100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached 4.2 TrustPilot
logo-home
Summary

Thema 7 Samenvatting van alle leerdoelen

Rating
4.3
(8)
Sold
15
Pages
70
Uploaded on
09-04-2017
Written in
2016/2017

In deze samenvatting staan alle leerdoelen van fysiologie, pathologie en de FMH lessen uitgewerkt

Institution
Course











Whoops! We can’t load your doc right now. Try again or contact support.

Written for

Institution
Study
Course

Document information

Uploaded on
April 9, 2017
Number of pages
70
Written in
2016/2017
Type
Summary

Subjects

Content preview

FYSIOLOGIE



Week 1
Leerdoelen:
De student kan:
COPD/week 1:
 De verschillende onderdelen van het respiratoire systeem en hun functie beschrijven
 De verschillende (hulp)ademhalingsspieren en hun functie benoemen
 De ademhalingsbeweging beschrijven
 Verschillende longvolumina en –capaciteiten beschrijven
 Plekken binnen het respiratoire systeem benoemen waar geen of beperkte uitwisseling is van
zuurstof

TERMINOLOGIE
COPD/ week 1:
 Arteria pulmonalis,
- Ook wel longslagaders, zijn de bloedvaten die vanuit de rechterhart kamer. Hieruit komt zuurstofarm
bloed richting de longen waar diffusie plaatsvind
 venae pulmonales,
- ook wel longaderen vervoeren zuurstofrijk bloed vanuit de longen naar de linkeratrium.
 bovenste/onderste luchtwegen,
- De luchtwegen zijn onder te vertellen in de upper respiratory system en de lower respiratory
stysteem
- Upper respiratory syteem, hier vind geen diffusie plaats, functie is het verwarmen, bevochtingen
en filteren van de lucht het bestaat uit.
Neus
Mond
Pharynx = Keelholte
Larynx = Strottenhoofd.
- Lower respiratory syteem.
Ter hoogte van de scheidslijn wordt de keelholte in twee structuren gesplitst, de oesophagus =
slokdarm
De trachea = luchtpijp, het bovenste gedeelte van de onderste luchtwegen.
De trachea wordt afgesloten door de epiglottis, strottenklepje.
Vanaf het eerste structuur tot diepste in de longen. Alleen in de alveoli vind diffusie plaats verder is
de functie het zelfde als de bovenste luchtwegen.
1. Trachea
2. Hoofdbronchien, naar links en rechts
3. Kleinere bronchien
4. Bronchiolen (nog een stap kleiner)
5. Terminale/respiratoire bronchoilen, onderste delen van de bronchien.
6. Alveoli = long blaasjes

 pharynx,
- keelholte
 larynx,
- strottenhoofd
 epiglottis,
- strottenklepje
 trachea,
- luchtpijp
 bronchiën,
- luchtwegvertakkingen, er zijn 2 hoofdbronchi die naar de linker en rechter long gaan
 pulmones,
- longen
 bronchioli,
- de kleinste vertakking van de luchtpijptakken, de trochea splitst in de bronchi die verder vertakken
tot bronchioli
 alveoli,
- de longblaasjes het uiteinde van de luchtpijptakjes waar de diffusie plaats vindt.

, inspiratiemusculatuur,
- Diafragma
75% van de normale ademhalingsbeweging
- Intercostalis externi
25% van de normale ademhalingsbeweging zorgen voor heffen ribben.
- Hulpademhalingsspieren
Zorgen ervoor dat de torax nog verder geheven wordt.
Scalenus
Sternocleidomastoideus
Pectoralis major/ minor
- Serratus anterior
 expiratiemusculatuur,
- Normale uitademing is een passief proces
- Door ontspanning van diafragma en intercostalis externi.
- Hulpademshalingsspieren zorgen voor nog meer verkleinen van de longen.
 Intercostalis interni
 Depressie van de ribben
 Buikspieren
 Duwem diafragma omhoog
 anatomisch/fysiologischdode ruimte,
- De anamotische dode ruimte betekend de structuren waarin de geleiding van de zuurstof plaats vind
zonder diffusie
- De anatomische dode ruimte + de alveoli zonder diffusie (alveolaire dode ruimte) = fysiologisch
dode ruimte. Deze ruimte is dynamisch want als je gaat bewegen/sporten neemt de bloeddruk toe
en gaan er alveoli mee doen dus verkleint deze ruimte
 spirometrie,
- een medisch onderzoek dat de functie van de longen meet. Doormiddel van de FEV1 de
geforceerde vitale capaciteit.
 spirogram,
- een onderzoek op grond waarvan kan worden vastgesteld hoeveel lcuht u kunt uitblazen en met
welke snelheid.
 pleura visceralis,
- Longvlies Pleura pulmonalis, wil altijd kleiner worden
 pleura parietalis,
- borstvlies wil zich altijd uitrekken.
 interpleurale druk,
- tussen de twee vliezen zit een druk en er zit vocht tussen waardoor ze tegen elkaar aangeplakt
blijven.
 pneumothorax,
- klaplong. Door een gat in een van de pleura ontstaat er een drukverlies en trekt de plaura
visceralis/pulmonalis samen en ook de long.

