1. Wat zijn toekomstige goederen?
a. Zaken
b. Vorderingen?
Zaken
Absoluut (objectief) toekomstig zijn goederen die in het geheel nog niet bestaan.
Bijv. nog te bouwen auto. Ook bestanddelen kunnen als absoluut toekomstig goederen worden
aangemerkt. Relatief (subjectief) toekomstige goederen zijn bestaande goederen die (nog) niet tot het
vermogen behoren van degene die deze goederen als toekomstig aanduidt. M.a.w.: bestaande
goederen, waarover de vervreemder nog niet beschikkingsbevoegd is.
Gevolg: als iemand hierop een pandrecht wil toestaan, is er sprake van beschikkingsonbevoegdheid.
Vorderingen
Enkel toekomstige vordering: nog niet bestaande vorderingen uit een al wel bestaande
rechtsverhouding. (Bijvoorbeeld de maandelijks verschuldigde huurtermijnen voor volgend jaar uit een reeds bestaande
huurovereenkomst)
Dubbel toekomstige vorderingen: nog niet bestaande vorderingen uit een evenmin al bestaande
rechtsverhouding. (Bijvoorbeeld de huurtermijnen uit een nog te sluiten huurovereenkomst)
Beiden zijn vatbaar voor openbare cessie en openbaar pandrecht. Alleen enkel toekomstige
vorderingen zijn vatbaar voor stille cessie en stil pandrecht. Ook beslag kan slechts op bestaande en enkel
toekomstige vorderingen gelegd worden (art. 475 lid 1 en 718 Rv).
2. Kan je pandrecht vestigen op toekomstige goederen?
Vestiging pandrecht op zaken
Vestiging van pandrecht op toekomstige goederen is mogelijk: art. 3:98 jo. 3:97.
Gevolg: zodra beschikkingsbevoegd, dan ontstaan pandrecht automatisch.
Wel dient er voldaan te zijn aan vereiste dat:
- De te verpanden goederen voldoende identificeerbaar zijn op het moment dat zij door de
pandgever worden verkregen.
- De te verpanden goederen moeten in voldoende mate door de akte van verpanding zijn
bepaald.
o Geen beletsel voor vestiging vaak stille verpanding: art. 3:237
Het pandrecht ontstaat van rechtswege en ongeacht eventuele tussentijdse wilswijziging van de
pandgever op het moment dat aan alle vestigingsvereisten, waaronder de beschikkingsbevoegdheid
van de pandgever, is voldaan. Is derhalve bij voorbaat een stil pand gevestigd op toekomstige
roerende zaken en worden deze door de pandgever verkregen nadat hij in staat van faillissement is
verklaard, dan ontstaat het pandrecht niet en vallen de goederen onbezwaard in de failliete boedel.
Het kan zich voordoen dat eenzelfde toekomstige zaak meerdere malen bij voorbaat is verpand. Zodra nu
de pandgever de zaak verkrijgt, ontstaan er tezelfdertijd meerdere pandrechten. Hun rangorde wordt in
beginsel bepaald door het tijdstip waarop de inpandgeving bij voorbaat heeft plaatsgevonden: art. 3:98 jo.
97 lid 2.
Vestiging pandrecht op vorderingen
Toekomstige vorderingen zijn, in beginsel, voor verpanding vatbaar: art. 3:98 jo. 3:97.
Algemeen goederenrechtelijke principe geldt dat zij voldoende identificeerbaar moeten zijn, in de akte
met voldoende bepaaldheid zijn omschreven.
Bij openbare verpanding van vorderingen wordt vereist, m.b.t. vestigingsformaliteit:
- Akte en