijden
van iemand ten tijde van het overlijden in Nederland woonde.
2. Schenkbelasting over de waarde van al wat krachtens schenking wordt verkregen van iemand
die ten tijde van de schenking in Nederland woonde.
Verkrijging krachten erfrecht indien:
Je een legataris bent, dat houdt in dat je een specifiek goed krijgt van de overledene en dat wordt
vastgelegd in het testament.
Je bent een erfgenaam, je hebt recht op een deel van de nalatenschap.
Je bent een last bevoordeelde, iemand die iets uit de nalatenschap krijgt onder de verplichting
om iets te presteren.
Fictieve verkrijging, eigenlijk geen sprake van verkrijging krachtens erfrecht. Op basis van
overeenkomst maar toch te belasten op grond van Successiewet.
Verkrijging krachtens schenking:
Artikel 7:186 BW: Als schenking wordt aangemerkt iedere handeling die er toe strekt dat degene die
de handeling verricht, een ander ten koste van eigen vermogen verrijkt.
Er moet sprake zijn van vrijgevigheid, dus de persoon moet er bewust van zijn. De schenker moet
er daadwerkelijk armer van worden. En de verkrijger moet er financieel in baten op vooruit gaan.
Onder schenking valt ook een materiële bevoordeling:
Verkoop tegen te lage prijs.
Lening/verhuur tegen te lage rente/huur.
Er moet voldaan zijn aan een natuurlijke verbintenis (artikel 6:3 BW):
Mogelijke vrijstelling in artikel 33 ten 12e SW.
Belastingplichtige (artikel 36 SW):
De belasting wordt geheven van de verkrijger (degene die het krijgt).
Woonplaats:
Schenker/erflater moet in Nederland woonachtig zijn.
Hoofdregel (artikel 4 AWR):
Bepalen aan de hand van de feitelijke omstandigheden.
Ficties:
Artikel 2 SW: Iedereen die als diplomaat werkt voor Nederland wordt ten alle tijden geacht in
Nederland te wonen (diplomaten fictie).
Artikel 3 lid 1 SW: Een Nederlander die in Nederland heeft gewoond en binnen 10 jaar nadat hij
Nederland heeft verlaten, is overleden of een schenking heeft gedaan, wordt geacht ten tijde van
zijn overlijden/schenken in Nederland te hebben gewoond (10-jaars fictie).
Artikel 3 lid 2 SW: Ieder die in Nederland heeft gewoond en binnen 1 jaar nadat hij Nederland heeft
verlaten een schenking heeft gedaan, wordt geacht ten tijde van het doen van de schenking in
Nederland te hebben gewoond (1-jaars fictie).
, Partner in de zin van de Successiewet:
Uitgangspunt:
Artikel 5a AWR gehuwden of geregistreerd partnerschap.
Belang partnerschap:
Vrijstellingen.
Uitzonderingen:
Artikel 5a lid 2 letter b AWR juncto artikel 1a SW ongehuwden die:
beiden meerderjarig zijn.
een duurzame gezamenlijke huishouding met inschrijving in BRP hebben.
notarieel samenlevingscontract met zorgplicht hebben. Of gedurende een onafgebroken periode
van ten minste 5 jaar samenwonen.
geen bloed- of aanverwant.
alleen met deze persoon aan deze voorwaarden voldaan.
Indien gedurende een periode van: 6 maanden bij erfbelasting en 2 jaar bij schenkbelasting.
Artikel 5a lid 7 AWR opname verpleeg/verzorgingshuis:
Indien iemand niet meer thuis kan wonen maar in een verpleeghuis moet wonen, maar anders wel
partner zou zijn blijft partner.
Erfrecht
Het belang van de positie van relatie (huwelijk) vermogensrecht:
Relatie vermogensrecht Erfrecht Successiewet (schenken en erven)
Het relatie/huwelijksvermogensrecht is het startpunt binnen de financiële planning. Bedenk steeds is
welk vakgebied je bezig bent: wie betaalt hoeveel erfbelasting? Of wie erft? Zijn er andere
vakgebieden? Of wat is van wie?
Werk altijd volgens een vast stappenplan:
1. Samenlevingsvorm bepalen: samenwonend met of zonder samenlevingscontract, huwelijk met
of zonder huwelijkse voorwaarden, geregistreerd partnerschap met of zonder
partnerschapsvoorwaarden.
2. Vermogensopstelling maken (wat is van wie?): gemeenschappelijk vermogen, insluitingsclausule,
privévermogen, privé o.g.v. vermogensregime, uitsluitingsclausule en verknochtheid, uitvoering
verrekenbeding, vergoedingsrechten.
3. Echtscheiding?: verdelen vermogen, afspraken, alimentatie, kinderen, pensioen.
4. Overlijden? Bepalen van de nalatenschap en wie erft wat?: het privévermogen van de erflater,
het aandeel in het gemeenschappelijke vermogen, gemeenschap van goederen en beperkte
gemeenschap: ieder 50%, samenwoners: afhankelijk van afspraak/aankoop, toepassen
verblijvingsbeding, overige mutaties (inbreng en schulden van de nalatenschap). (ERFRECHT).
5. Hoeveel erfbelasting verschuldigd, door wie?: (SUCCESSIEWET).
Uitsluitingsclausule:
Harde uitsluitingsclausule: bij echtscheiding en overleiden, het bedrag van de uitsluitingsclausule
behoort niet tot de gemeenschap maar tot het privévermogen van de overledene en daardoor valt
het helemaal in de nalatenschap.
Zachte uitsluitingsclausule: bij echtscheiding, de uitluistingsclausule vervalt bij overleiden waardoor
het tot de gemeenschap behoort.
