STAATS EN BESTUURSRECHT HOORCOLLEGE 1
BEGRIPSBEPALING STAATS EN BESTUURSRECHT
Staatsrecht:
- Positief Nederlands staatsrecht lijkt de staat kennelijk nagenoeg niet te bestaan
- allemaal andere termen zoals koninkrijk.
- Waar de term ‘staat’ wel wordt gehanteerd, geen betrekking op de bevoegdheden of inrichting van de
staat
- ‘staat’ bijv wel een belangrijke rol in het internationaal recht, privaatrecht en de sociologische
wetenschappen
- organisatorisch verband, hoogste gezag
Wat kan je dan als staatsrecht hanteren:
- Staatsrecht als het recht dat uitsluitend realties regelt waar bij de overheid betrokken is?
- Ook het bestuursrecht regelt altijd relaties waarbij de oberheid betrokken is
- dus als je dit aanhangt is er te weinig verschil tussen staat en bestuursrecht
- Onderscheid tussen staat en bestuursrecht
Staatsrecht: het geheel van rechtsregels dat betrekking heeft op de organisatie van de met gezag beklede
organenen en de grenzen van hun gezag
Bestuursrecht: geheel van rechtsregels dat betrekking heeft op de relatie tussen het openbaar gezag en de
burgers
Essentie bestuursrecht:
- Algemeen belang
- Rechtsstaatgedachte
- Geheel eigen, bijzonder karakter:
Toekennen van bevoegdheden
rechtsregels, geschreven of in jurisprudentie ontwikkelt, die uitoefening daarvan normeren
controle door een onafhankelijke rechter
Algemeen en bijzondere bestuursrecht
- Bijzonder bestuursrecht: ruimtelijk recht, milieu recht, gezondheidsrecht
- Algemeen bestuursrecht:
- Wisselwerking
RECHTSGESCHIEDENIS
Waarom? 4 van de multiplechoice vragen gaat over rechtsgeschiedenis
Van der pot, h 9 tm 11 van rechtsgeschiedenis
- 9 vorming nederlandse staat en 10 eenheidsstaat helemaal
- 11 een deel laatste 3 a 4 paginas niet
Codificatie van staatsrecht
- Grondwet en ongeschreven recht
, Codificatie is het maken van een wetboek:
- schriftelijk maken van wetten
- beoogt volledig te zijn (klopt eigenlijk niet over staatsrecht, grondwet is geen volledige codificatie. Dus
ook naar ongeschreven recht kijken bij codificatie)
je moet dus kijken naar de grondwet en naar staatsvorming
vorming Nederlandse staat
drie periodes:
- landsheerlijke periode (10e – 16e eeuw)
- opstand
- republiek
landsheerlijke periode (10e -16e eeuw)
- allerlei kleine staatjes die onafhankelijk zijn (België en Luxemburg enzo ook bij nl)
2 fases: leenstaatjes en landsheerlijkheden
Leenstaatjes:
- de keizer ging graven op de kleine leenstaatjes zetten. Graven kregen de bevoegdheden om te
besturen. Was geen erfelijke bevoegdheden.
Landsheerlijkheden:
- grafelijke bevoegdheden worden erfelijke bevoegdheden
- bijna zelfstandige vorstendommen door erfelijkheid
- einde landsheerlijke periode 14e en 15 komst van de Bourgondiërs
- bourgondische heerschappij alle landsheerlijkheden raken naar een hand
- karel v (1515-1555)
centralisatiestreven ( karel sprak van de nederlanden)
ambten ( die krijgen een centrale functie en Brussel wordt het midden)
- raad van staten (1441) is een advies college
- staten generaal (1446) ten tijden Bourgondiërs was een advies orgaan (vorst vraagt advies aan staten
generaal)
opstand (1568- 1648)
- verzet tegen centralisatie/ inquisitie
- unie van Utrecht (1579) (je zou kunnen zeggen dat het een grondwet is maar daar moet je voorzichtig
mee zijn want het lijkt meer op een verdrag dan een grondwet. Helemaal geen codificatie)
- plakkaat van verlatinge (1581) (7 noordelijke gewesten zegt tegen de vorst dat zijn gezag ontnomen is,
vervolgens moeten de 7 provinciën een nieuwe soeverein gaan zoeken
republiek (1588- 1795)
- staten aanvaarden soevereiniteit (1588)
- confederatie (verzameling van 7 samenwerkende republieken)
- gedecentraliseerde besluitvorming ( alleen bevoegdheden wat ging over het buitenland of defensie
en alles moest in overleg en overeenstemming met alle gewesten)
BEGRIPSBEPALING STAATS EN BESTUURSRECHT
Staatsrecht:
- Positief Nederlands staatsrecht lijkt de staat kennelijk nagenoeg niet te bestaan
- allemaal andere termen zoals koninkrijk.