4 termen die belangrijk zijn van hoe zuurstof bij de spieren terecht komt.
 Ventilatie
o Verversen van lucht in de luchtwegen en longen
 Diffusie

, o Uitwisseling van gassen zuurstof moet naar het bloed en CO2 uit
de longen
 Perfusie
o De mate van doorstroming van bloed langs een orgaan in dit
geval, de longen
 Transport
o Vervoeren van het zuurstof van zuurstof en CO2 via het bloed.

De luchtwegen zijn onder te vertellen in de upper respiratory system en de
lower respiratory stysteem
Upper respiratory syteem
 Neus
 Mond
 Pharynx = Keelholte
 Larynx = Strottenhoofd.
Hier wordt de lucht gefilterd, verwarmt en bevochtigd. Deze structuren is puur
voor de geleiding van zuurstof, hier vind geen diffusie plaats. De neus heeft
voordelen ten opzichte van de mond, beter filter, ruiken, beter bevochtigd en
verwarmd door beter doorbloede slijmvliezen.


Lower respiratory syteem.
Ter hoogte van de scheidslijn wordt de keelholte in twee structuren gesplitst, de oesophagus = slokdarm
De trachea = luchtpijp, het bovenste gedeelte van de onderste luchtwegen.
De trachea wordt afgesloten door de epiglottis, strottenklepje.
1. Trachea
2. Hoofdbronchien, naar links en rechts
3. Kleinere bronchien
4. Bronchiolen (nog een stap kleiner)
5. Terminale/respiratoire bronchoilen, onderste delen van de bronchien.
6. Alveoli = long blaasjes
Ook hier wordt de lucht gefilterd, bevochtigd en verwarmd alleen in de alveoli vind de diffusie plaats.
De anamotische dode ruimte betekend de structuren waarin de geleiding van de zuurstof plaats vind zonder
diffusie. Deze structuren blijven de zelfde grote, altijd gelijk. Om de luchtwegen zit een blauwe structuur
(kraakbeen ringen) die zorgt voor stevigheid zodat dit niet dichtklapt. Dit is overal behalve de respiratoire
brochiolen en terminale bronchiolen en aveoli.

In de trachea zitten trilhaartjes, cilia, deze brengen via slijm de bacterien en stofdeeltjes omhoog richting de
keelholte. Hier kun er voor kiezen om het door te slikken of uit te hoesten.

De alveoli lijkt op een trosje druiven, deze bollige structuur geeft stevigheid, groter oppervlak, elasticer. Deze
moeten namelijk uit kunnen zetten en terug veren. Voornamelijk het terugveren is belangrijk dit heet compliantie,
mate van rekbaarheid. Bij COPD is de compliantie vermindert. In de alveoli vind de diffusie plaats uitwisseling van
zuurstof en CO2. In rust doen niet alle alveoli mee, in rust zijn de alveoli die onder in de longen zitten beter
doorbloed, de alveoli die bovenin zitten, longtoppen, zijn niet doorbloed. Dit komt omdat er in rust te lage
bloeddruk is om het bloed helemaal naar de longtoppen te sturen. Hier zit dus wel verse lucht in maar er vind
geen diffusie plaats.

De anatomische dode ruimte + de alveoli zonder diffusie (alveolaire dode ruimte) = fysiologisch dode ruimte.
Deze ruimte is dynamisch want als je gaat bewegen/sporten neemt de bloeddruk toe en gaan er alveoli mee doen
dus verkleint deze ruimte.


Ademminuutvolume, de hoeveelheid zuurstof die je per minuut ververst/venitleerd.
Ademvolume x ademfrequentie.
AMV = Vt x Fadem
In rust is het ongeveer 12 per minuut, met ongeveer 500ml lucht. Per minuut het je ongeveer 6L ververst.
Een hoger tuig volume is beter want dan breng je alle verse zuurstof naar de bodem van de longen je optimaliseerd
de ventialie diffusie verhouding. Effectief gezien komt er van de 500ml maar 350ml ververst, de rest is voor
geleiding.

