Staatsrecht
Hoorcollege 1
Kenmerken van een staat:
1. Gezag
2. Grondgebied
3. Gemeenschap van de mensen
4. Erkenning door andere staten
Het statuut is een staatsregeling waarin afspraken zijn vastgelegd over de onderlinge
verhoudingen in het koninkrijk en de samenwerking
De invloed van de overheid is niet absoluut, maar begrensd door de grondwet. De
overheid moet deze mensenrechten respecteren en mag alleen inbreuk maken op
deze rechten als dit wettelijk bepaald is.
Grondwet art. 12 lid 4 BUPO
Bronnen van constitutioneel recht:
o Geschreven staatsrecht
o Ongeschreven staatsrecht (gewoonterecht)
o Rechtspraak (jurisprudentie)
Geschreven staatsrecht:
o Gedragen (bijv. EU-verdrag)
o Statuut (Koninkrijk der Nederlanden)
o Grondwet
o Organieke en overige wetten in formele zin
o AMvB’s
o Ministeriele regelingen
Organieke wetten = Als de grondwet bepaalt dat iets nader geregeld moet worden in
een wet in formele zin. Deze wetten worden gemaakt in opdracht van een wetgever.
art. 107 Burgerlijk Wetboek
AMvB is een Algemene Maatregel van Bestuur. De vertrouwensregel is wanneer de
1e of 2e kamer het vertrouwen opzegt in een minister of ander lid van deze kamer,
deze persoon moet dan zijn ontslag aanbieden bij de koning.
Dit is een ongeschreven regel
4 pijlers van de rechtstaat
o Scheiding der machten
- Wetgeving Statengeneraal art. 81 Grondwet
- Uitvoerende macht regering art. 89 Grondwet
- Rechtspraak Rechterlijke macht
- Wordt ook wel trias politica genoemd
o Legaliteitsbeginsel
, o Grondrechten
Zijn te vinden in hoofdstuk 1 van de Grondwet
o Onpartijdige en onafhankelijke rechters
Hoorcollege 2
Geboorte van het concept/idee “grondrechten”
- Ontstaan in Europa als reactie op perioden van onderdrukking, oorlogen en
andere vormen van barbarij. Het idee van grondrechten vormt de tegenhanger
van het absolutisme. Grondrechten zijn bedacht door filosofen zodat mensen
rechten hebben die ze kunnen inzetten tegen de overheid.
Huidige vindplaatsen:
- Verdragen gesloten in het kader van de samenwerking binnen de Verenigde
Naties (VN), (BUPO, verdrag tegen foltering, IVRK)
- Verdragen gesloten in het kader van de samenwerking binnen de Raad van
Europa (EVRM en ESH)
- Verdragen gesloten in het kader van de samenwerking binnen de Europese
unie (EU) (Handvest van de grondrechten ban de EU)
- Hoofdstuk 1 van de grondwet (van het Koninkrijk der Nederlanden)
Klassieke grondrechten (art. 1 t/m 18 lid 1 en 23 lid 2 Grondwet)
- Directe werking en afdwingbaar bij de rechter.
- Waarborgsnormen (staatsvrije sfeer).
- Overheidsingrijpen in beginsel niet toegestaan.
- Naast verticale werking (relatie overheid en burger) vaak ook horizontale
werking (relatie burgers onderling)
Sociale grondrechten:
- Ook wel instructienormen genoemd, de overheid moet zorgen voor onderwijs
ect.
- Indirecte werking via uitvoeringsregelingen.
- In beginsel niet afdwingbaar bij de rechter.
- Alleen verticale werking, tussen burger en overheid.
Verticale werking : relatie overheid en burger
Horizontale werking : relatie burgers onderling
Werking van grondrechten:
Van oorsprong uitsluitend in verticale verhoudingen = (bescherming van de burger
tegen de overheid).
Vanaf de Grondwetsherziening van 1983 ook in de horizontale verhoudingen (=
bescherming van de burger tegen een andere burger).
GRONDRECHTEN: VOOR WIE?
De meeste (nationale en internationale) grondrechten zijn rechten die aan het
individu als zodanig toekomen. Het zijn van mens is dan meestal al voldoende
als voorwaarde voor werking.
