Samenvatting ‘En nu in rekentaal’
Betekenisvolle interactie is van belang voor het leren van rekenen/wiskunde; wiskundig redeneren,
verwoorden van oplossingsstrategieën. Taal is een mediërende tool; het zorgt voor toegang tot de
wiskundige inhoud en begrip.
Er wordt echter weinig aan interactie gedaan, de leraar is niet in de rol van ondersteuner en
er wordt veel procedureel gerekend. Taalgebruik wordt eerder vermeden dan gebruikt.
o Het gebrek aan interactie is vooral een probleem voor tweede taal leerders en
zwakke leerlingen.
Rekenen is een activiteit waarbij kinderen principes uit het verleden heruitvinden.
Realistisch = betekenisvol. Bij realistisch onderwijs start rekenen vanuit betekenisvolle problemen en
niet vanuit formele en procedurele kennis. Inzicht wordt ingang gezet vanuit noties van de kinderen;
progressief mathematiseren.
Er zijn een aantal principes van realistisch reken onderwijs:
- Wiskunde moet een betekenisvolle activiteit zijn
- Er werd gebruik gemaakt van klassikale discussies
- Leerkracht als ondersteuning bij het heruitvinden
- Interactie en taalproductie
Ontwerpgericht onderzoek; cycli van ontwerpen, beproeven en herzien; koppeling van theorie en
praktijk. Duaal onderzoek is hier een vorm van.
Per domein is er specifieke taal die gebruikt kan/moet worden. Er is gekeken welk genre nodig is;
verhaal, betoog, procedure, rapportage, verslag en uitleg zijn de 6 verschillende genres.
Domein-specifiek genre voor lijngrafieken; curriculum genre voor het beschrijven en interpreteren
van lijngrafieken; aandacht voor het handelen van de leerkracht en in het instructie materiaal voor
de kinderen.
Taal wordt gebruikt voor structuur, begrip en verduidelijking.
De rol van de leerkracht, scaffolding, bestaat uit 3 kenmerken:
1. De leerkracht heeft het niveau van de taal van de leerlingen gediagnosticeerd; diagnose.
2. De ondersteuning van de leerkracht is aangepast op het niveau van de leerlingen; responsief.
3. Er moet sprake zijn van overdracht naar talige zelfstandigheid in het beoogde curriculum.
Betekenisvolle interactie is van belang voor het leren van rekenen/wiskunde; wiskundig redeneren,
verwoorden van oplossingsstrategieën. Taal is een mediërende tool; het zorgt voor toegang tot de
wiskundige inhoud en begrip.
Er wordt echter weinig aan interactie gedaan, de leraar is niet in de rol van ondersteuner en
er wordt veel procedureel gerekend. Taalgebruik wordt eerder vermeden dan gebruikt.
o Het gebrek aan interactie is vooral een probleem voor tweede taal leerders en
zwakke leerlingen.
Rekenen is een activiteit waarbij kinderen principes uit het verleden heruitvinden.
Realistisch = betekenisvol. Bij realistisch onderwijs start rekenen vanuit betekenisvolle problemen en
niet vanuit formele en procedurele kennis. Inzicht wordt ingang gezet vanuit noties van de kinderen;
progressief mathematiseren.
Er zijn een aantal principes van realistisch reken onderwijs:
- Wiskunde moet een betekenisvolle activiteit zijn
- Er werd gebruik gemaakt van klassikale discussies
- Leerkracht als ondersteuning bij het heruitvinden
- Interactie en taalproductie
Ontwerpgericht onderzoek; cycli van ontwerpen, beproeven en herzien; koppeling van theorie en
praktijk. Duaal onderzoek is hier een vorm van.
Per domein is er specifieke taal die gebruikt kan/moet worden. Er is gekeken welk genre nodig is;
verhaal, betoog, procedure, rapportage, verslag en uitleg zijn de 6 verschillende genres.
Domein-specifiek genre voor lijngrafieken; curriculum genre voor het beschrijven en interpreteren
van lijngrafieken; aandacht voor het handelen van de leerkracht en in het instructie materiaal voor
de kinderen.
Taal wordt gebruikt voor structuur, begrip en verduidelijking.
De rol van de leerkracht, scaffolding, bestaat uit 3 kenmerken:
1. De leerkracht heeft het niveau van de taal van de leerlingen gediagnosticeerd; diagnose.
2. De ondersteuning van de leerkracht is aangepast op het niveau van de leerlingen; responsief.
3. Er moet sprake zijn van overdracht naar talige zelfstandigheid in het beoogde curriculum.
