Kleur en licht
Geschiedenis – zien en waarnemen
Begrippen licht
,Geschiedenis
Tot 18de eeuw = 2 lichtbronnen
➔ Natuurlijk daglicht
➔ Sinds steentijd; de vlam als kunstmatige lichtbron
! Uitvinding gasverlichting en later elektrische lichtbronnen = start nieuw tijdperk
➔ Kwantitatieve lichtplanning (lichtplanning d.m.v. normen)
o Industrialisatie ¨neemt toe >> werkplekverlichting
▪ Invloed van verlichtingssterkte & -soort
o Regelgeving over minimale verlichtingssterkten & -kwaliteiten van de kleurweergave +
regelgeving anti-verblinding
o Normencatalogus als richtlijn voor verlichting
▪ Psychologie van waarneming buiten beschouwing = esthetische effect, hoe mens
ruimte waarneemt = kwalitatieve lichtplanning (na WOII in de VS)
o Behoeften mens = niet belangrijk, mens is louter ontvanger van een visuele omgeving
➔ Kwalitatieve lichtplanning
o Interesse in psychologie na WOII in de VS
o Men leert meer over hoe oog werkt en hoe de hersenen beelden interpreteren
▪ De fysiologie breidt uit!
o Uitbreiding fysiologie oog met psychologie van het waarnemen
▪ Rekening houden met waarnemende mens + geziene objecten en het
overbrengende medium (licht)
o Waarneming als uitgangspunt voor goede verlichting!
▪ Behoeften van de mens = actieve factor in de waarneming
Richard Kelly (1910 – 1977)
➔ Pionier in kwalitatieve lichtplanning
➔ Voegde waarnemingspsychologie en toneelverlichting samen tot 1 concept
➔ 3 basisfuncties van licht
o Ambient luminescence = licht om te zien (Algemene verlichting)
▪ Algemene verlichting van de omgeving, objecten en mensen zichtbaar maken
▪ Algemene mogelijkheid voor oriëntatie en activiteit; kwantitatieve lichtplanning
▪ Geen doel, maar basis voor verdere lichtplanning
o Focal glow = licht om naar iets te kijken (Accent verlichting)
▪ Licht voor het eerst een taak; actief meewerken aan het overdragen van info
▪ Helder verlichte delen trekken onbewust de aandacht van de mens
• Bewust zones naar voor-/ achtergrond halen
, o Play of brilliants = licht om naar te kijken (Decoratieve – sfeerverlichting)
▪ Licht = informatie op zich (bv. Sprankelende effecten door puntlichtbronnen op
spiegelende/ lichtbrekende materialen)
▪ Levendigheid & sfeer creëren; gericht gebruik van lichtsculpturen/ -materialen
Seagram Building – Ludwig Mies van der Rohe & Philip Johnson in NY 1957
➔ Visie = toren van licht die van ver herkenbaar was
o Hoe? Kelly maakt verlichte plafonds in de kantoorverdiepingen (licht van binnenuit op)
o Verlichte sokkelgedeelte; wolkenkrabber lijkt te zweven boven de straat.
New York State Theater – Philip Johnson in NY – Center fort he Performing Arts 1965
➔ Kelly onderzoekt kristallijne structuren (kroonluchter)
o Toeschouwersruimte = kroonluchter met diameter 3 m uit “lichtdiamanten”
o Foyer = armaturen aan balustrade die lijken op juwelen in een kroon
Kimbell Art Museum – Louis I. Kahn in Texas – Fort Worth 1972
➔ Noord – zuid gerichte galerieën met gewelvenplafonds (lichtvoeg in midden) = natuurlijk licht
William Lam (1924 – 2012)
➔ 1970: Criteriacatalogus = lexicon voor de contextgeoriënteerde beschrijving van de vereisten
aan een verlichtingsinstallatie
➔ Onderscheid tussen 2 hoofdgroepen van criteria
o Activity needs = vereisten uit de actieve bezigheden in een visuele omgeving
▪ Eigenschappen van de voorliggende kijktaken ( ~ kwantitatieve verlichting)
▪ Functionele verlichting die optimale omstandigheden schept voor een bepaalde
activiteit
▪ ! Lam keert zich tegen een continue verlichting die altijd volgens de zwaarste
kijktaak plaatsvindt >> gedifferentieerde analyse van alle kijktaken op locatie, type
en frequentie.
o Biological needs = psychologische vereisten in elke context van een visuele omgeving
▪ Bevat onbewuste behoeften die voor een emotionele waardering van een situatie
essentieel zijn
▪ Lam: Onze blik richt zich maar op enkele momenten van opperste concentratie op
1 kijktaak. >> Visuele aandacht van de mens is bijna altijd uitgebreid naar de
waarneming van zijn totale omgeving.
