H11. Elektrochemie
1. Inleiding
Elektrochemie bestudeert de wisselwerking tussen elektrische en chemische processen
➔ Het gaat dus over een elektrochemische verschijnsel dat plaatsvindt t.h.v. het grensvlak
tussen een vloeibare elektrolyt en een vast metaal (2 geleiders)
→ De vrije ladingsdragers bij elektrolyten zijn ionen
→ De vrije ladingsdragers van metalen zijn elektronen
2. Normpotentiaal
De normpotentiaal of standaardreductiepotentiaal (E°):
▪ = Een precieze maat voor de sterkte van een reductor (geef e- af) of oxidator (neemt e- op)
▪ Hoe meer negatief E°, hoe sterker de reductor (en hoe zwakker de geconjugeerde oxidator)
▪ Hoe meer positief E°, hoe sterker de oxidator (en hoe zwakker de geconjugeerde reductor)
▪ = Het potentiaalverschil tussen het beschouwde redoxkoppel en het waterstofredoxkoppel
(H+/H2) bij normomstandigheden (alle C = 1M/atm en T = 25°C)
→ Voorbeeld:
3. Elektrolyse
Een elektrolyse opstelling bestaat uit:
- 2 elektrodes
- 1 elektrolytenoplossing
- Een spanningsbron
- Een externe kring
Voorbeeld:
➔ 2 koolstofelektrodes + HCl als elektrolyt
→ De koolstofelektrodes zijn verbonden met een pool van de
spanningsbron
➔ Als je de spanningsbron aanzet komen de e- (vanaf negatieve
pool) in overmaat toe aan de negatieve elektrode (rechts)
→ De protonen worden aangetrokken tot de negatieve
elektroden waardoor er H2 wordt gevormd
➔ Uit de positieve elektrode (links) worden e- getrokken
→ De chloride-ionen worden aangetrokken tot de positieve
elektrode waardoor er Cl2 wordt gevormd
1. Inleiding
Elektrochemie bestudeert de wisselwerking tussen elektrische en chemische processen
➔ Het gaat dus over een elektrochemische verschijnsel dat plaatsvindt t.h.v. het grensvlak
tussen een vloeibare elektrolyt en een vast metaal (2 geleiders)
→ De vrije ladingsdragers bij elektrolyten zijn ionen
→ De vrije ladingsdragers van metalen zijn elektronen
2. Normpotentiaal
De normpotentiaal of standaardreductiepotentiaal (E°):
▪ = Een precieze maat voor de sterkte van een reductor (geef e- af) of oxidator (neemt e- op)
▪ Hoe meer negatief E°, hoe sterker de reductor (en hoe zwakker de geconjugeerde oxidator)
▪ Hoe meer positief E°, hoe sterker de oxidator (en hoe zwakker de geconjugeerde reductor)
▪ = Het potentiaalverschil tussen het beschouwde redoxkoppel en het waterstofredoxkoppel
(H+/H2) bij normomstandigheden (alle C = 1M/atm en T = 25°C)
→ Voorbeeld:
3. Elektrolyse
Een elektrolyse opstelling bestaat uit:
- 2 elektrodes
- 1 elektrolytenoplossing
- Een spanningsbron
- Een externe kring
Voorbeeld:
➔ 2 koolstofelektrodes + HCl als elektrolyt
→ De koolstofelektrodes zijn verbonden met een pool van de
spanningsbron
➔ Als je de spanningsbron aanzet komen de e- (vanaf negatieve
pool) in overmaat toe aan de negatieve elektrode (rechts)
→ De protonen worden aangetrokken tot de negatieve
elektroden waardoor er H2 wordt gevormd
➔ Uit de positieve elektrode (links) worden e- getrokken
→ De chloride-ionen worden aangetrokken tot de positieve
elektrode waardoor er Cl2 wordt gevormd