Omgaan met een crisis
Steven is een man van 21 met autisme. Hij heeft een begeleide woning. Ik was met hem en
zijn moeder in gesprek in zijn appartement over een dagprogramma dat hij kan gaan volgen
als manier om vaker zijn kamer uit te komen. Steven houdt echter enorm van structuur. Het
gesprek was vermoeiend voor hem, omdat deze nieuwe plannen zijn oude schema in de war
zouden gooien. Hij leek vooral bezorgd over het feit dat hij niet op tijd thuis zou zijn voor zijn
favoriete televisieprogramma.
Ik merkte dat Steven na deze realisatie minder betrokken werd bij het gesprek. Hij trok zich
terug en begon zijn oren te bedekken. Na het observeren van deze signalen wist ik dat
Steven in een staat van paniek was. Het is een grote man, die zich agressief kan gedragen
als hij zich bedreigd voelt. Mijn doel was daarom om de situatie zo snel mogelijk te de-
escaleren.
Dit deed ik door hem gerust te stellen dat er ook een televisie aanwezig was bij de
dagprogramma’s. Het was dus mogelijk om zijn favoriete programma op hetzelfde tijdstip te
bekijken. Steven was echter niet in staat om deze informatie te verwerken. Hij reageerde
niet meer op zijn omgeving. Daarom herhaalde ik dat hij niets hoefde te doen wat hij niet
wilde. Mijn stem was rustig.
De paniek van Steven leidde echter tot een woede-uitbarsting. Hij begon te schreeuwen en
aan zijn eigen haren te trekken. Zijn moeder probeerde hem te kalmeren, maar hij liet geen
aanraking toe. Het wegslaan van haar hand werd met veel kracht gedaan.
Nu werd het belangrijk om Steven zo snel mogelijk gerust te stellen. Ik wilde voorkomen dat
hij geweld ging gebruiken om zijn emoties te uiten. Hij begon echter op de tafel te slaan, en
aan zijn haar te trekken. Hij was dus ook een gevaar voor zichzelf op dat moment.
Vervolgens stond hij op en begon hij rond te ijsberen. Omdat Steven langer is dan ik, wist ik
dat ik hem niet fysiek kon overmachtigen (mocht dit nodig zijn). Daarom wilde ik kosten wat
het kost voorkomen dat de situatie verder zou escaleren.
Steven is een man van 21 met autisme. Hij heeft een begeleide woning. Ik was met hem en
zijn moeder in gesprek in zijn appartement over een dagprogramma dat hij kan gaan volgen
als manier om vaker zijn kamer uit te komen. Steven houdt echter enorm van structuur. Het
gesprek was vermoeiend voor hem, omdat deze nieuwe plannen zijn oude schema in de war
zouden gooien. Hij leek vooral bezorgd over het feit dat hij niet op tijd thuis zou zijn voor zijn
favoriete televisieprogramma.
Ik merkte dat Steven na deze realisatie minder betrokken werd bij het gesprek. Hij trok zich
terug en begon zijn oren te bedekken. Na het observeren van deze signalen wist ik dat
Steven in een staat van paniek was. Het is een grote man, die zich agressief kan gedragen
als hij zich bedreigd voelt. Mijn doel was daarom om de situatie zo snel mogelijk te de-
escaleren.
Dit deed ik door hem gerust te stellen dat er ook een televisie aanwezig was bij de
dagprogramma’s. Het was dus mogelijk om zijn favoriete programma op hetzelfde tijdstip te
bekijken. Steven was echter niet in staat om deze informatie te verwerken. Hij reageerde
niet meer op zijn omgeving. Daarom herhaalde ik dat hij niets hoefde te doen wat hij niet
wilde. Mijn stem was rustig.
De paniek van Steven leidde echter tot een woede-uitbarsting. Hij begon te schreeuwen en
aan zijn eigen haren te trekken. Zijn moeder probeerde hem te kalmeren, maar hij liet geen
aanraking toe. Het wegslaan van haar hand werd met veel kracht gedaan.
Nu werd het belangrijk om Steven zo snel mogelijk gerust te stellen. Ik wilde voorkomen dat
hij geweld ging gebruiken om zijn emoties te uiten. Hij begon echter op de tafel te slaan, en
aan zijn haar te trekken. Hij was dus ook een gevaar voor zichzelf op dat moment.
Vervolgens stond hij op en begon hij rond te ijsberen. Omdat Steven langer is dan ik, wist ik
dat ik hem niet fysiek kon overmachtigen (mocht dit nodig zijn). Daarom wilde ik kosten wat
het kost voorkomen dat de situatie verder zou escaleren.