7 dingen die nodig zijn om te leven:
- Groeien
- Bewegen
- Voeden
- Voortplanten
- Reageren op prikkels
- Ademhalen
- Uitscheiden
40.1 Dierlijke vorm en functie zijn in samenhang op alle levels van organisatie
Wat zijn de basisvoorwaarden van dierlijke vorm en functie?
- Vorm en functie zijn op alle organisatieniveaus gecorreleerd.
- Alle dieren wisselen stoffen uit met de omgeving, dieren met complexe bouwplannen
zijn beter in staat hun eigen interne milieu te handhaven.
- Controle interne milieu door hormoon- en zenuwstelsel, waarbij negatieve
terugkoppeling belangrijke rol speelt.
- Homeostase kan bereikt worden door vorm, functie en gedrag.
De grootte en vorm van een dier zijn belangrijke aspecten die effect hebben op hoe het dier
op de omgeving reageert. Het bouwplan van een dier is het resultaat van een patroon van
ontwikkeling dat is geprogrammeerd door de genen. Het product van miljoenen jaren
evolutie.
- Fysieke eigenschappen van water: heeft ertoe geleid dat alle snelle zwemmers
dezelfde lichaamsvorm hebben. Dit heet convergente evolutie.
- Zwaartekracht beperkt de grootte die dieren kunnen bereiken.
Uitwisselen met het milieu
Dieren moeten nutriënten, afvalproducten en gassen uitwisselen met hun omgeving.
Uitwisseling kan plaatsvinden als de stoffen opgelost zijn in een waterige oplossing en
hierdoor door het plasmamembraan van elke cel kunnen bewegen.
Een eencellig organisme heeft een voldoende membraan oppervlak die in aanraking komt
met zijn omgeving die alle noodzakelijke uitwisselingen uitvoert.
Een meercellig organisme wordt
samengesteld uit vele cellen, elk met een
eigen plasmamembraan waarover
uitwisseling moet plaatsvinden. Een multi
cellulaire organisatie werkt dus alleen als
elke cel toegang heeft tot een geschikte
waterige omgeving, binnen of buiten het
lichaam van het dier.