Deel 4: Domein Ruimte
1. Verkeers-en mobiliteitseducatie
1.1 Waarom?
● helft van dodelijke ongevallen bij kinderen zijn verkeersongevallen
● ongevallencijfers als uitgangspunt om belang van verkeers- en mobiliteitseducatie te
onderlijnen
● we moeten inzetten op pijler educatie
● iedereen die op straat komt moet vaardigheden hebben
○ voertuigbeheersing: alle mogelijke manieren om je te verplaatsen, ook bv. Stappen
omdat dit te maken heeft met lichaamsbeweging, coördinatie, inschatten van
snelheid van andere weggebruikers
○ kunnen communiceren, verbaal en non-verbaal, met andere verkeersdeelnemers
● verkeerseducatie gaat niet meer enkel over het bijbrengen van kennis, maar ook over het
aanleren van vaardigheden en het bijschaven van de attitudes
1.2 Wat is verkeers- en mobiliteitseducatie
● verkeerseducatie = geeft kinderen inzicht in verkeersveiligheid en verkeersleefbaarheid. Ze
leren hoe ze zich tussen andere weggebruikers in het verkeer zelfstandig en veilig moeten
gedragen. Ze leren dat niet alleen in de klas of in een verkeerspark, maar ook op straat in
reële situaties.
● mobiliteitseducatie = leert kinderen over mobiliteit en haar maatschappelijke gevolgen. De
mogelijkheden en grenzen van mobiliteit en milieuvriendelijk woon-schoolverkeer komen
aanbod…
1.3 Doel van verkeers-en mobiliteitseducatie
● doel: spontaan, een veilig, sociaal en geïntegreerd en mobiliteit bewust gedrag vertonen
, 1.4 Accentverschuiving
● vroeger: kennis primeerde boven zelfredzaamheid
● nu zelfredzaamheid primeert en zal geleidelijk aangevuld worden door kennis en nieuwe
inzichten bieden
● een voorzichtige inhaalbeweging
○ van verkeerswetgeving naar levensbehoud en sociaal verantwoord verkeersgedrag
○ van verkeerseducatie naar verkeers-en mobiliteitseducatie
○ van kennis naar vaardigheden, attitudes en kennis
○ passief, in de klas naar actief, op straat
1.5 Grondprincipes van goede verkeers- en mobiliteitseducatie
● Actieve training: niet enkel in klas, maar actief trainen van vaardigheden op speelplaats en
op straat. Training duurt tot vastgesteld wordt dat kinderen de gedragspatronen spontaan
en altijd toepassen in de realiteit.
● Permanent werken aan verkeerseducatie
● het uitgangspunt is niet langer het verkeersreglement, maar het kind en zijn mogelijkheden,
zijn ervaringen en zijn mobiliteit. Differentiatie steunt op de verschillen in leeftijd,
motoriek, woonomgeving, verkeerservaringen, ontwikkelingsniveau,...
● handelingsgericht: uitgaan van de rollen die de kinderen vervullen als voetganger en fietser
is school- en woonomgeving
(1.6 niet in de doelen, eens lezen)
1.7 aanpak van verkeerseducatie
informele en formele educatie
● kinderen leren van ouders, leerkrachten en van andere volwassene met wie ze regelmatig
contact hebben
● ook strip en televisie helden kunnen een voorbeeldfunctie hebben = indirecte of informele
verkeers- en mobiliteitseducatie
● formele of directe educatie wordt overgedragen in schoolcontext