➔ Fundamentele psychologische vereisten (Biological needs)
o (Eenduidige) oriëntatie
▪ Ruimtelijk; herkenbaarheid van doelen en de wegen ernaartoe
▪ Tijdstip; weer, wat er in omgeving gebeurt → info ontbreekt? = kunstmatige en
beklemmende omgeving
, o Begrijpelijkheid
▪ Volledige zichtbaarheid van alle deelruimtes (veiligheidsgevoel)
▪ Structurering, behoefte aan een eenduidige en geordende omgeving
• Vorm & opbouw omringende architectuur = herkenbaar + essentiële
gebieden uit achtergrond naar voren halen = positief
• Verwarrende plek met veel info? = Focuspunt voor ontspanning voorzien
o Communicatie
▪ Behoefte mens en zijn aanspraak op een gedefinieerde privésfeer
▪ Extremen: volledige isolatie & volledige openbaarheid = negatieve ervaring
• Contact met andere mogelijk maken, maar ook privé gedeelten bevatten
door bv. Een lichteiland
Zien en waarnemen
Informatie uit omgeving opnemen = via het oog
➔ Licht = medium die door intensiteit, verdeling en zijn eig. onze waarneming beïnvloed.
Licht
➔ Zichtbaar licht = dat deel van het elektromagnetisch spectrum dat in staat is een lichtindruk op te
wekken in het menselijk oog. (zichtbare golflengten tussen 380 nm (= violet) en 760 nm (=rood)
➔ Een vorm van energie die zich met een bepaalde snelheid voortplant
Kleurindruk
➔ Spectrum van zichtbaar licht indelen in verschillende golflengtegebieden met bepaalde
kleurindruk.
➔ Regenboog = bevat alle kleuren die uit 1 enkele golflengte van zichtbaar licht bestaan = het pure
spectrum
o Licht uit 1 spectrale kleur = monochromatisch
o Totaal aantal lichtkleuren binnen het zichtbare deel van het elektromagnetisch spectrum
= het kleurenspectrum; mens ≠ in staat tot spectrale kleuren afzonderlijk waar te nemen
→ worden samengevat tot een bepaalde kleurindruk.
▪ Onderlinge verhouding tussen hoeveelheden uitgestraalde energie in de
spectrale kleuren = bepalend of we lichtbron als wit of wit + kleurzweem zien
Geschiedenis – zien en waarnemen
Begrippen licht
,Geschiedenis
Tot 18de eeuw = 2 lichtbronnen
➔ Natuurlijk daglicht
➔ Sinds steentijd; de vlam als kunstmatige lichtbron
! Uitvinding gasverlichting en later elektrische lichtbronnen = start nieuw tijdperk
➔ Kwantitatieve lichtplanning (lichtplanning d.m.v. normen)
o Industrialisatie ¨neemt toe >> werkplekverlichting
▪ Invloed van verlichtingssterkte & -soort
o Regelgeving over minimale verlichtingssterkten & -kwaliteiten van de kleurweergave +
regelgeving anti-verblinding
o Normencatalogus als richtlijn voor verlichting
▪ Psychologie van waarneming buiten beschouwing = esthetische effect, hoe mens
ruimte waarneemt = kwalitatieve lichtplanning (na WOII in de VS)
o Behoeften mens = niet belangrijk, mens is louter ontvanger van een visuele omgeving
➔ Kwalitatieve lichtplanning
o Interesse in psychologie na WOII in de VS
o Men leert meer over hoe oog werkt en hoe de hersenen beelden interpreteren
▪ De fysiologie breidt uit!
o Uitbreiding fysiologie oog met psychologie van het waarnemen
▪ Rekening houden met waarnemende mens + geziene objecten en het
overbrengende medium (licht)
o Waarneming als uitgangspunt voor goede verlichting!
▪ Behoeften van de mens = actieve factor in de waarneming
Richard Kelly (1910 – 1977)
➔ Pionier in kwalitatieve lichtplanning
➔ Voegde waarnemingspsychologie en toneelverlichting samen tot 1 concept
➔ 3 basisfuncties van licht
o Ambient luminescence = licht om te zien (Algemene verlichting)
▪ Algemene verlichting van de omgeving, objecten en mensen zichtbaar maken
▪ Algemene mogelijkheid voor oriëntatie en activiteit; kwantitatieve lichtplanning
▪ Geen doel, maar basis voor verdere lichtplanning
o Focal glow = licht om naar iets te kijken (Accent verlichting)
▪ Licht voor het eerst een taak; actief meewerken aan het overdragen van info
▪ Helder verlichte delen trekken onbewust de aandacht van de mens
• Bewust zones naar voor-/ achtergrond halen
, o Play of brilliants = licht om naar te kijken (Decoratieve – sfeerverlichting)
▪ Licht = informatie op zich (bv. Sprankelende effecten door puntlichtbronnen op
spiegelende/ lichtbrekende materialen)
▪ Levendigheid & sfeer creëren; gericht gebruik van lichtsculpturen/ -materialen
Seagram Building – Ludwig Mies van der Rohe & Philip Johnson in NY 1957
➔ Visie = toren van licht die van ver herkenbaar was
o Hoe? Kelly maakt verlichte plafonds in de kantoorverdiepingen (licht van binnenuit op)
o Verlichte sokkelgedeelte; wolkenkrabber lijkt te zweven boven de straat.
