Ching Hoofstuk 1 t/m 7
Theorie Ching hoofdstuk 1 – Primaire elementen
- Het onderwerp waarbij we gaan bekijken hoe je van een punt tot een lijn komt en
deze lijn een vlak vormt.
- Lijnen kunnen er onbewust zijn:
1. Punt is op een ontmoeting van 2 lijnen
2. Lijn die de omtrek van een vlak markeert
3. Een vlak dat een volume omsluit
4. Volume van een object dat ruimte inneemt.
- Lijn (1D) – vlak (2D) – volume (3D)
- PUNT
- Een punt bepaald de positie in de ruimte
- Een punt heeft geen diepte, lengte of breedte en is daarom statisch, gecentraliseerd
en richtingloos.
- Zodra een punt in het midden staat creëer je rust.
- Een punt kan dienen om te markeren:
1. Twee uiteinden van een lijn
2. Het snijpunt van twee lijnen
3. Samenkomen van lijnen op een hoek van een vlak of volume
4. Het midden van een veld.
- Wat zijn verschillende vormen die afstammen van de punt:
1. Cirkel, cilinder en bol. Bij een cilinder en bol moet het vlak verticaal worden
geprojecteerd om de vorm te kunnen ontdekken.
,- 2 PUNTEN
- 2 punten beschrijft hoe een lijn wordt verbonden en kan ook dienen als oneindig
langer pad.
- 2 punten kan ook een aslijn beschrijven en daarbij de punten die symmetrisch aan
elkaar zijn.
- In een plattegrond kunnen 2 punten een poort aangeven die de verticale aanduiding
versterkt.
-
- LIJN
- Een verlengt punt wordt een lijn. Een lijn heeft dus lengte.
- Een lijn is in staat om beweging, richting en groei aan te geven.
- Een lijn is een cruciaal element bij elke visuele constructie.
- Een lijn kan dienen:
1. Andere visuele elementen samen te voegen of te doorsnijden.
2. Geeft de randen van een vorm aan.
3. Kan de oppervlakte van vlakken articuleren.
- Een lijn kan beschikken over bepaalde diktes en eigen vormgeving.
-
- Je hebt een verticale lijn (zwaartekracht, menselijke maat), een horizontale lijn
(horizon, grondvlak) en een schuine lijn met dynamisch effect (combinatie van de
bovenstaande lijnen).
- LINEAR ELEMENTEN
- Verticale torens kunnen een onzichtbaar vlak definiëren.
- Horizontale lijnen kunnen voor beweging zorgen.
- Lineaire lijnen kunnen zorgen voor gebouwen die één vormen met hun omgeving.
- Ook kunnen de lijnen de oppervlakte van een vlak beïnvloeden door hun richting.
-
, - VAN LIJN TOT VLAK
- Open en gesloten d.m.v. pilaren
- Twee parallelle lijnen kunnen een vlak beschrijven. Hoe dichter bij elkaar de lijnen
(pilaren) des te sterker het gevoel van een vlak ontstaat.
- Het gaat hierbij om een muur, onderbroken of open.
- Collonade = pilaren die de hoofdgevel ondersteunen.
-
- De kolommen kunnen zorgen voor aangrenzende ruimtes waarbij de overgang wordt
gearticuleerd.
- Kolommen en lijnen kunnen ruimtes voor mensen afsluiten maar wel toegankelijk
maken voor zonlicht en wind.
- Ritme
-
- VLAK
- Een vlak heeft lengte, breedte en geen diepte.
- De vorm wordt bepaald door de plaatsing van de lijnen.
- Door een structuur krijgt het vlak body.
- Je hebt 3 soorten vlakken:
1. Overhead plane (boven/plafond)
2. Wall plane (zijkanten/muren)
3. Base plane (onderkant/vloervlak)
-
Theorie Ching hoofdstuk 1 – Primaire elementen
- Het onderwerp waarbij we gaan bekijken hoe je van een punt tot een lijn komt en
deze lijn een vlak vormt.
- Lijnen kunnen er onbewust zijn:
1. Punt is op een ontmoeting van 2 lijnen
2. Lijn die de omtrek van een vlak markeert
3. Een vlak dat een volume omsluit
4. Volume van een object dat ruimte inneemt.
- Lijn (1D) – vlak (2D) – volume (3D)
- PUNT
- Een punt bepaald de positie in de ruimte
- Een punt heeft geen diepte, lengte of breedte en is daarom statisch, gecentraliseerd
en richtingloos.
- Zodra een punt in het midden staat creëer je rust.
- Een punt kan dienen om te markeren:
1. Twee uiteinden van een lijn
2. Het snijpunt van twee lijnen
3. Samenkomen van lijnen op een hoek van een vlak of volume
4. Het midden van een veld.
- Wat zijn verschillende vormen die afstammen van de punt:
1. Cirkel, cilinder en bol. Bij een cilinder en bol moet het vlak verticaal worden
geprojecteerd om de vorm te kunnen ontdekken.
,- 2 PUNTEN
- 2 punten beschrijft hoe een lijn wordt verbonden en kan ook dienen als oneindig
langer pad.
- 2 punten kan ook een aslijn beschrijven en daarbij de punten die symmetrisch aan
elkaar zijn.
- In een plattegrond kunnen 2 punten een poort aangeven die de verticale aanduiding
versterkt.
-
- LIJN
- Een verlengt punt wordt een lijn. Een lijn heeft dus lengte.
- Een lijn is in staat om beweging, richting en groei aan te geven.
- Een lijn is een cruciaal element bij elke visuele constructie.
- Een lijn kan dienen:
1. Andere visuele elementen samen te voegen of te doorsnijden.
2. Geeft de randen van een vorm aan.
3. Kan de oppervlakte van vlakken articuleren.
- Een lijn kan beschikken over bepaalde diktes en eigen vormgeving.
-
- Je hebt een verticale lijn (zwaartekracht, menselijke maat), een horizontale lijn
(horizon, grondvlak) en een schuine lijn met dynamisch effect (combinatie van de
bovenstaande lijnen).
- LINEAR ELEMENTEN
- Verticale torens kunnen een onzichtbaar vlak definiëren.
- Horizontale lijnen kunnen voor beweging zorgen.
- Lineaire lijnen kunnen zorgen voor gebouwen die één vormen met hun omgeving.
- Ook kunnen de lijnen de oppervlakte van een vlak beïnvloeden door hun richting.
-
, - VAN LIJN TOT VLAK
- Open en gesloten d.m.v. pilaren
- Twee parallelle lijnen kunnen een vlak beschrijven. Hoe dichter bij elkaar de lijnen
(pilaren) des te sterker het gevoel van een vlak ontstaat.
- Het gaat hierbij om een muur, onderbroken of open.
- Collonade = pilaren die de hoofdgevel ondersteunen.
-
- De kolommen kunnen zorgen voor aangrenzende ruimtes waarbij de overgang wordt
gearticuleerd.
- Kolommen en lijnen kunnen ruimtes voor mensen afsluiten maar wel toegankelijk
maken voor zonlicht en wind.
- Ritme
-
- VLAK
- Een vlak heeft lengte, breedte en geen diepte.
- De vorm wordt bepaald door de plaatsing van de lijnen.
- Door een structuur krijgt het vlak body.
- Je hebt 3 soorten vlakken:
1. Overhead plane (boven/plafond)
2. Wall plane (zijkanten/muren)
3. Base plane (onderkant/vloervlak)
-