HC rouw en verlies
In het teken van leven: Rob Bruntink
Wat is rouwen?
Rouwen is het omgaan met verlies.
Baby:
- Geen besef van ziekte
- Aanvoelen van angst en stress
- Niet baby vasthouden om jezelf te troosten
- Niet meenemen naar slecht nieuws gesprekken, baby voelt dat er iets aan de hand is
Peuter/kleuter:
- Magisch denken
- Omkeerbaarheid van de dood; hebben niet het idee dat als je dood bent je ook nooit
meer terug komt.
- Let op woordkeuze: opa slaapt moet je echt vermijden, dan durft het kind niet meer te
gaan slapen.
- Eerlijk zijn: wel benoemen, geen ander verhaal van maken dan dat het is.
- Vanaf 4 jaar ervaren ze dat ze kwetsbaar zijn en er wat zou kunnen gebeuren.
Kinderen ervaren dan ook wel eens angst.
Basisschoolleerling
- Wil als normaal gezien worden; vergelijken zich met vriendjes. Als opa dood is,
maken ze zich wel druk om het verjaardagsfeestje, wil daar dan nog gewoon naar toe
- Onomkeerbaarheid van de dood; snappen dat je niet meer terugkomt als je dood
bent
- Als je niet praat, gaat het verhaal een eigen leven leiden. Gaat verbanden leggen die
er niet zijn: zichzelf de schuld geven.
- Kunnen ook heel boos zijn, gaan veel aandacht vragen omdat ze merken dat alle
aandacht naar het zieke broertje/zusje gaat. Ouders moet je bewust maken van het
feit dat kinderen dit doen en hoe daar mee om te gaan.
Puber
- Tweestrijd met zichzelf; snappen het, maar kunnen nog niet veel met de gevoelens.
- Losmaken van de ouders; pubers nemen vaak afstand. Ze zullen juist niet bij hun
ouders het gevoel laten zien, maar veel eerder bij een leraar, vrienden, etc. Is voor
ouders vaak moeilijk
- Begrijpen de consequenties van de ziekte
Vier rouwtaken
1. Aanvaarden van de werkelijkheid van het verlies: erkennen
a. Staat geen tijd voor. Je wilt erkennen dat het verlies daar is. In het beginnen
zullen mensen ontkennen dat het verlies er is. Gevoel dat iemand zo nog
binnen kan komen wandelen.
2. Ervaren van de pijn van het verlies: herkennen
a. De pijn voelen. Besef is er dat het kind is overleden, onomkeerbaar is en het
niet meer terug komt. Staat ook geen tijd voor. Hele lastige fase, doet veel
pijn. Gevoelens moeten erkend worden, er moet ruimte zijn dat het kind zich
bijvoorbeeld niet goed kan concentreren en dat hij even niet kan doen wat van
hem verwacht wordt. School heeft er een grote rol in.
3. Aanpassen aan de omgeving zonder overledene: verkennen
In het teken van leven: Rob Bruntink
Wat is rouwen?
Rouwen is het omgaan met verlies.
Baby:
- Geen besef van ziekte
- Aanvoelen van angst en stress
- Niet baby vasthouden om jezelf te troosten
- Niet meenemen naar slecht nieuws gesprekken, baby voelt dat er iets aan de hand is
Peuter/kleuter:
- Magisch denken
- Omkeerbaarheid van de dood; hebben niet het idee dat als je dood bent je ook nooit
meer terug komt.
- Let op woordkeuze: opa slaapt moet je echt vermijden, dan durft het kind niet meer te
gaan slapen.
- Eerlijk zijn: wel benoemen, geen ander verhaal van maken dan dat het is.
- Vanaf 4 jaar ervaren ze dat ze kwetsbaar zijn en er wat zou kunnen gebeuren.
Kinderen ervaren dan ook wel eens angst.
Basisschoolleerling
- Wil als normaal gezien worden; vergelijken zich met vriendjes. Als opa dood is,
maken ze zich wel druk om het verjaardagsfeestje, wil daar dan nog gewoon naar toe
- Onomkeerbaarheid van de dood; snappen dat je niet meer terugkomt als je dood
bent
- Als je niet praat, gaat het verhaal een eigen leven leiden. Gaat verbanden leggen die
er niet zijn: zichzelf de schuld geven.
- Kunnen ook heel boos zijn, gaan veel aandacht vragen omdat ze merken dat alle
aandacht naar het zieke broertje/zusje gaat. Ouders moet je bewust maken van het
feit dat kinderen dit doen en hoe daar mee om te gaan.
Puber
- Tweestrijd met zichzelf; snappen het, maar kunnen nog niet veel met de gevoelens.
- Losmaken van de ouders; pubers nemen vaak afstand. Ze zullen juist niet bij hun
ouders het gevoel laten zien, maar veel eerder bij een leraar, vrienden, etc. Is voor
ouders vaak moeilijk
- Begrijpen de consequenties van de ziekte
Vier rouwtaken
1. Aanvaarden van de werkelijkheid van het verlies: erkennen
a. Staat geen tijd voor. Je wilt erkennen dat het verlies daar is. In het beginnen
zullen mensen ontkennen dat het verlies er is. Gevoel dat iemand zo nog
binnen kan komen wandelen.
2. Ervaren van de pijn van het verlies: herkennen
a. De pijn voelen. Besef is er dat het kind is overleden, onomkeerbaar is en het
niet meer terug komt. Staat ook geen tijd voor. Hele lastige fase, doet veel
pijn. Gevoelens moeten erkend worden, er moet ruimte zijn dat het kind zich
bijvoorbeeld niet goed kan concentreren en dat hij even niet kan doen wat van
hem verwacht wordt. School heeft er een grote rol in.
3. Aanpassen aan de omgeving zonder overledene: verkennen