Psychologische gespreksvoering en
interactionele vaardigheden
1. INLEIDING EN BASISHOUDING .............................................................................................. 2
2. KLINISCHE OBSERVATIE EN ZELFREFLECTIE .......................................................................... 6
3. EMOTIES HANTEREN IN DE GESPREKSKAMER, OVERDRACHT EN TEGENOVERDRACHT... 12
4. THERAPIESTROMINGEN ...................................................................................................... 19
4.1 Psychodynamische therapie ............................................................................................................ 20
4.2 Cognitieve gedragstherapie ............................................................................................................. 22
4.3 Cliëntgerichte therapie .................................................................................................................... 24
4.4 Systeemtherapie ............................................................................................................................. 26
5. HET PROCES......................................................................................................................... 27
5.1 Intakegesprek ................................................................................................................................. 27
5.2 Adviesgesprek ................................................................................................................................. 31
5.3 Het proces van hulpverlening .......................................................................................................... 34
5.4 Begeleiding afronden ...................................................................................................................... 34
6. ONLINE THERAPIE ............................................................................................................... 35
6.1 Uitdagingen..................................................................................................................................... 35
6.2 Extra mogelijkheden........................................................................................................................ 36
Bron: lessen en powerpoints gegeven door prof. An Hooghe 1
, 1. Inleiding en basishouding
Communicatiemodel van Satir:
- Basis: je hebt een zender en een ontvanger
- Zender:
o Binnenkant: alles wat vanbinnen in die persoon omgaat
o Buitenkant: wat de omgeving kan observeren
§ De gecodeerde binnenkant
- Buitenkant van de zender wordt gedecodeerd
- Ontvanger:
o Binnenkant: alles wat vanbinnen in die persoon omgaat
§ Hier wordt de buitenkant van de zender ontvangen
o Buitenkant: wat de omgeving kan observeren
§ Binnenkant wordt gecodeerd naar buitenkant
- Buitenkant van de ontvanger wordt gedecodeerd
o Binnenkant van de zender ontvangt dit
o Vicieuze cirkel
4 elementen van een boodschap:
- Letterlijke inhoud: feitelijke betekenis van wat wordt gezegd
- Expressief deel van de boodschap: weergave van de boodschap
- Informatie over de relatie: info in de boodschap die weergeeft hoe de zender de
relatie tot de ontvanger ziet
- Appelerend deel van de boodschap: de zender doet een appel
o Zender wil dat de ander iets doet met de boodschap die hij/zij zendt
2 niveaus van Watzlawick:
- Inhoudsniveau van communicatie: de feitelijke boodschap die wordt overgebracht
- Betrekkingsniveau van communicatie: info in de boodschap die de relatie tussen
zender en ontvanger weergeeft, zoals gezien door de zender
o Interpretatie van dit niveau is afhankelijk van toon en non-verbale aspecten
o Bv.: vrouw zegt tegen haar man ‘Ik zag dat de bril van de wc omhoog was.’
§ De vrouw zegt dit niet omdat ze dat informatief wil meedelen
§ Ze zegt dat zodat haar man begrijpt dat ze dat niet fijn vindt en hier in
het vervolg rekening mee moet houden
Interpreteren van een boodschap:
- Gebruik van vuistregels of heuristieken
o Doel: omgeving voorspelbaar maken, snel reageren, controle krijgen, omgaan
met complexiteiten
o Causale actor-observator attributieneiging: neiging om eigen gedag te
verklaren uit instabiele, externe factoren en het gedrag van anderen te
verklaren uit stabiele, interne factoren
o Gedragsconfirmatie: het uitlokken van responsen die de eigen
vooronderstelling ondersteunen
§ Bv.: zeggen tegen iemand ‘jij doet dat toch graag, hé.’