New York State Theater – Philip Johnson in NY – Center fort he Performing Arts 1965
➔ Kelly onderzoekt kristallijne structuren (kroonluchter)
o Toeschouwersruimte = kroonluchter met diameter 3 m uit “lichtdiamanten”
o Foyer = armaturen aan balustrade die lijken op juwelen in een kroon
Kimbell Art Museum – Louis I. Kahn in Texas – Fort Worth 1972
➔ Noord – zuid gerichte galerieën met gewelvenplafonds (lichtvoeg in midden) = natuurlijk licht
William Lam (1924 – 2012)
➔ 1970: Criteriacatalogus = lexicon voor de contextgeoriënteerde beschrijving van de vereisten
aan een verlichtingsinstallatie
➔ Onderscheid tussen 2 hoofdgroepen van criteria
o Activity needs = vereisten uit de actieve bezigheden in een visuele omgeving
▪ Eigenschappen van de voorliggende kijktaken ( ~ kwantitatieve verlichting)
▪ Functionele verlichting die optimale omstandigheden schept voor een bepaalde
activiteit
▪ ! Lam keert zich tegen een continue verlichting die altijd volgens de zwaarste
kijktaak plaatsvindt >> gedifferentieerde analyse van alle kijktaken op locatie, type
en frequentie.
o Biological needs = psychologische vereisten in elke context van een visuele omgeving
▪ Bevat onbewuste behoeften die voor een emotionele waardering van een situatie
essentieel zijn
▪ Lam: Onze blik richt zich maar op enkele momenten van opperste concentratie op
1 kijktaak. >> Visuele aandacht van de mens is bijna altijd uitgebreid naar de
waarneming van zijn totale omgeving.
➔ Fundamentele psychologische vereisten (Biological needs)
o (Eenduidige) oriëntatie
▪ Ruimtelijk; herkenbaarheid van doelen en de wegen ernaartoe
▪ Tijdstip; weer, wat er in omgeving gebeurt → info ontbreekt? = kunstmatige en
beklemmende omgeving
, o Begrijpelijkheid
▪ Volledige zichtbaarheid van alle deelruimtes (veiligheidsgevoel)
▪ Structurering, behoefte aan een eenduidige en geordende omgeving
• Vorm & opbouw omringende architectuur = herkenbaar + essentiële
gebieden uit achtergrond naar voren halen = positief
• Verwarrende plek met veel info? = Focuspunt voor ontspanning voorzien
o Communicatie
▪ Behoefte mens en zijn aanspraak op een gedefinieerde privésfeer
▪ Extremen: volledige isolatie & volledige openbaarheid = negatieve ervaring
• Contact met andere mogelijk maken, maar ook privé gedeelten bevatten
door bv. Een lichteiland
Zien en waarnemen
Informatie uit omgeving opnemen = via het oog
➔ Licht = medium die door intensiteit, verdeling en zijn eig. onze waarneming beïnvloed.
Licht
➔ Zichtbaar licht = dat deel van het elektromagnetisch spectrum dat in staat is een lichtindruk op te
wekken in het menselijk oog. (zichtbare golflengten tussen 380 nm (= violet) en 760 nm (=rood)
➔ Een vorm van energie die zich met een bepaalde snelheid voortplant
Kleurindruk
➔ Spectrum van zichtbaar licht indelen in verschillende golflengtegebieden met bepaalde
kleurindruk.
➔ Regenboog = bevat alle kleuren die uit 1 enkele golflengte van zichtbaar licht bestaan = het pure
spectrum
o Licht uit 1 spectrale kleur = monochromatisch
o Totaal aantal lichtkleuren binnen het zichtbare deel van het elektromagnetisch spectrum
= het kleurenspectrum; mens ≠ in staat tot spectrale kleuren afzonderlijk waar te nemen
→ worden samengevat tot een bepaalde kleurindruk.
▪ Onderlinge verhouding tussen hoeveelheden uitgestraalde energie in de
spectrale kleuren = bepalend of we lichtbron als wit of wit + kleurzweem zien