Algemene economie en bedrijfsomgeving
Hoofdstuk 11 Bestedingen
De verschillende sectoren in de economie, bedrijven, gezinnen, overheid en buitenland,
verrichten elk hun eigen bestedingen. Het zijn de consumptie, investeringen,
overheidsbestedingen, export en import. De omvang van deze variabelen en ook de groei
ervan heeft elk zijn eigen oorzaken. Van het grootste belang daarbij zijn de omvang en de
groei van het bruto binnenlands product.
§1 Vraagzijde van de economie
Bedrijven en overheid produceren om in behoeften te voorzien. Gezinnen, bedrijven,
overheid en buitenland nemen deze goederen en diensten af. Zij doen bestedingen. De
bedrijven en overheid kopen producten om te kunnen produceren. De consumenten kopen
producten om hun behoeften te bevredigen. Daarnaast vinden producten hun weg naar het
buitenland. Gezinnen, bedrijven, overheid en buitenland hebben elk hun eigen specifieke
kenmerken. Consumenten gedragen zich anders dan de overheid. Zij kopen andere
producten. De groei van de consumentenbestedingen hangt af van heel andere aspecten
dan de groei van de overheidsbestedingen. Hetzelfde geldt voor de sector bedrijven en het
buitenland. Elke sector heeft eigen marktkenmerken. Je spreekt dan van
consumentenmarkten, zakelijke markten, de markt voor overheidsopdrachten en
buitenlandse markten. Hieronder is de verdeling van de bestedingen over de sectoren
weergegeven.
§2 Consumptie
Consumptiepatroon
De bestedingen van gezinnen heet consumptie. We noemen producten pas
consumptiegoederen als zij ook daadwerkelijk door consumenten gekocht zijn. Een product
dat nog in de winkel staat in afwachting van een koper behoort tot de vlottende
kapitaalgoederen (voorraden). Pas als het door een consument gekocht is spreken we van
consumptie.
Consumenten stellen een pakket goederen en diensten samen ter bevrediging van hun
behoeften. Dit is het consumptiepatroon. Er bestaan grote verschillen in
consumptiepatronen. Consumenten kunnen hun behoeften bevredigen met heel
verschillende producten.
Het optellen van al deze bestedingen van individuele consumenten levert een macro-
economisch consumptiepatroon op. Hieronder is het macro-economische
consumptiepatroon voor de EU weergegeven.
, In het rechterdeel staan de goederen die de fysieke basisbehoeften bevredigen: voeding,
kleding en onderdak, ongeveer 45% van de bestedingen. Dan volgen de uitgaven aan
woninginrichting en gezondheid. Vervolgens zijn er de bestedingen die te maken hebben
met de menselijke ontplooiing. Bij de laatste uitgaven, met name die aan gezondheid,
cultuur en educatie, moet je wel bedenken dat de overheid ook nog een groot deel van haar
uitgaven aan deze categorieën besteedt.
Voor ondernemingen en bedrijfstakken is het belangrijk om te weten welke veranderingen
er in de bestedingen optreden, omdat dat hun eigen afzet beïnvloedt. Sommige
ondernemingen die vroeger voor groeimarkten produceerden, merken dat de markten nu
verzadigd zijn, met alle gevolgen voor de concurrentie van dien.
De inkomenselasticiteit van de bestedingen verschilt sterk. Voedingsmiddelen hebben een
lagere inkomenselasticiteit dan diensten. Bij een voortdurende stijging van het inkomen zal
de verhouding tussen de uitgaven aan voedingsmiddelen en diensten veranderen ten
gunste van diensten.
Consumptiegroei
Economische bureaus voorspellen de groei van de consumptie voor de komende periode
aan de hand van de inkomensontwikkeling. Deze speelt de belangrijkste rol. Daarnaast zijn
nog enkele andere factoren van belang: de inkomensverdeling, vermogensontwikkeling,
consumentenvertrouwen en rente.
Consumenten ontvangen een inkomen. De hoogte van het inkomen en de prijzen bepalen
hoeveel producten zij kunnen kopen. De prijzen van consumptiegoederen kunnen van jaar
tot jaar stijgen. Er is dan sprake van inflatie. De toename van het inkomen in een jaar zegt
daarom weinig over de toename van de hoeveelheid producten die mensen in dat jaar
kunnen kopen. Daarvoor is de koopkracht belangrijk. De verandering van het inkomen
gecorrigeerd voor de inflatie is de verandering van de koopkracht.