Bron: lessen en powerpoints gegeven door prof. An Hooghe 2
, o Beschikbaarheidsheuristiek: gebruikmaken van wat (gemakkelijk) beschikbaar
is in het geheugen
o Confirmatorische strategie: neiging alleen info te zoeken die overeenkomt
met de eigen veronderstelling
- Waarden en normen
o Waarden: eigen vooronderstelling van wat goed of fout is
§ Bv.: gelijkwaardigheid
o Normen: gedragsregels die uit waarden worden afgeleid
§ Bv.: beide partners helpen mee in het huishouden
o Belangrijk om bewust te zijn van (in)directe manieren van waardenoverdracht
Belangrijkste methodieken/instrumenten van een hulpverlener:
- Basishouding
- Gespreksvaardigheden
- Interactionele vaardigheden
Rogers: grondhouding
- 3 belangrijke onderdelen
o Echtheid
o Empathie
o Onvoorwaardelijk respect
- Noodzakelijke voedingsbodem om een veranderingsproces bij een cliënt op gang te
brengen
o Ook het cruciale medium waardoor verandering mogelijk is
Echtheid = authenticiteit:
- Elke psycholoog moet congruent zijn
o Psycholoog moet in de therapiesessies zichzelf, oprecht en eerlijk zijn
- Dubbele gelaagdheid:
o Onderstroom: elke psycholoog heeft zijn eigen uitstraling, zijn persoonlijke
kenmerken die de interpersoonlijke relatie kleuren
§ Hij is een reëel aanwezig persoon (geen façade)
§ Bv.: wat wekt een zwangere vrouw op tijdens het werken in een
fertiliteitskliniek?
o Bovenstroom: wat wekt deze cliënt bij mij op?
§ Aandacht voor hier en nu gedachten en gevoelens
- Dmv zelfreflectie, supervisie, intervisie, … exploreert de psycholoog wat er in zijn
binnenwereld afspeelt en hoe dat de kleur en vorm van zijn interactie met de cliënt
beïnvloedt
o Zo kan de psycholoog tot congruentie komen
- Transparantie: psychologen hebben een gedisciplineerde spontaniteit
o Functioneel
o Om interferentie in het gesprek te minimaliseren
o Sobere zelfonthulling
- Onderzoek
o Zelfonthulling vanwege de therapeut is soms helpend
o Timing in de therapeutische interactie is heel belangrijk en wordt onderschat
Bron: lessen en powerpoints gegeven door prof. An Hooghe 3
, o Adequaatheid kan alleen beoordeeld worden tijdens interactie
- Vormen van onechtheid:
o Niveau 1: gedrag en uitspraken komen niet overeen met wat je innerlijk denkt
en voelt
§ Soms kan je oppervlakkigheid bewust aanwenden om vragen naar
zelfonthulling te vermijden
§ Bv.: iemand vraagt hoe jouw vakantie is geweest maar je hebt een
vreselijke vakantie gehad
• Toch antwoord je ‘goed’ om confrontatie te vermijden
o Niveau 2: niet transparant zijn uit eigenbelang of angst om de relatie met de
cliënt te schaden
§ Bv.: je klikt niet met een cliënt omdat hij jou een raar gevoel geeft
• Als je jouw cliënt vertelt dat je hem/haar doorverwijst naar een
andere collega, dan ga je niet de eerlijke reden geven want dat
kan kwetsen
o Niveau 3: verbergen van bewuste hier-en-nu gevoelens die belangrijk zijn en
waar de cliënt baat bij zou kunnen hebben
§ Hier is het dus best om dat wel te vertellen
- Kijk met een open bril naar je eigen incongruenties met een zekere mildheid
o Supervisie, intervisie, feedback van anderen kunnen je helpen om jouw black
box te onderzoeken
- Congruentie in gedrag en voelen: zonder façade, authentiek je gevoel laten zien
o Vanuit echte oprechte belangstelling contact maken, maakt het ondraagbare
draaglijker
- Transparantie: laat je zien in je mensheid en niet als alwetende expert/supermens
o Je moet durven niet te weten
- Confrontatie: indien het verhaal iets bij jou losmaakt, kan je ervoor kiezen om dit
gevoel naast het gevoel van de cliënt te plaatsen
o Ook al staat dit veraf van het gevoel van je cliënt
Empathie:
- 2 kanten:
o Binnenkant: wijze van ‘in-relatie zijn’ waarbij je jouw eigen referentiekader
terzijde legt en meevoelt vanuit het referentiekader van de andere, zonder
ermee samen te vallen
§ Leegmaken, ontvangen, afstemmen, container, interageren en
registreren binnenin
o Buitenkant: teruggeven aan de andere wat jij voelt
§ Communiceren, sturen, reflectie
- Expressievormen:
o Inhoud van de reflectie
§ Onderbreken na betekeniseenheden
• Je moet niet alles wat jouw cliënt zegt herhalen
• Je onderbreekt pas als er iets belangrijk wordt gezegd waarop
je wil inpikken en verder uitbreiden
§ De emotie in zijn intensiteit respecteren
§ Articuleren wat impliciet aanwezig is
Bron: lessen en powerpoints gegeven door prof. An Hooghe 4
interactionele vaardigheden
