College week 1:
ICF-model kinderen:
ICF-model is voor kinderen anders dan voor volwassenen.
- Kinderen ontwikkelen zich nog, volwassenen is al ontwikkeld (kan nog wel ontplooien, maar
als iemand op 20ste niet kan zitten, dan is de kans groot dat ze dat niet meer leren).
Baby’s/kinderen hoeven bepaalde dingen nog niet ontwikkeld te hebben, dit kan later nog
komen
o Doordat kinderen nog ontwikkelen zijn activiteiten (wat kan het kind) en participatie
(wat doet het kind) anders. De participatie wordt anders naar aanleiding van de adl
activiteiten, of er bijvoorbeeld begeleiding nodig is. Wanneer iemand meer zelf kan,
zal die meer/makkelijker participatie doen.
o De wijze van participatie is heel erg aan verandering onderhevig
o Bij kinderen is de omgeving ook belangrijker, hier zijn ze meer afhankelijk van, ouders
hebben meer invloed. Wanneer de ouders iets niet willen doen/verbieden, dan zal
dat niet gebeuren (ouders laat kind veel tv kijken)
Kinderen hebben dus andere functies en participatie dan volwassenen, kinderen moeten nog veel
leren. Hierbij spelen nature (wat krijg je mee, genen, enz.) en nurture (omgeving) een belangrijke rol.
De weg naar het eind van de ontwikkeling is door nature en nurture dus anders bij ieder kind.
- Het totaal plaatje van nature en nurture bepaalt hoe een kind zich gaat ontwikkelen
ICF verandert steeds voor activiteiten: in wat ze kunnen, wordt steeds groter. Heeft invloed op
participatie en externe factoren en omgekeerd.
Motorische en neurologische ontwikkeling
4 principes van ontwikkeling
1. Cefalocaudaal: vanuit hersenen rechtdoor naar beneden ontwikkeld
- Bv. fijne motoriek in mondgebied ontwikkeld veel eerder dan fijne hand motoriek
2. Proximodistaal: dichtbij lichaamsas, tot steeds verder van lichaamsas af
- Bv. eerste rollen, dan tijgeren, kruipen, lopen op tenen staan
3. Hierarchische integratie: eerst 1 simpel ding, daarna steeds complexer en op elkaar
afgestemd
- Bv. uit een pakje drinken is niet simpelweg vasthouden, maar integratie van
handmotoriek, oog-handcoördinatie en mondhandcoördinatie
4. Onafhankelijkheid van systemen van fysieke groei: zenuwstelsel groeit anders dan het
lichaam