Hoofdstuk 2: Bewegwijzering: Intersectioneel denken over diversiteit
2.2 Diversiteitscirkel met aspecten van identiteit.
Identiteit is meervoudig en veranderlijk. Er zijn verschillende aspecten van identiteit: Je
persoonlijkheid, de omgeving waar je vandaan komt en de groepen waar je in je leven toe hebt
behoord. In de sociologie worden dit ook wel groeperingen genoemd. Een groepering is een groep
waar je bij hoort zonder dat je elk lid van deze groep kent. Alle groeperingen waar je bij hoort
bepalen jouw identiteit.
De zeven identiteitsaspecten zijn:
- Sekse en gender
- Generatie en levensfase
- Etniciteit
- Ziekte, gezondheid, talenten en handicaps
- Seksuele oriëntatie
- Religie en levensbeschouwing
- Sociale klasse en professionele socialisatie.
2.3 Sekse en gender
Je biologische geslacht wordt in het Nederlands ook wel sekse genoemd. De opvoeding en
socialisatie in bepaalde groepen maken je ook tot vrouw of man. Dit noemen we gender. Een gevoel
van onbehagen met het eigen geslacht, noemen we genderdysforie. Dit wordt door de
Wereldgezondheidsorganisatie aangeduid als een medische aandoening. De mate van
genderdysforie kan per persoon verschillen.
2.4 Generatie en levensfase
De ontwikkelingsfasen volgens Erikson zien er als volgt uit:
1. Zuigeling Vertrouwen Wantrouwen
2. Peuter Autonomie Twijfel en schaamte
3. Kleuter Initiatief Schuld
4. Basisschoolleeftijd Competentie Minderwaardigheid
5. Adolescentie Identiteit Rolverwarring
6. Vroege volwassenheid Intimiteit Isolement
7. Middelbare Vruchtbaarheid Zelfabsorptie
volwassenheid
8. Late volwassenheid Integriteit Wanhoop
In elke fase van het leven krijgt een mens met uitdagingen te maken. Erikson noemt dit een crisis
waarin je een evenwicht moet inden tussen twee uitersten. Als het niet goed lukt om bij een
bepaalde fase uit deze crisis te komen, is het moeilijker om in de volgende fase in balans te zijn.
In de eerste fase, het eerste levensjaar, is het van belang dat kinderen het gevoel krijgen dat hun
omgeving veilig is. In de tweede ontwikkelingsfase kan een kind, als peuter, vaardigheden
ontwikkelen waarmee het de wereld met vertrouwen tegemoet kan zien. In deze fase is een balans
nodig tussen het kind aanmoedigen om op eigen benen te staan en het kind beschermen als het te
ver wil gaan. De volgende levensperiode gaat over de leeftijd 3-5 jaar. Kleuters gaan nu de wereld
verkennen. Als ze niet aan de verwachtingen van ouders en anderen kunnen voldoen, kunnen
schuldgevoelens ontstaan. In deze fase ontwikkelt ook het geweten zich. De wereld van kinderen
tussen de 6-12 jaar wordt steeds groter. Ze kunnen trots zijn op wat ze leren en kunnen, of bang en
faalangstig worden omdat ze zich op een andere manier ontwikkelen. Bij de adolescentie ontwikkelt