Leslie Arnauts Jeugdhulp [MGO07e] 2022-2023
Matias Beghin
MOGELIJKE EXAMENVRAGEN OPO JEUGDHULP
DEEL 1: GEZINNEN UIT BALANS
Hoofdstuk 1: Theoretische kaders
Begrippen: Leg volgende begrippen uit en situeer ze in de opbouw van de cursus
• Allianties en coalities
(HET SYSTEEMDENKEN)
→ Coalities:
Sterke band tussen twee gezinsleden die zich richten tegen een andere partij binnen het gezin,
vaak als reactie op hiërarchische problemen of conflicten in het ouderlijk subsysteem.
→ Allianties:
Verbond tussen een gezinslid en één of meerdere andere gezinsleden, maar bij een alliantie is
het verbond tussen gezinsleden NIET gericht tegen een specifieke derde persoon (zoals dat
wel het geval is bij een coalitie).
• Bufferhypothese
(HET ECOLOGISCH MODEL VAN BELSKY)
→ Mogelijke negatieve/positieve invloeden van contextuele steunbronnen kunnen ‘gebufferd’
worden door de persoonlijkheid van de ouder.
• Homeostase
(HET SYSTEEMDENKEN)
→ Het streven van een systeem, zoals een gezin, om een stabiel evenwicht te behouden,
zelfs bij veranderingen. Het omvat mechanismen en interacties die stabiliteit en evenwicht
ondersteunen.
• Klimaathantering
(HET ORTHOPEDAGOGISCH MODEL VAN KOK & HET PEDAGOGISCH MODEL VAN HELLINCKX)
→ De manier waarop gezinsleden situaties hanteren en de daarbij ontstane sfeer in het
opvoedingsproces. Het doel is om een positieve en ondersteunende omgeving te creëren.
• Los-zand-gezin en kluwengezin
(HET SYSTEEMDENKEN)
→ Los-zand-gezinnen:
Gezinnen met rigide en sterke grenzen, een overtrokken gevoel van zelfstandigheid, een
gebrek aan samenhorigheid en emotionele steun, en vertonen weinig betrokkenheid met
elkaar.
→ Kluwengezinnen:
Gezinnen met zwakke en vage grenzen, volledig in zichzelf gekeerd, waarin iedereen bij alles
wordt betrokken en de onderlinge afstand erg klein is.
• Mesosysteem
(HET ECOLOGISCH MODEL VAN BRONFENBRENNER)
→ Verbindt en versterkt de relaties tussen structuren op microniveau, zoals ouders met kinder-
opvang, ouders met leerkrachten en buren. Het vormt de directe gemeenschap van het kind.
, Leslie Arnauts Jeugdhulp [MGO07e] 2022-2023
Matias Beghin
• Opvoederspresentatie
(HET ORTHOPEDAGOGISCH MODEL VAN KOK)
→ Het orthopedagogisch model van Kok benadrukt het belang van de opvoedingspresentatie bij
het opvoeden van kinderen met opvoedingsproblemen. Het omvat de opvoederspresentatie,
het creëren van een groeibevorderend klimaat en het hanteren van verschillende situaties.
Strategieën worden gebruikt op basis van het vraagstellingstype van het kind.
→ De manier van relatie aangaan en onderhouden. Het gaat over de wijze waarop de opvoeder
zich als persoon toont in de relatie met het kind.
• Parentificatie
(HET SYSTEEMDENKEN)
→ Wanneer een kind de ouderrol moet vervullen vanwege de onvermogen van de ouders. Het
kind draagt verantwoordelijkheden die niet passend zijn voor zijn leeftijd, waardoor zijn eigen
behoeften worden onderdrukt. Dit kan leiden tot problemen en de ontwikkeling van
autonomie in gevaar brengen.
• Pedagogische aanbod of vraag
(HET PEDAGOGISCH MODEL VAN HELLINCKX)
→ Opvoeder die zich verantwoordelijk voelt voor de ontwikkeling van het kind. De opvoeder
handelt op een bepaalde manier in een bepaalde situatie in een bepaalde relatie ten aanzien
van het kind.
• Pedagogische vaardigheden
(HET PEDAGOGISCH MODEL VAN HELLINCKX)
→ In het model van Hellinckx vallen de "pedagogische vaardigheden" onder het pedagogische
aanbod. Het verwijst naar de vaardigheden en competenties die opvoeders nodig hebben om
effectief met kinderen om te gaan, zoals empathie tonen, communiceren, grenzen stellen en
probleemoplossing.
• (Pedagogische) situatiehantering
(HET ORHOPEDAGOGISCH MODEL VAN KOK)
→ De manier waarop tal van situaties die binnen het gezin voorkomen gehanteerd worden.
De situatiehantering brengt de aandacht op hoe men omgaat met specifieke leefsituaties,
ook hoe men omgaat met problemen en conflicten daarbij.
• Zondebok
(HET SYSTEEMDENKEN)
→ Een individu binnen een gezin neemt de negatieve gevoelens en spanningen van anderen op
zich. Het zondebokkind fungeert als bliksemafleider en wordt behandeld als de zondebok, het
zwarte schaap of de pispaal van het gezin. Dit patroon houdt spanningen verborgen en
voorkomt conflicten tussen ouders. Het zondebokkind wordt belast met verwijten en irritatie,
hoewel dit niet (volledig) verdiend is.