- Waar de term ‘staat’ wel wordt gehanteerd, geen betrekking op de bevoegdheden of inrichting van de
staat
- ‘staat’ bijv wel een belangrijke rol in het internationaal recht, privaatrecht en de sociologische
wetenschappen
- organisatorisch verband, hoogste gezag
Wat kan je dan als staatsrecht hanteren:
- Staatsrecht als het recht dat uitsluitend realties regelt waar bij de overheid betrokken is?
- Ook het bestuursrecht regelt altijd relaties waarbij de oberheid betrokken is
- dus als je dit aanhangt is er te weinig verschil tussen staat en bestuursrecht
- Onderscheid tussen staat en bestuursrecht
Staatsrecht: het geheel van rechtsregels dat betrekking heeft op de organisatie van de met gezag beklede
organenen en de grenzen van hun gezag
Bestuursrecht: geheel van rechtsregels dat betrekking heeft op de relatie tussen het openbaar gezag en de
burgers
Essentie bestuursrecht:
- Algemeen belang
- Rechtsstaatgedachte
- Geheel eigen, bijzonder karakter:
Toekennen van bevoegdheden
rechtsregels, geschreven of in jurisprudentie ontwikkelt, die uitoefening daarvan normeren
controle door een onafhankelijke rechter
Algemeen en bijzondere bestuursrecht
- Bijzonder bestuursrecht: ruimtelijk recht, milieu recht, gezondheidsrecht
- Algemeen bestuursrecht:
- Wisselwerking
RECHTSGESCHIEDENIS
Waarom? 4 van de multiplechoice vragen gaat over rechtsgeschiedenis
Van der pot, h 9 tm 11 van rechtsgeschiedenis
- 9 vorming nederlandse staat en 10 eenheidsstaat helemaal
- 11 een deel laatste 3 a 4 paginas niet
Codificatie van staatsrecht
- Grondwet en ongeschreven recht
, Codificatie is het maken van een wetboek:
- schriftelijk maken van wetten
- beoogt volledig te zijn (klopt eigenlijk niet over staatsrecht, grondwet is geen volledige codificatie. Dus
ook naar ongeschreven recht kijken bij codificatie)
je moet dus kijken naar de grondwet en naar staatsvorming
vorming Nederlandse staat
drie periodes:
- landsheerlijke periode (10e – 16e eeuw)
- opstand
- republiek
landsheerlijke periode (10e -16e eeuw)
- allerlei kleine staatjes die onafhankelijk zijn (België en Luxemburg enzo ook bij nl)
2 fases: leenstaatjes en landsheerlijkheden
Leenstaatjes:
- de keizer ging graven op de kleine leenstaatjes zetten. Graven kregen de bevoegdheden om te
besturen. Was geen erfelijke bevoegdheden.
Landsheerlijkheden:
- grafelijke bevoegdheden worden erfelijke bevoegdheden
- bijna zelfstandige vorstendommen door erfelijkheid
- einde landsheerlijke periode 14e en 15 komst van de Bourgondiërs
- bourgondische heerschappij alle landsheerlijkheden raken naar een hand
- karel v (1515-1555)
centralisatiestreven ( karel sprak van de nederlanden)
ambten ( die krijgen een centrale functie en Brussel wordt het midden)
- raad van staten (1441) is een advies college
- staten generaal (1446) ten tijden Bourgondiërs was een advies orgaan (vorst vraagt advies aan staten
generaal)
opstand (1568- 1648)
- verzet tegen centralisatie/ inquisitie
- unie van Utrecht (1579) (je zou kunnen zeggen dat het een grondwet is maar daar moet je voorzichtig
mee zijn want het lijkt meer op een verdrag dan een grondwet. Helemaal geen codificatie)
- plakkaat van verlatinge (1581) (7 noordelijke gewesten zegt tegen de vorst dat zijn gezag ontnomen is,
vervolgens moeten de 7 provinciën een nieuwe soeverein gaan zoeken
republiek (1588- 1795)
- staten aanvaarden soevereiniteit (1588)
- confederatie (verzameling van 7 samenwerkende republieken)
- gedecentraliseerde besluitvorming ( alleen bevoegdheden wat ging over het buitenland of defensie
en alles moest in overleg en overeenstemming met alle gewesten)