Biologie
- Dieren
1.0 Cellen
Planten en dieren bestaan uit cellen.
Er zijn duidelijke verschillen tussen dierlijke cellen en plantaardige cellen.
- Ken je de verschillen tussen een plantaardige en een dierlijke cel.
- Kun je uitleggen wat de functies van de verschillende cel onderdelen zijn.
- Begrijp je dat cellen samen weefsel vormen, dat weefsels samen organen
vormen en dat organen samen een orgaanstelsel vormen.
Cellen van planten en dieren
Alle planten, schimmels, bacteriën en dieren bestaan uit cellen.
Cellen zijn de bouwstenen van levende wezens ofwel organismen.
Alle levende inhoud van een cel noem je samen het protoplasma.
Bij planten en dieren bestaat het protoplasma uit cytoplasma en een kern.
In het cytoplasma drijven de organellen.
Organellen zijn onderdelen van de cel met een bepaalde functie.
Met een lichtmicroscoop kun je sommige organellen waarnemen.
Dierlijke cel
Als je een dierlijke cel met een lichtmicroscoop bekijkt, kun je een aantal onderdelen
herkennen.
,Bekijk de toelichtingen van de celonderdelen.
Celmembraan:
De buitenste laag van het cytoplasma is een dun vlies: het celmembraan.
Het celmembraan zorgt ervoor dat alle celonderdelen binnen de cel blijven.
Celkern:
De celkern bestaat uit kernplasma. De celkern regelt allerlei processen in de cel.
In de celkern zitten de chromosomen met de erfelijke eigenschappen. De
chromosomen met erfelijke eigenschappen noem je DNA.
Kernmembraan:
De buitenste laag van het kernplasma is het kernmembraan.
Dit membraan zorgt ervoor dat de chromosomen met erfelijke eigenschappen (DNA)
in de kern blijft.
Cytoplasma:
Het cytoplasma bestaat uit een stroperige basissubstantie waarin organellen drijven.
Het cytoplasma bestaat voor 60 tot 95% uit water.
Plantencel
Net als bij dierlijke cellen vind je bij plantencellen de onderdelen cytoplasma, celkern
en celmembraan.
Plantencellen hebben ook een celwand, een vacuole en plastiden.
, Plastiden:
In het cytoplasma van plantencellen komen plastiden voor. Voorbeelden van
plastiden zijn:
chloroplasten bladgroenkorrels. Deze korrels geven de plant een
groene kleur.
chromoplasten gekleurde korrels, bijvoorbeeld rood of oranje;
chromoplasten zijn veranderde chloroplasten. Een tomaat bijvoorbeeld is
eerst groen en kleurt steeds roder.
leukoplasten zetmeelkorrels. Hier slaan planten hun reserevevoedsel
op.
Celmembraan:
De buitenste laag van cytoplasma is een dun vlies: het celmembraan
Vacuole:
Een vacuole is een blaasje gevuld met vocht. Een vacuole is omgeven door een
vacuolemembraan. Jonge plantencellen bevatten meerdere vacuolen. Oudere
plantencellen hebben één grote centrale vacuole die stevigheid geeft. De cellen zijn
als het ware opgepompt met water.
Cytoplasma:
Het cytoplasma bestaat uit een stroperige substantie waarin organellen drijven. Het
cytoplasma bestaat voor 60 tot 95% uit water. Bij plantencellen ligt het cytoplasma in
een dunne laag tegen de celwand aan. Dat heet wandstandig cytoplasma.
Celwand:
Het cytoplasma van een plantaardige cel vormt een stevig laagje om de cel heen:
de celwand. De celwand is tussencelstof en behoort niet tot de cel. Celwanden
zorgen voor stevigheid. De celwand bij planten bestaat uit cellulose. De celwanden
van naburige cellen sluiten vaak niet precies aaneen. Tussen de celwanden komen
- Dieren
1.0 Cellen
Planten en dieren bestaan uit cellen.
Er zijn duidelijke verschillen tussen dierlijke cellen en plantaardige cellen.
- Ken je de verschillen tussen een plantaardige en een dierlijke cel.
- Kun je uitleggen wat de functies van de verschillende cel onderdelen zijn.
- Begrijp je dat cellen samen weefsel vormen, dat weefsels samen organen
vormen en dat organen samen een orgaanstelsel vormen.
Cellen van planten en dieren
Alle planten, schimmels, bacteriën en dieren bestaan uit cellen.
Cellen zijn de bouwstenen van levende wezens ofwel organismen.
Alle levende inhoud van een cel noem je samen het protoplasma.
Bij planten en dieren bestaat het protoplasma uit cytoplasma en een kern.
In het cytoplasma drijven de organellen.
Organellen zijn onderdelen van de cel met een bepaalde functie.
Met een lichtmicroscoop kun je sommige organellen waarnemen.
Dierlijke cel
Als je een dierlijke cel met een lichtmicroscoop bekijkt, kun je een aantal onderdelen
herkennen.
,Bekijk de toelichtingen van de celonderdelen.
Celmembraan:
De buitenste laag van het cytoplasma is een dun vlies: het celmembraan.
Het celmembraan zorgt ervoor dat alle celonderdelen binnen de cel blijven.
Celkern:
De celkern bestaat uit kernplasma. De celkern regelt allerlei processen in de cel.
In de celkern zitten de chromosomen met de erfelijke eigenschappen. De
chromosomen met erfelijke eigenschappen noem je DNA.
Kernmembraan:
De buitenste laag van het kernplasma is het kernmembraan.
Dit membraan zorgt ervoor dat de chromosomen met erfelijke eigenschappen (DNA)
in de kern blijft.
Cytoplasma:
Het cytoplasma bestaat uit een stroperige basissubstantie waarin organellen drijven.
Het cytoplasma bestaat voor 60 tot 95% uit water.
Plantencel
Net als bij dierlijke cellen vind je bij plantencellen de onderdelen cytoplasma, celkern
en celmembraan.
Plantencellen hebben ook een celwand, een vacuole en plastiden.
, Plastiden:
In het cytoplasma van plantencellen komen plastiden voor. Voorbeelden van
plastiden zijn:
chloroplasten bladgroenkorrels. Deze korrels geven de plant een
groene kleur.
chromoplasten gekleurde korrels, bijvoorbeeld rood of oranje;
chromoplasten zijn veranderde chloroplasten. Een tomaat bijvoorbeeld is
eerst groen en kleurt steeds roder.
leukoplasten zetmeelkorrels. Hier slaan planten hun reserevevoedsel
op.
Celmembraan:
De buitenste laag van cytoplasma is een dun vlies: het celmembraan
Vacuole:
Een vacuole is een blaasje gevuld met vocht. Een vacuole is omgeven door een
vacuolemembraan. Jonge plantencellen bevatten meerdere vacuolen. Oudere
plantencellen hebben één grote centrale vacuole die stevigheid geeft. De cellen zijn
als het ware opgepompt met water.
Cytoplasma:
Het cytoplasma bestaat uit een stroperige substantie waarin organellen drijven. Het
cytoplasma bestaat voor 60 tot 95% uit water. Bij plantencellen ligt het cytoplasma in
een dunne laag tegen de celwand aan. Dat heet wandstandig cytoplasma.
Celwand:
Het cytoplasma van een plantaardige cel vormt een stevig laagje om de cel heen:
de celwand. De celwand is tussencelstof en behoort niet tot de cel. Celwanden
zorgen voor stevigheid. De celwand bij planten bestaat uit cellulose. De celwanden
van naburige cellen sluiten vaak niet precies aaneen. Tussen de celwanden komen