Hoofdstuk 11 Bestedingen
De verschillende sectoren in de economie, bedrijven, gezinnen, overheid en buitenland,
verrichten elk hun eigen bestedingen. Het zijn de consumptie, investeringen,
overheidsbestedingen, export en import. De omvang van deze variabelen en ook de groei
ervan heeft elk zijn eigen oorzaken. Van het grootste belang daarbij zijn de omvang en de
groei van het bruto binnenlands product.
§1 Vraagzijde van de economie
Bedrijven en overheid produceren om in behoeften te voorzien. Gezinnen, bedrijven,
overheid en buitenland nemen deze goederen en diensten af. Zij doen bestedingen. De
bedrijven en overheid kopen producten om te kunnen produceren. De consumenten kopen
producten om hun behoeften te bevredigen. Daarnaast vinden producten hun weg naar het
buitenland. Gezinnen, bedrijven, overheid en buitenland hebben elk hun eigen specifieke
kenmerken. Consumenten gedragen zich anders dan de overheid. Zij kopen andere
producten. De groei van de consumentenbestedingen hangt af van heel andere aspecten
dan de groei van de overheidsbestedingen. Hetzelfde geldt voor de sector bedrijven en het
buitenland. Elke sector heeft eigen marktkenmerken. Je spreekt dan van
consumentenmarkten, zakelijke markten, de markt voor overheidsopdrachten en
buitenlandse markten. Hieronder is de verdeling van de bestedingen over de sectoren
weergegeven.
§2 Consumptie
Consumptiepatroon
De bestedingen van gezinnen heet consumptie. We noemen producten pas
consumptiegoederen als zij ook daadwerkelijk door consumenten gekocht zijn. Een product
dat nog in de winkel staat in afwachting van een koper behoort tot de vlottende
kapitaalgoederen (voorraden). Pas als het door een consument gekocht is spreken we van
consumptie.
Consumenten stellen een pakket goederen en diensten samen ter bevrediging van hun
behoeften. Dit is het consumptiepatroon. Er bestaan grote verschillen in
consumptiepatronen. Consumenten kunnen hun behoeften bevredigen met heel
verschillende producten.
Het optellen van al deze bestedingen van individuele consumenten levert een macro-
economisch consumptiepatroon op. Hieronder is het macro-economische
consumptiepatroon voor de EU weergegeven.
, In het rechterdeel staan de goederen die de fysieke basisbehoeften bevredigen: voeding,
kleding en onderdak, ongeveer 45% van de bestedingen. Dan volgen de uitgaven aan
woninginrichting en gezondheid. Vervolgens zijn er de bestedingen die te maken hebben
met de menselijke ontplooiing. Bij de laatste uitgaven, met name die aan gezondheid,
cultuur en educatie, moet je wel bedenken dat de overheid ook nog een groot deel van haar
uitgaven aan deze categorieën besteedt.
Voor ondernemingen en bedrijfstakken is het belangrijk om te weten welke veranderingen
er in de bestedingen optreden, omdat dat hun eigen afzet beïnvloedt. Sommige
ondernemingen die vroeger voor groeimarkten produceerden, merken dat de markten nu
verzadigd zijn, met alle gevolgen voor de concurrentie van dien.
De inkomenselasticiteit van de bestedingen verschilt sterk. Voedingsmiddelen hebben een
lagere inkomenselasticiteit dan diensten. Bij een voortdurende stijging van het inkomen zal
de verhouding tussen de uitgaven aan voedingsmiddelen en diensten veranderen ten
gunste van diensten.
Consumptiegroei
Economische bureaus voorspellen de groei van de consumptie voor de komende periode
aan de hand van de inkomensontwikkeling. Deze speelt de belangrijkste rol. Daarnaast zijn
nog enkele andere factoren van belang: de inkomensverdeling, vermogensontwikkeling,
consumentenvertrouwen en rente.
Consumenten ontvangen een inkomen. De hoogte van het inkomen en de prijzen bepalen
hoeveel producten zij kunnen kopen. De prijzen van consumptiegoederen kunnen van jaar
tot jaar stijgen. Er is dan sprake van inflatie. De toename van het inkomen in een jaar zegt
daarom weinig over de toename van de hoeveelheid producten die mensen in dat jaar
kunnen kopen. Daarvoor is de koopkracht belangrijk. De verandering van het inkomen
gecorrigeerd voor de inflatie is de verandering van de koopkracht.