Goederen (art. 3:1 BW) bestaan uit zaken en vermogensrechten.
Zaken (art. 3:2 BW): Voor menselijke beheersbare vatbare objecten
Roerende zaken
Onroerende zaken
Verder Vermogensrechten
Eigendom versus vorderingsrechten
Zakelijk of persoonlijk
Eigendom = zakelijk
Vorderingsrecht= persoonlijk
Absoluut vs relatief
Vorderingsrecht= relatief, alleen afdwingbaar tegen een individu
Eigendomsrechten = absoluut, afdwingbaar tegen iedereen.
Eigendom is het meest omvattende recht dat je op een zaak kan hebben. Van je recht op
eigendom kun je bevoegdheden afsplitsen en deze beperkte rechten aan een ander
doorgeven.
Beperkte rechten is een gesloten systeem. Ze zijn te onderscheiden in gebruiksrechten
(erfpacht, vruchtgebruik) en zekerheidsrechten (hypotheekrecht bijv).
Rechtshandeling: Handeling gericht op rechtsgevolg, handeling die iets beoogt zoals het
kopen van een kantoorcomplex.
Eenzijdig rechtshandeling: rechtshandeling verricht door een persoon.
Meerzijdige rechtshandeling: rechtshandelingen verricht door twee of meer personen.
Rechtshandeling totstandkoming
-Geopenbaarde wil (art. 3:33 BW)
Een in een verklaring geopenbaarde wil. Vormvrij tenzij de wet anders beslist.
Ontvangsttheorie: overeenkomst wordt geldig wanneer de brief ontvangen wordt. Als ontvangen
niet kan door de schuld van de ontvanger dan zijn daar regels voor.
- Opgewekte vertrouwen (art. 3:35 BW)