1. INLEIDING EN BASISHOUDING .............................................................................................. 2
2. KLINISCHE OBSERVATIE EN ZELFREFLECTIE .......................................................................... 6
3. EMOTIES HANTEREN IN DE GESPREKSKAMER, OVERDRACHT EN TEGENOVERDRACHT... 12
4. THERAPIESTROMINGEN ...................................................................................................... 19
4.1 Psychodynamische therapie ............................................................................................................ 20
4.2 Cognitieve gedragstherapie ............................................................................................................. 22
4.3 Cliëntgerichte therapie .................................................................................................................... 24
4.4 Systeemtherapie ............................................................................................................................. 26
5. HET PROCES......................................................................................................................... 27
5.1 Intakegesprek ................................................................................................................................. 27
5.2 Adviesgesprek ................................................................................................................................. 31
5.3 Het proces van hulpverlening .......................................................................................................... 34
5.4 Begeleiding afronden ...................................................................................................................... 34
6. ONLINE THERAPIE ............................................................................................................... 35
6.1 Uitdagingen..................................................................................................................................... 35
6.2 Extra mogelijkheden........................................................................................................................ 36
Bron: lessen en powerpoints gegeven door prof. An Hooghe 1
, 1. Inleiding en basishouding
Communicatiemodel van Satir:
- Basis: je hebt een zender en een ontvanger
- Zender:
o Binnenkant: alles wat vanbinnen in die persoon omgaat
o Buitenkant: wat de omgeving kan observeren
§ De gecodeerde binnenkant
- Buitenkant van de zender wordt gedecodeerd
- Ontvanger:
o Binnenkant: alles wat vanbinnen in die persoon omgaat
§ Hier wordt de buitenkant van de zender ontvangen
o Buitenkant: wat de omgeving kan observeren
§ Binnenkant wordt gecodeerd naar buitenkant
- Buitenkant van de ontvanger wordt gedecodeerd
o Binnenkant van de zender ontvangt dit
o Vicieuze cirkel
4 elementen van een boodschap:
- Letterlijke inhoud: feitelijke betekenis van wat wordt gezegd
- Expressief deel van de boodschap: weergave van de boodschap
- Informatie over de relatie: info in de boodschap die weergeeft hoe de zender de
relatie tot de ontvanger ziet
- Appelerend deel van de boodschap: de zender doet een appel
o Zender wil dat de ander iets doet met de boodschap die hij/zij zendt
2 niveaus van Watzlawick:
- Inhoudsniveau van communicatie: de feitelijke boodschap die wordt overgebracht
- Betrekkingsniveau van communicatie: info in de boodschap die de relatie tussen
zender en ontvanger weergeeft, zoals gezien door de zender
o Interpretatie van dit niveau is afhankelijk van toon en non-verbale aspecten
o Bv.: vrouw zegt tegen haar man ‘Ik zag dat de bril van de wc omhoog was.’
§ De vrouw zegt dit niet omdat ze dat informatief wil meedelen
§ Ze zegt dat zodat haar man begrijpt dat ze dat niet fijn vindt en hier in
het vervolg rekening mee moet houden
Interpreteren van een boodschap:
- Gebruik van vuistregels of heuristieken
o Doel: omgeving voorspelbaar maken, snel reageren, controle krijgen, omgaan
met complexiteiten
o Causale actor-observator attributieneiging: neiging om eigen gedag te
verklaren uit instabiele, externe factoren en het gedrag van anderen te
verklaren uit stabiele, interne factoren
o Gedragsconfirmatie: het uitlokken van responsen die de eigen
vooronderstelling ondersteunen
§ Bv.: zeggen tegen iemand ‘jij doet dat toch graag, hé.’