Matias Beghin
MOGELIJKE EXAMENVRAGEN OPO JEUGDHULP
DEEL 1: GEZINNEN UIT BALANS
Hoofdstuk 1: Theoretische kaders
Begrippen: Leg volgende begrippen uit en situeer ze in de opbouw van de cursus
• Allianties en coalities
(HET SYSTEEMDENKEN)
→ Coalities:
Sterke band tussen twee gezinsleden die zich richten tegen een andere partij binnen het gezin,
vaak als reactie op hiërarchische problemen of conflicten in het ouderlijk subsysteem.
→ Allianties:
Verbond tussen een gezinslid en één of meerdere andere gezinsleden, maar bij een alliantie is
het verbond tussen gezinsleden NIET gericht tegen een specifieke derde persoon (zoals dat
wel het geval is bij een coalitie).
• Bufferhypothese
(HET ECOLOGISCH MODEL VAN BELSKY)
→ Mogelijke negatieve/positieve invloeden van contextuele steunbronnen kunnen ‘gebufferd’
worden door de persoonlijkheid van de ouder.
• Homeostase
(HET SYSTEEMDENKEN)
→ Het streven van een systeem, zoals een gezin, om een stabiel evenwicht te behouden,
zelfs bij veranderingen. Het omvat mechanismen en interacties die stabiliteit en evenwicht
ondersteunen.
• Klimaathantering
(HET ORTHOPEDAGOGISCH MODEL VAN KOK & HET PEDAGOGISCH MODEL VAN HELLINCKX)
→ De manier waarop gezinsleden situaties hanteren en de daarbij ontstane sfeer in het
opvoedingsproces. Het doel is om een positieve en ondersteunende omgeving te creëren.
• Los-zand-gezin en kluwengezin
(HET SYSTEEMDENKEN)
→ Los-zand-gezinnen:
Gezinnen met rigide en sterke grenzen, een overtrokken gevoel van zelfstandigheid, een
gebrek aan samenhorigheid en emotionele steun, en vertonen weinig betrokkenheid met
elkaar.
→ Kluwengezinnen:
Gezinnen met zwakke en vage grenzen, volledig in zichzelf gekeerd, waarin iedereen bij alles
wordt betrokken en de onderlinge afstand erg klein is.
• Mesosysteem
(HET ECOLOGISCH MODEL VAN BRONFENBRENNER)
→ Verbindt en versterkt de relaties tussen structuren op microniveau, zoals ouders met kinder-
opvang, ouders met leerkrachten en buren. Het vormt de directe gemeenschap van het kind.
, Leslie Arnauts Jeugdhulp [MGO07e] 2022-2023
Matias Beghin
• Opvoederspresentatie
(HET ORTHOPEDAGOGISCH MODEL VAN KOK)
→ Het orthopedagogisch model van Kok benadrukt het belang van de opvoedingspresentatie bij
het opvoeden van kinderen met opvoedingsproblemen. Het omvat de opvoederspresentatie,
het creëren van een groeibevorderend klimaat en het hanteren van verschillende situaties.
Strategieën worden gebruikt op basis van het vraagstellingstype van het kind.
→ De manier van relatie aangaan en onderhouden. Het gaat over de wijze waarop de opvoeder
zich als persoon toont in de relatie met het kind.
• Parentificatie
(HET SYSTEEMDENKEN)
→ Wanneer een kind de ouderrol moet vervullen vanwege de onvermogen van de ouders. Het
kind draagt verantwoordelijkheden die niet passend zijn voor zijn leeftijd, waardoor zijn eigen
behoeften worden onderdrukt. Dit kan leiden tot problemen en de ontwikkeling van
autonomie in gevaar brengen.
• Pedagogische aanbod of vraag
(HET PEDAGOGISCH MODEL VAN HELLINCKX)
→ Opvoeder die zich verantwoordelijk voelt voor de ontwikkeling van het kind. De opvoeder
handelt op een bepaalde manier in een bepaalde situatie in een bepaalde relatie ten aanzien
van het kind.
• Pedagogische vaardigheden
(HET PEDAGOGISCH MODEL VAN HELLINCKX)
→ In het model van Hellinckx vallen de "pedagogische vaardigheden" onder het pedagogische
aanbod. Het verwijst naar de vaardigheden en competenties die opvoeders nodig hebben om
effectief met kinderen om te gaan, zoals empathie tonen, communiceren, grenzen stellen en
probleemoplossing.
• (Pedagogische) situatiehantering
(HET ORHOPEDAGOGISCH MODEL VAN KOK)
→ De manier waarop tal van situaties die binnen het gezin voorkomen gehanteerd worden.
De situatiehantering brengt de aandacht op hoe men omgaat met specifieke leefsituaties,
ook hoe men omgaat met problemen en conflicten daarbij.
• Zondebok
(HET SYSTEEMDENKEN)
→ Een individu binnen een gezin neemt de negatieve gevoelens en spanningen van anderen op
zich. Het zondebokkind fungeert als bliksemafleider en wordt behandeld als de zondebok, het
zwarte schaap of de pispaal van het gezin. Dit patroon houdt spanningen verborgen en
voorkomt conflicten tussen ouders. Het zondebokkind wordt belast met verwijten en irritatie,
hoewel dit niet (volledig) verdiend is.