H4. Faseovergangen
1. Inleiding
De verschillende fasetoestanden verschillen van elkaar op vlak van de aantrekkingskracht tussen de
moleculen en de kinetische energie
➔ Bv. bij gassen domineert de kinetische energie en bij vaste stoffen is de Ekin minimaal
Als je van fasetoestand wilt veranderen moet je energie toevoegen of wegnemen
➔ Latente smeltwarmte, latente sublimatiewarmte en latente verdampingswarmte
➔ Er moet veel meer energie worden toegevoegd om iets van vloeibaar gasvormig te krijgen
dan om iets vast vloeibaar te krijgen
→ Dus de latente verdampingswarmte is altijd veel groter dan de latente smeltwarmte
2. Het PV-diagram van een ideaal gas
Een PV-diagram geeft het verband tussen de druk en het volume van een bepaalde hoeveelheid gas
Een ideaal gas:
▪ = Een gas waarbij er absoluut geen interactie is tussen de moleculen
→ Dus er zijn geen cohesiekrachten tussen de gasmoleculen, er is enkel kinetische energie
▪ Heeft geen hoge druk (≤ 1 atm)
▪ De temperatuur ligt niet te dicht bij zijn kookpunt → het gas dreigt niet vloeibaar te worden
Het omgekeerd evenredig verband tussen druk en volume van een ideaal gas:
𝟏
➔ V∞
𝑷
➔ P . V = een constante
→ Als je veel druk uitoefent op een bepaald gas zal je
De wet van Boyle
maar een klein volume hebben
→ Als je weinig druk uitoefent heb je een groot volume
➔ Belangrijke voorwaarde voor een mooi evenredig verband tussen druk
en volume: de temperatuur moet constant blijven!
3. Het PV-diagram van gassen met verschillende temperaturen
➔ Stippelijn = het omgekeerd evenredig verband van een ideaal gas (P.V = cte)
➔ Hoe lager de T° hoe meer de vorm gaat afwijken van het ideale verband
→ Gas A heeft de hoogste temperatuur + gas D de laagste
➔ Naarmate dat de druk groter wordt, is het volume kleiner dan voorspeld
→ Want de stippelijn is voorspeld (groter V) en de volle lijn is de realiteit (kleiner V)
➔ Hoe lager de temperatuur, hoe groter de invloed van de cohesiekrachten
→ Want in de realiteit is het volume kleiner dan het voorspelde volume
➔ Grafiek D: op een bepaald moment zal, ondanks dat het volume blijft afnemen, de
druk constant blijven omdat het gas is aan het condenseren (zie gele zone)
1. Inleiding
De verschillende fasetoestanden verschillen van elkaar op vlak van de aantrekkingskracht tussen de
moleculen en de kinetische energie
➔ Bv. bij gassen domineert de kinetische energie en bij vaste stoffen is de Ekin minimaal
Als je van fasetoestand wilt veranderen moet je energie toevoegen of wegnemen
➔ Latente smeltwarmte, latente sublimatiewarmte en latente verdampingswarmte
➔ Er moet veel meer energie worden toegevoegd om iets van vloeibaar gasvormig te krijgen
dan om iets vast vloeibaar te krijgen
→ Dus de latente verdampingswarmte is altijd veel groter dan de latente smeltwarmte
2. Het PV-diagram van een ideaal gas
Een PV-diagram geeft het verband tussen de druk en het volume van een bepaalde hoeveelheid gas
Een ideaal gas:
▪ = Een gas waarbij er absoluut geen interactie is tussen de moleculen
→ Dus er zijn geen cohesiekrachten tussen de gasmoleculen, er is enkel kinetische energie
▪ Heeft geen hoge druk (≤ 1 atm)
▪ De temperatuur ligt niet te dicht bij zijn kookpunt → het gas dreigt niet vloeibaar te worden
Het omgekeerd evenredig verband tussen druk en volume van een ideaal gas:
𝟏
➔ V∞
𝑷
➔ P . V = een constante
→ Als je veel druk uitoefent op een bepaald gas zal je
De wet van Boyle
maar een klein volume hebben
→ Als je weinig druk uitoefent heb je een groot volume
➔ Belangrijke voorwaarde voor een mooi evenredig verband tussen druk
en volume: de temperatuur moet constant blijven!
3. Het PV-diagram van gassen met verschillende temperaturen
➔ Stippelijn = het omgekeerd evenredig verband van een ideaal gas (P.V = cte)
➔ Hoe lager de T° hoe meer de vorm gaat afwijken van het ideale verband
→ Gas A heeft de hoogste temperatuur + gas D de laagste
➔ Naarmate dat de druk groter wordt, is het volume kleiner dan voorspeld
→ Want de stippelijn is voorspeld (groter V) en de volle lijn is de realiteit (kleiner V)
➔ Hoe lager de temperatuur, hoe groter de invloed van de cohesiekrachten
→ Want in de realiteit is het volume kleiner dan het voorspelde volume
➔ Grafiek D: op een bepaald moment zal, ondanks dat het volume blijft afnemen, de
druk constant blijven omdat het gas is aan het condenseren (zie gele zone)