20e eeuw: regionale monografieën schrijven werkelijkheid gebied in beeld brengen.
Wetenschappers zijn objectief en brengen de werkelijkheid objectief in kaart i.t.t. kunstenaars die
subjectief zijn. Toch vraagtekens bij hoe objectief monografieën eigenlijk zijn; wellicht persoonlijke,
selectieve, gekleurde beelden, ‘situated knowledge’ die ook iets zeggen over de onderzoeker.
5.1 Het standaardbeeld van wetenschap in een notendop
Standaardbeeld verhouding wetenschap/werkelijkheid dateert uit ’20 door Wiener Kreis:
- Er bestaat een werkelijkheid, die onafhankelijk van de mens en zijn denken bestaat, ook al is
een deel van die werkelijkheid door de mens gecreëerd
- Die werkelijkheid kan direct en objectief worden waargenomen en beschreven m.b.v. theorie
loze, objectieve woorden van de waarnemingstaal (tomaat is rood)
- Aan die werkelijkheid kunnen hypothesen worden getoetst; werkelijkheid is scheidsrechter die
bepaalt welke hypothesen (achterliggende theorie: theoretische taal) goed of fout zijn
- Scherpe scheiding tussen de waarnemingstaal en theorietaal; wordt in empirische
wetenschappen overbrugd door termen uit theorietaal te operationaliseren naar
waarnemingstermen, zodat die theoretische termen meetbaar zijn
- Ware kennis, en de taal waarin zij is geformuleerd, zijn qua structuur identiek aan de structuur
van dat deel van de werkelijkheid waarop de kennis betrekking heeft. Verhouding
taal/werkelijkheid is vergelijkbaar met topografische kaart/gebied = correspondentieopvatting
taal geeft/beeldt werkelijkheid weer/af (representatie)
- Strikte scheiding tussen objectieve wetenschappelijke uitspraken (gefundeerd in empirische
waarneming) en subjectieve niet-ws uitspraken (bevatten waardeoordelen)
- Positivistische wetenschapsbeoefening brengt niet alleen wetenschappelijks vooruitgang,
maar ook maatschappelijke progressie
Dit standaardpunt had hoogtepunt tijden ruimtelijke analyse ‘60/70, echter opkomst alternatieve
benaderingen. Hield wel aanhangers Berry; past vooral voor natuurwetenschappen.
Standaardbeeld kreeg verfijningen ‘50/60:
- Popper (kritisch rationalisme): empirische waarneming is altijd bemiddeld door theoretisch
concepten, theoretisch beredeneerde categorieën; zonder concepten geen waarneming.
- Kuhn: wetenschappers uit verschillende paradigma’s leven in verschillende werelden.
Toch bleef het standaardbeeld tot ver ’70 het gangbare idee in de wetenschap.
5.2 Hedendaagse visies: postpositivistische stellingen
Postpositivistische wetenschapsfilosofen bekritiseren vanaf ’80 het standaardbeeld. Standpunten:
Lokale kennis en waarheden: kennis is een product van wetenschappers die gevangen zijn in
paradigma’s, gebonden aan maatschappelijke contexten, aan plaats en tijd waarin ze werken,
en ingeperkt door taal en de groep (ws gemeenschap) waartoe ze behoren. Er is alleen
‘situated knowledge’. Relativisme: ‘waarheid’ is plaats-, tijd- en groepsgebonden
Barnes: local knowledge
Kennis is geografisch en historisch begrensd door generaties en lokale condities. Zelfs veel logisch-
wiskundige modellen getuigen van ‘contigent localness’
Naïef realist = er is geen werkelijkheid onafhankelijk van onze concepten. Waargenomen
werkelijkheid is gekleurd door onze begrippen en niet identiek aan de ‘echte’ werkelijkheid.
Voorlopen was Kant: waargenomen werkelijkheid wordt door mens geordend. Hij dacht dat
mensen universeel ordende, nu is duidelijk dat deze verschilt per cultuur (maatschappelijk
bepaald). Taal heeft een essentiële rol in de eigen werkelijkheden die mensen maken.