Proe%est PDV 2
Proefexamen
1. Waar staat VKI voor? Leg dit uit.
Het VKI staat voor Vrij kleuterini>a>ef, dit wilt zeggen dat de kleuters zelf kunnen
kiezen wat ze spelen, wanneer, met wie en hoe. Ze krijgen ruimte om vanuit hun
explora>edrang ini>a>even te nemen en datgene te kiezen waaraan ze behoe%e
hebben.
2. Wat bedoelen we met ervaringsgerichte dialoog voeren met kleuters? Wat vereist dat
van jou als leerkracht?
Aandacht schenken aan de beleving van de kleuters. Zich inleven in de
belevingswereld (aanvaarding, echtheid, empathie). Dit wil zeggen dat je dialogen
gaat voeren met kleuters die tegemoetkomen aan de beleving van de kleuter. Er is
geen echte onsfeer maar wel aandacht voor authen>eke beleving.
3. Wat is het verband tussen de begrippen ervaringsstroom en ervaringsreconstruc>e?
Ervaringsgerech>gheid betekent enerzijds focussen op de eigen ervaringsstroom (=
stroom van gevoelens en gevoelde gebeurtenissen, deze zijn voortdurend in
beweging, het is een gegeven dat je niet helemaal in de hand hebt, het overkomt je.
Dit kan op 3 manieren, lichamelijke gewaarwording, gevoelend en denken) en
ervaringsconstruc>e (= zich afstemmen op de ervaringsstroom van het kind)
4. Kan je het begrip ervaringsstroom illustreren met een voorbeeld van jezelf?
Ervaringsstroom is het bewust worden van gedachten, gevoelens, gedrag en
begrijpen wat je zegt om gepast te kunnen reageren.
VB. Als ik heel gestresseerd ben en mensen vragen of verwachten nog extra/andere
dingen aan/van mij moet ik even tot mezelf komen en pas daarna kan ik op een
gepaste manier reageren op de ander.
5. Wat is de rela>e tussen het fundament van de tempel namelijk ervaringsgerichte
basishouding en de op>es van het EGO namelijk bevrijdingsprocessen en crea>eve
processen?
Werken aan bevrijdingsprocessen veronderstelt dat je je scherp kan voostellen hoe
een kind zich voelt en welke betekenissen het aan allerlei gebeurtenissen toekent.
Crea>eve processen kan je maar bewust ontketenen als je de betrokkenheid van de
kinderen goed kan inschaWen en kan voorspellen wat hen zal boeien.
1
, Proe%est PDV 2
6. Welke kenmerken staan voorop bij een gezelschapsspel? Kan jee ze wel/niet
herkennen in de keuze van deze leerkracht? (casus)
Kenmerken: samen met/ tegen elkaar, spelregels, voorgestructureerde materialen,
ingebouwde opdracht en oplossing.
Deze zaken zijn terug te vinden in de spelletjes die de leerkracht koos.
7. De doelen ontbreken bij deze LVB. Welke domeinen bevordert de leerkracht met dit
gezelschapsspel: geef bij elk domein dat je aanhaalt een concreet doel in eigen
woorden.
SPEL 1:
- Wiksunde: iden>ficeren
o 2 dezelfde zoeken
- Senso-motorisch: nauwkeurig kijken
o Goed kijken naar de prenten om dezelfde te vinden
- Taal: boodschappen begrijpen
o Regels begrijpen
SPEL 2:
- Sociaal – emo>oneel: leren samenwerken
o Naar 1 doel werken, samen tot het eind geraken
- Taal: boodschappen begrijpen
o Regels begrijpen
8. Geef 2 elementen die je strek vindt in het lesverloop, formuleer ook 2 >ps aan de
leerkracht bij het voorbereiden van dit spel.
