Na - H1 - Elektriciteit
1.1 INTRODUCTIE
Elektrische lading
- Twee soorten elektrische lading: positief en negatief.
- Voorwerpen met dezelfde soort lading stoten elkaar af, voorwerpen met verschillende soorten
lading trekken elkaar aan.
- Voorwerp bestaat uit atomen die zijn opgebouwd uit een positief geladen kern, met daaromheen
negatief geladen elektronen.
- Bij neutrale voorwerpen is totale positieve lading even groot als totale negatieve lading.
- Geladen voorwerpen oefenen een kracht op elkaar uit die voel- of zichtbaar is.
- Bliksem ontstaat doordat wolken elektrisch geladen zijn. Als lading groot genoeg is, gaat er kort een
zeer sterke stroom van ene wolk naar andere of naar de grond. Lucht wordt plotseling sterk verhit.
- In feite is niet elektrische stroom zichtbaar maar het licht dat door hete lucht wordt uitgezonden.
- Snelle verhitting van lucht geeft snelle uitzetting die donder veroorzaakt.
Elektrische stroom
- Geleiders kunnen elektrische stroom doorlaten, isolatoren niet.
- In metalen geleider kunnen alleen elektronen bewegen. Positieve lading zit vast in kernen van
atomen en atomen zitten aan elkaar vast.
- Stroom wordt in beweging gezet door spanning van spanningsbron, die bij pluspool elektronen
aantrekt en bij minpool elektronen wegduwt.
- Grootte van stroom wordt gemeten met ampèremeter, die in serie moet worden geschakeld met
apparaat waardoor stroom gemeten moet worden.
- Spanning over elektrisch apparaat wordt gemeten met voltmeter, die parallel moet worden
geschakeld aan apparaat waarover de spanning gemeten moet worden.
1.2 ENERGIE EN VERMOGEN
Energie en vermogen
- Elektrisch vermogen van een apparaat (in W) is de hoeveelheid elektrische energie die het
apparaat per sec omzet (in J/s).
- E=P∙ t
- Met P het vermogen in W of J/s
Apparaten zetten energie om
- Elektrische apparaten zetten elektrische energie om in andere vormen van energie, waaronder
altijd ook warmte.
- Twee eenheden voor elektrische energie zijn de joule J en de kilowattuur (kWh).
- 1,0 kWh = 3,6 ∙ 106 J
Rendement
- Rendement van apparaat is percentage van ingaande energie dat wordt omgezet in nuttige
energie.
E P
- η= nuttig ∙ 100 % of η= nuttig ∙ 100 %
E¿ P¿
1.1 INTRODUCTIE
Elektrische lading
- Twee soorten elektrische lading: positief en negatief.
- Voorwerpen met dezelfde soort lading stoten elkaar af, voorwerpen met verschillende soorten
lading trekken elkaar aan.
- Voorwerp bestaat uit atomen die zijn opgebouwd uit een positief geladen kern, met daaromheen
negatief geladen elektronen.
- Bij neutrale voorwerpen is totale positieve lading even groot als totale negatieve lading.
- Geladen voorwerpen oefenen een kracht op elkaar uit die voel- of zichtbaar is.
- Bliksem ontstaat doordat wolken elektrisch geladen zijn. Als lading groot genoeg is, gaat er kort een
zeer sterke stroom van ene wolk naar andere of naar de grond. Lucht wordt plotseling sterk verhit.
- In feite is niet elektrische stroom zichtbaar maar het licht dat door hete lucht wordt uitgezonden.
- Snelle verhitting van lucht geeft snelle uitzetting die donder veroorzaakt.
Elektrische stroom
- Geleiders kunnen elektrische stroom doorlaten, isolatoren niet.
- In metalen geleider kunnen alleen elektronen bewegen. Positieve lading zit vast in kernen van
atomen en atomen zitten aan elkaar vast.
- Stroom wordt in beweging gezet door spanning van spanningsbron, die bij pluspool elektronen
aantrekt en bij minpool elektronen wegduwt.
- Grootte van stroom wordt gemeten met ampèremeter, die in serie moet worden geschakeld met
apparaat waardoor stroom gemeten moet worden.
- Spanning over elektrisch apparaat wordt gemeten met voltmeter, die parallel moet worden
geschakeld aan apparaat waarover de spanning gemeten moet worden.
1.2 ENERGIE EN VERMOGEN
Energie en vermogen
- Elektrisch vermogen van een apparaat (in W) is de hoeveelheid elektrische energie die het
apparaat per sec omzet (in J/s).
- E=P∙ t
- Met P het vermogen in W of J/s
Apparaten zetten energie om
- Elektrische apparaten zetten elektrische energie om in andere vormen van energie, waaronder
altijd ook warmte.
- Twee eenheden voor elektrische energie zijn de joule J en de kilowattuur (kWh).
- 1,0 kWh = 3,6 ∙ 106 J
Rendement
- Rendement van apparaat is percentage van ingaande energie dat wordt omgezet in nuttige
energie.
E P
- η= nuttig ∙ 100 % of η= nuttig ∙ 100 %
E¿ P¿