Lucht stroomt van hoge druk naar lage druk, dit kan je in de longen voor elkaar krijgen door de oppervlakte te
vergroten. Dit kan door het diafragma af te vlakken en de thorax te heffen.

Welke spieren zorgen voor in en uit ademen:
 Inademen
o Diafragma

,  75% van de normale ademhalingsbeweging vlakt af en hierdoor aan de longen trekken naar
beneden.
o Intercostalis externi
 25% van de normale ademhalingsbeweging zorgen voor heffen ribben.
o Hulpademhalingsspieren
 Zorgen ervoor dat de torax nog verder geheven wordt.
 Scalenus
 Sternocleidomastoideus
 Pectoralis major/ minor
 Serratus anterior.
 Uitademingsspieren
o Normale uitademing is een passief proces
o Door ontspanning van diafragma en intercostalis externi.
o Hulpademshalingsspieren zorgen voor nog meer verkleinen van de longen.
 Intercostalis interni
 Depressie van de ribben
 Buikspieren
 Duwem diafragma omhoog

Om de alveoli zitten 2 vliezen, deze zitten helemaal hier omheen. Binnentent is longvlies en buitentent de borstvlies
Borstvlies Pleura parietalis
Longvlies Pleura visceralis/pulmonalis
Het longvlies is eigenlijk altijd uitgerekt en wilt kleiner worden.
Het borstvlies wil groter worden richting de borstkast. Er zit een laagje vloeistof tussen zodat ze aan elkaar blijven
zitten. Er ontstaat een onderdruk tussen de vliezen omdat ze allebij een andere kant op willen. Als er een gat
ontstaat in een van de twee, meestal borstvlies, wordt er lucht naar binnen gezogen om de druk gelijk te maken
hierdoor klapt de long helemaal in elkaar want het longvlies wat kleiner wilt worden heeft geen druk meer en wordt
dan ineens kleiner en hierbij ook de long, een klaplong, pneumothorax. Het wordt dichtgeplakt en dan herstelt het
vanzelf weer. Als het heel erg heftig is gaan ze tussen de vliezen in en zuigen ze de lucht eruit.
Totale longcapacitiet is =
• Teugvolume (TV)
▫ Bij normale ademhaling
• Inspiratoir reserve volume (IRV)
▫ Na normale inademing, maximale inademhaling bovenop de TV.
TV + IRV = inspiratoire capaciteit
• Expiratoir reserve volume (ERV)
▫ Na normale uitademing, maximale uitademhaling.
• Restvolume (RV)
▫ Na maximale uitademing blijft over in de luchtwegen.
RV + ERV = functionele reserve capaciteit.
TV + IRV + ERV = vitale capaciteit VC, het maximaal in en uitademen
• Inspiratoire capaciteit
▫ TV + IRV volledige inademing
• Totale longcapaciteit
▫ RV + ERV + TV + IRV max in en uit + rest
• Vitale capaciteit
▫ ERV + TV + IRV max in en uit
• Functionele residuele capaciteit
▫ RV + ERV max uit.

De vitale capaciteit neemt af met de leeftijd door
Afname elasticiteit longweefsel
Kraakbeenverandering
Emfyseem, alveoli gaan kapot.
$6.66
Get access to the full document:
Purchased by 15 students

100% satisfaction guarantee
Immediately available after payment
Both online and in PDF
No strings attached


Also available in package deal

Reviews from verified buyers

Showing 7 of 8 reviews
7 year ago

8 year ago

8 year ago

8 year ago

8 year ago

8 year ago

8 year ago

4.3

8 reviews

5
4
4
2
3
2
2
0
1
0
Trustworthy reviews on Stuvia

All reviews are made by real Stuvia users after verified purchases.

Get to know the seller

Seller avatar
Reputation scores are based on the amount of documents a seller has sold for a fee and the reviews they have received for those documents. There are three levels: Bronze, Silver and Gold. The better the reputation, the more your can rely on the quality of the sellers work.
thimp Thim Hogeschool voor Fysiotherapie
Follow You need to be logged in order to follow users or courses
Sold
181
Member since
9 year
Number of followers
120
Documents
12
Last sold
6 months ago

4.1

37 reviews

5
13
4
15
3
7
2
2
1
0

Recently viewed by you

Why students choose Stuvia

Created by fellow students, verified by reviews

Quality you can trust: written by students who passed their tests and reviewed by others who've used these notes.

Didn't get what you expected? Choose another document

No worries! You can instantly pick a different document that better fits what you're looking for.

Pay as you like, start learning right away

No subscription, no commitments. Pay the way you're used to via credit card and download your PDF document instantly.

Student with book image

“Bought, downloaded, and aced it. It really can be that simple.”

Alisha Student

Frequently asked questions