+ er worden mogelijkheden tot differen>a>e geboden
+ er is kans om spontane reac>es van de kleuters te laten horen
- Test vooraf uit of de technologie werkt
- Zorg dat je zelf een planning hebt hoe de kinderen gaan ziWen zodat iedereen het
kan bekijken
2
Proefexamen
1. Waar staat VKI voor? Leg dit uit.
Het VKI staat voor Vrij kleuterini>a>ef, dit wilt zeggen dat de kleuters zelf kunnen
kiezen wat ze spelen, wanneer, met wie en hoe. Ze krijgen ruimte om vanuit hun
explora>edrang ini>a>even te nemen en datgene te kiezen waaraan ze behoe%e
hebben.
2. Wat bedoelen we met ervaringsgerichte dialoog voeren met kleuters? Wat vereist dat
van jou als leerkracht?
Aandacht schenken aan de beleving van de kleuters. Zich inleven in de
belevingswereld (aanvaarding, echtheid, empathie). Dit wil zeggen dat je dialogen
gaat voeren met kleuters die tegemoetkomen aan de beleving van de kleuter. Er is
geen echte onsfeer maar wel aandacht voor authen>eke beleving.
3. Wat is het verband tussen de begrippen ervaringsstroom en ervaringsreconstruc>e?
Ervaringsgerech>gheid betekent enerzijds focussen op de eigen ervaringsstroom (=
stroom van gevoelens en gevoelde gebeurtenissen, deze zijn voortdurend in
beweging, het is een gegeven dat je niet helemaal in de hand hebt, het overkomt je.
Dit kan op 3 manieren, lichamelijke gewaarwording, gevoelend en denken) en
ervaringsconstruc>e (= zich afstemmen op de ervaringsstroom van het kind)
4. Kan je het begrip ervaringsstroom illustreren met een voorbeeld van jezelf?
Ervaringsstroom is het bewust worden van gedachten, gevoelens, gedrag en
begrijpen wat je zegt om gepast te kunnen reageren.
VB. Als ik heel gestresseerd ben en mensen vragen of verwachten nog extra/andere
dingen aan/van mij moet ik even tot mezelf komen en pas daarna kan ik op een
gepaste manier reageren op de ander.
5. Wat is de rela>e tussen het fundament van de tempel namelijk ervaringsgerichte
basishouding en de op>es van het EGO namelijk bevrijdingsprocessen en crea>eve
processen?
Werken aan bevrijdingsprocessen veronderstelt dat je je scherp kan voostellen hoe
een kind zich voelt en welke betekenissen het aan allerlei gebeurtenissen toekent.
Crea>eve processen kan je maar bewust ontketenen als je de betrokkenheid van de
kinderen goed kan inschaWen en kan voorspellen wat hen zal boeien.
1
, Proe%est PDV 2
6. Welke kenmerken staan voorop bij een gezelschapsspel? Kan jee ze wel/niet
herkennen in de keuze van deze leerkracht? (casus)
Kenmerken: samen met/ tegen elkaar, spelregels, voorgestructureerde materialen,
ingebouwde opdracht en oplossing.
Deze zaken zijn terug te vinden in de spelletjes die de leerkracht koos.
7. De doelen ontbreken bij deze LVB. Welke domeinen bevordert de leerkracht met dit
gezelschapsspel: geef bij elk domein dat je aanhaalt een concreet doel in eigen
woorden.
SPEL 1:
- Wiksunde: iden>ficeren
o 2 dezelfde zoeken
- Senso-motorisch: nauwkeurig kijken
o Goed kijken naar de prenten om dezelfde te vinden
- Taal: boodschappen begrijpen
o Regels begrijpen
SPEL 2:
- Sociaal – emo>oneel: leren samenwerken
o Naar 1 doel werken, samen tot het eind geraken
- Taal: boodschappen begrijpen
o Regels begrijpen
8. Geef 2 elementen die je strek vindt in het lesverloop, formuleer ook 2 >ps aan de
leerkracht bij het voorbereiden van dit spel.
+ er worden mogelijkheden tot differen>a>e geboden
+ er is kans om spontane reac>es van de kleuters te laten horen
- Test vooraf uit of de technologie werkt
- Zorg dat je zelf een planning hebt hoe de kinderen gaan ziWen zodat iedereen het
kan bekijken
2