Duits tips schrijven
Conventies
Wij moeten volgens mij informeel schrijven:
Aanhef (informeel): lieber Man/ liebe Frau (na aanhef komma, volgende zin met kleine letter)
Afsluiting (informeel): Viele Grüße/ Liebe Grüße (geen komma hierachter)
Aanhef (formeel): Sehr geehrter Herr/ geehrte Frau
Afsluiting (formeel): Mit freundlichen Grüßen/ mit freundlichem Gruß
Je is over het algemeen man.
Voorzetsels/ voegwoorden
Vertaling naar:
- zu, bij personen en voor zaaknamen met een bepalend lidwoord ervoor.
- nach, vaak als het gaat om richtingen (nach Hause/ links/oben/vorne/ Norden), bij geografische
namen zonder bepalend lidwoord, als naar geen richting uitdrukt.
- in, bij geografische namen met bepalend lidwoord, in vaste uitdrukkingen (vaak cultureel) (ins
theater/konzert/kino/schwimmbad/bett gehen of ins ausland fahren).
Vertaling voor:
- für, voor, ten behoeve van
- vor, in plaatsbepalingen (dus als er een plaats wordt aangegeven), in tijdsbepalingen en in
verbinding met bepaalde werkwoorden, zoals warne.
Let op: für is altijd 4e naamval, vor kan 3e en 4e zijn.
Verschil das/dass:
- das: stlaat vaak ergens op terug (das haus, das/ das habe ich gesagt).
- dass: voegwoord, verbindt een hoofdzin en een bijzin met elkaar. Voor dass komt een komma.
Verschil um/am:
um: bij kloktijden
am: bij dagen en maanden
School/ cijfers
Op school = in der Schule
Het cijfer = die Note
cijfers zijn vrouwelijk
1: 8,5+, 2: ong 8, 3: 6,5 – 7, 4: net voldoende, 5: 5-, 6: 3-.
Woordenschat
Hoe gaat het met jou? = Wie geht es dir?
Met mij gaat het goed = Mir geht es gut.
Ik ga voetballen = Ich werde Fußball spielen.
Also = dus, auch = ook, so = zo, er is/er zijn = es gibt, er waren = es gab.
Grammatica
Werkwoordsvolgorde:
Hoofdzin: persoonsvorm komt op de tweede plaats, 1 zinsdeel kan ervoor staan (net als in NL).
de rest van de werkwoorden (vaak een vd) staat achterin de zin (net als in NL).
Bijzin: het werkwoord komt altijd achteraan (net als in NL), de persoonsvorm komt altijd achteraan.
Conventies
Wij moeten volgens mij informeel schrijven:
Aanhef (informeel): lieber Man/ liebe Frau (na aanhef komma, volgende zin met kleine letter)
Afsluiting (informeel): Viele Grüße/ Liebe Grüße (geen komma hierachter)
Aanhef (formeel): Sehr geehrter Herr/ geehrte Frau
Afsluiting (formeel): Mit freundlichen Grüßen/ mit freundlichem Gruß
Je is over het algemeen man.
Voorzetsels/ voegwoorden
Vertaling naar:
- zu, bij personen en voor zaaknamen met een bepalend lidwoord ervoor.
- nach, vaak als het gaat om richtingen (nach Hause/ links/oben/vorne/ Norden), bij geografische
namen zonder bepalend lidwoord, als naar geen richting uitdrukt.
- in, bij geografische namen met bepalend lidwoord, in vaste uitdrukkingen (vaak cultureel) (ins
theater/konzert/kino/schwimmbad/bett gehen of ins ausland fahren).
Vertaling voor:
- für, voor, ten behoeve van
- vor, in plaatsbepalingen (dus als er een plaats wordt aangegeven), in tijdsbepalingen en in
verbinding met bepaalde werkwoorden, zoals warne.
Let op: für is altijd 4e naamval, vor kan 3e en 4e zijn.
Verschil das/dass:
- das: stlaat vaak ergens op terug (das haus, das/ das habe ich gesagt).
- dass: voegwoord, verbindt een hoofdzin en een bijzin met elkaar. Voor dass komt een komma.
Verschil um/am:
um: bij kloktijden
am: bij dagen en maanden
School/ cijfers
Op school = in der Schule
Het cijfer = die Note
cijfers zijn vrouwelijk
1: 8,5+, 2: ong 8, 3: 6,5 – 7, 4: net voldoende, 5: 5-, 6: 3-.
Woordenschat
Hoe gaat het met jou? = Wie geht es dir?
Met mij gaat het goed = Mir geht es gut.
Ik ga voetballen = Ich werde Fußball spielen.
Also = dus, auch = ook, so = zo, er is/er zijn = es gibt, er waren = es gab.
Grammatica
Werkwoordsvolgorde:
Hoofdzin: persoonsvorm komt op de tweede plaats, 1 zinsdeel kan ervoor staan (net als in NL).
de rest van de werkwoorden (vaak een vd) staat achterin de zin (net als in NL).
Bijzin: het werkwoord komt altijd achteraan (net als in NL), de persoonsvorm komt altijd achteraan.