§ 1.1 Stofeigenschappen
- Een stof kun je herkennen aan zijn stofeigenschappen (zoals kleur,
smaak, oplosbaarheid, brandbaarheid, de fase bij kamertemperatuur)
- Stofeigenschappen die je kan weergeven met een getal noem je stofconstanten
( zoals smeltpunt, kookpunt, dichtheid)
massa
Dichtheid=
volume
(Let op: massa en volume zijn géén stofeigenschappen)
- Grootheid = een eigenschap die je kan meten (massa, volume, dichtheid)
- Eenheid = de maat waarmee je die gemeten grootheid uitdrukt (gram, liter,
meter, etc)
§ 1.2 Veiligheid
Gevarenpictogrammen
Op een chemiekaart staat informatie over stoffen en hoe je er veilig mee om kan gaan.
- de grenswaarde van de stof geeft aan hoeveel van de stof in 1 m3 aanwezig
mag zijn
- H-zinnen: gaan over de gezondheidsgevaren
- P-zinnen: gaan over preventie, het voorkomen van ongelukken
, § 1.3 Faseveranderingen
Ijs, water en waterdamp bestaan alle 3 dezelfde stof: water. Toch ziet het er anders uit,
het is dezelfde stof in verschillende fasen.
- Vast (s) => temperatuur < smeltpunt
- Vloeibaar (l) => smeltpunt < temperatuur < kookpunt
- Gasvormig (g) => temperatuur > kookpunt
De notaties s, l en g zijn toestandsaanduidingen.
Fase driehoek
Elke fase verandering heeft zijn eigen
naam. Stoffen kunnen van de ene fase
naar de andere gaan.
Celsius naar Kelvin
Temperatuur geef je aan in Celsius (°C), maar in de wetenschap gebruik je Kelvin (K).
- °C naar K => + 273
- K naar °C => – 273
Zuivere stoffen en mengsels
⦁ Een zuivere stof bestaat uit 1 stof en heeft een smelt- en kookpunt
⦁ Een mengsel bestaat uit meerdere stoffen en heeft een smelt- en kook traject
Omdat een mengsel uit meerdere stoffen bestaat hebben al die stoffen een verschillend
smelt- en kookpunt. Dat noem je een traject.