Bron: lessen en powerpoints gegeven door prof. An Hooghe 2
, o Beschikbaarheidsheuristiek: gebruikmaken van wat (gemakkelijk) beschikbaar
is in het geheugen
o Confirmatorische strategie: neiging alleen info te zoeken die overeenkomt
met de eigen veronderstelling
- Waarden en normen
o Waarden: eigen vooronderstelling van wat goed of fout is
§ Bv.: gelijkwaardigheid
o Normen: gedragsregels die uit waarden worden afgeleid
§ Bv.: beide partners helpen mee in het huishouden
o Belangrijk om bewust te zijn van (in)directe manieren van waardenoverdracht
Belangrijkste methodieken/instrumenten van een hulpverlener:
- Basishouding
- Gespreksvaardigheden
- Interactionele vaardigheden
Rogers: grondhouding
- 3 belangrijke onderdelen
o Echtheid
o Empathie
o Onvoorwaardelijk respect
- Noodzakelijke voedingsbodem om een veranderingsproces bij een cliënt op gang te
brengen
o Ook het cruciale medium waardoor verandering mogelijk is
Echtheid = authenticiteit:
- Elke psycholoog moet congruent zijn
o Psycholoog moet in de therapiesessies zichzelf, oprecht en eerlijk zijn
- Dubbele gelaagdheid:
o Onderstroom: elke psycholoog heeft zijn eigen uitstraling, zijn persoonlijke
kenmerken die de interpersoonlijke relatie kleuren
§ Hij is een reëel aanwezig persoon (geen façade)
§ Bv.: wat wekt een zwangere vrouw op tijdens het werken in een
fertiliteitskliniek?
o Bovenstroom: wat wekt deze cliënt bij mij op?
§ Aandacht voor hier en nu gedachten en gevoelens
- Dmv zelfreflectie, supervisie, intervisie, … exploreert de psycholoog wat er in zijn
binnenwereld afspeelt en hoe dat de kleur en vorm van zijn interactie met de cliënt
beïnvloedt
o Zo kan de psycholoog tot congruentie komen
- Transparantie: psychologen hebben een gedisciplineerde spontaniteit
o Functioneel
o Om interferentie in het gesprek te minimaliseren
o Sobere zelfonthulling
- Onderzoek
o Zelfonthulling vanwege de therapeut is soms helpend
o Timing in de therapeutische interactie is heel belangrijk en wordt onderschat
Bron: lessen en powerpoints gegeven door prof. An Hooghe 3
, o Adequaatheid kan alleen beoordeeld worden tijdens interactie
- Vormen van onechtheid:
o Niveau 1: gedrag en uitspraken komen niet overeen met wat je innerlijk denkt
en voelt
§ Soms kan je oppervlakkigheid bewust aanwenden om vragen naar
zelfonthulling te vermijden
§ Bv.: iemand vraagt hoe jouw vakantie is geweest maar je hebt een
vreselijke vakantie gehad
• Toch antwoord je ‘goed’ om confrontatie te vermijden
o Niveau 2: niet transparant zijn uit eigenbelang of angst om de relatie met de
cliënt te schaden
§ Bv.: je klikt niet met een cliënt omdat hij jou een raar gevoel geeft
• Als je jouw cliënt vertelt dat je hem/haar doorverwijst naar een
andere collega, dan ga je niet de eerlijke reden geven want dat
kan kwetsen
o Niveau 3: verbergen van bewuste hier-en-nu gevoelens die belangrijk zijn en
waar de cliënt baat bij zou kunnen hebben
§ Hier is het dus best om dat wel te vertellen
- Kijk met een open bril naar je eigen incongruenties met een zekere mildheid
o Supervisie, intervisie, feedback van anderen kunnen je helpen om jouw black
box te onderzoeken
- Congruentie in gedrag en voelen: zonder façade, authentiek je gevoel laten zien
o Vanuit echte oprechte belangstelling contact maken, maakt het ondraagbare
draaglijker
- Transparantie: laat je zien in je mensheid en niet als alwetende expert/supermens
o Je moet durven niet te weten
- Confrontatie: indien het verhaal iets bij jou losmaakt, kan je ervoor kiezen om dit
gevoel naast het gevoel van de cliënt te plaatsen
o Ook al staat dit veraf van het gevoel van je cliënt
Empathie:
- 2 kanten:
o Binnenkant: wijze van ‘in-relatie zijn’ waarbij je jouw eigen referentiekader
terzijde legt en meevoelt vanuit het referentiekader van de andere, zonder
ermee samen te vallen
§ Leegmaken, ontvangen, afstemmen, container, interageren en
registreren binnenin
o Buitenkant: teruggeven aan de andere wat jij voelt
§ Communiceren, sturen, reflectie
- Expressievormen:
o Inhoud van de reflectie
§ Onderbreken na betekeniseenheden
• Je moet niet alles wat jouw cliënt zegt herhalen
• Je onderbreekt pas als er iets belangrijk wordt gezegd waarop
je wil inpikken en verder uitbreiden
§ De emotie in zijn intensiteit respecteren
§ Articuleren wat impliciet aanwezig is
Bron: lessen en powerpoints gegeven door prof. An Hooghe 4