Hoorcollege 1
Kenmerken van een staat:
1. Gezag
2. Grondgebied
3. Gemeenschap van de mensen
4. Erkenning door andere staten
Het statuut is een staatsregeling waarin afspraken zijn vastgelegd over de onderlinge
verhoudingen in het koninkrijk en de samenwerking
De invloed van de overheid is niet absoluut, maar begrensd door de grondwet. De
overheid moet deze mensenrechten respecteren en mag alleen inbreuk maken op
deze rechten als dit wettelijk bepaald is.
Grondwet art. 12 lid 4 BUPO
Bronnen van constitutioneel recht:
o Geschreven staatsrecht
o Ongeschreven staatsrecht (gewoonterecht)
o Rechtspraak (jurisprudentie)
Geschreven staatsrecht:
o Gedragen (bijv. EU-verdrag)
o Statuut (Koninkrijk der Nederlanden)
o Grondwet
o Organieke en overige wetten in formele zin
o AMvB’s
o Ministeriele regelingen
Organieke wetten = Als de grondwet bepaalt dat iets nader geregeld moet worden in
een wet in formele zin. Deze wetten worden gemaakt in opdracht van een wetgever.
art. 107 Burgerlijk Wetboek
AMvB is een Algemene Maatregel van Bestuur. De vertrouwensregel is wanneer de
1e of 2e kamer het vertrouwen opzegt in een minister of ander lid van deze kamer,
deze persoon moet dan zijn ontslag aanbieden bij de koning.
Dit is een ongeschreven regel
4 pijlers van de rechtstaat
o Scheiding der machten
- Wetgeving Statengeneraal art. 81 Grondwet
- Uitvoerende macht regering art. 89 Grondwet
- Rechtspraak Rechterlijke macht
- Wordt ook wel trias politica genoemd
o Legaliteitsbeginsel
, o Grondrechten
Zijn te vinden in hoofdstuk 1 van de Grondwet
o Onpartijdige en onafhankelijke rechters
Hoorcollege 2
Geboorte van het concept/idee “grondrechten”
- Ontstaan in Europa als reactie op perioden van onderdrukking, oorlogen en
andere vormen van barbarij. Het idee van grondrechten vormt de tegenhanger
van het absolutisme. Grondrechten zijn bedacht door filosofen zodat mensen
rechten hebben die ze kunnen inzetten tegen de overheid.
Huidige vindplaatsen:
- Verdragen gesloten in het kader van de samenwerking binnen de Verenigde
Naties (VN), (BUPO, verdrag tegen foltering, IVRK)
- Verdragen gesloten in het kader van de samenwerking binnen de Raad van
Europa (EVRM en ESH)
- Verdragen gesloten in het kader van de samenwerking binnen de Europese
unie (EU) (Handvest van de grondrechten ban de EU)
- Hoofdstuk 1 van de grondwet (van het Koninkrijk der Nederlanden)
Klassieke grondrechten (art. 1 t/m 18 lid 1 en 23 lid 2 Grondwet)
- Directe werking en afdwingbaar bij de rechter.
- Waarborgsnormen (staatsvrije sfeer).
- Overheidsingrijpen in beginsel niet toegestaan.
- Naast verticale werking (relatie overheid en burger) vaak ook horizontale
werking (relatie burgers onderling)
Sociale grondrechten:
- Ook wel instructienormen genoemd, de overheid moet zorgen voor onderwijs
ect.
- Indirecte werking via uitvoeringsregelingen.
- In beginsel niet afdwingbaar bij de rechter.
- Alleen verticale werking, tussen burger en overheid.
Verticale werking : relatie overheid en burger
Horizontale werking : relatie burgers onderling
Werking van grondrechten:
Van oorsprong uitsluitend in verticale verhoudingen = (bescherming van de burger
tegen de overheid).
Vanaf de Grondwetsherziening van 1983 ook in de horizontale verhoudingen (=
bescherming van de burger tegen een andere burger).
GRONDRECHTEN: VOOR WIE?
De meeste (nationale en internationale) grondrechten zijn rechten die aan het
individu als zodanig toekomen. Het zijn van mens is dan meestal al voldoende
als voorwaarde voor werking.