Voorblad paper
Dit formulier moet samen met de paper worden ingeleverd. Met dit ingevulde formulier heeft de
docent alle informatie die nodig is om de opdracht te beoordelen en de beoordeling te
verwerken. Zonder deze gegevens kan de docent de paper niet beoordelen.
Dit formulier is een toevoeging aan de opdracht maar telt niet mee als pagina in de opdracht.
Studentnummer: 972522579
Naam: Jolanda Klapwijk
Naam opleiding: HBO Sociaal Pedagogische Hulpverlening
Opleidingscode: 7715
Modulenummer: 1831
Modulenaam: Portfolio-opdracht 1.2
Versie (indien meerdere versies aanwezig): Versie 3
Herkansing?: ja/nee Nee
Titel literatuur:
Druk:
In de opdracht is de juiste bronvermelding* Ja/Nee
toegepast:
In de opdracht zijn de verslagtechnieken Ja/Nee
toegepast:
* Voor juridische modules is dit de Leidraad voor Juridische Auteurs. Voor niet-juridische
modules zijn dit de APA-richtlijnen.
Houd rekening met de knock-out criteria!
Je paper dient aan de onderstaande punten te voldoen. Is dit niet het geval, dan wordt je paper
niet beoordeeld.
✓ Het voorblad is professioneel opgemaakt (zie instructie verslagtechnieken NTI) en
aanwezig;
✓ De bronvermelding is zowel in de tekst als in de aparte literatuurlijst opgenomen volgens
de juiste bronvermelding;
✓ Het verslag voldoet aan de vereisten m.b.t. het aantal pagina’s (in de opdracht wordt dit
exact benoemd) en is in lettertype Times New Roman 12 als lettertype opgemaakt met
regelafstand 1,5;
✓ Het verslag heeft een juiste paginanummering.
De instructie in de opdracht is leidend. Wanneer deze instructie afwijkt van de algemene
instructie (verslagtechnieken en juiste bronvermelding), dan is dit leidend voor de te schrijven
paper. Je vindt de regels rondom APA, de Leidraad voor juridische auteurs en de
,INHOUDSOPGAVE
HOOFDSTUK 1 BESCHRIJVING DOELGROEP 3
HOOFDSTUK 2 LITERATUURONDERZOEK 4
2.1 problematiek op microniveau 4
2.2 problematiek op mesoniveau 4
2.3 problematiek op macroniveau 5
HOOFDSTUK 3 INTERVIEWS 6
4 WAARNEMINGEN 8
4.1 Doel van de waarneming 8
4.2 Soort gesprek 8
4.3 Aanpak gesprek 8
4.4 Resultaten observatie 9
HOOFDSTUK 5 CONCLUSIE & AANBEVELINGEN 10
2.1 Conclusie 10
5.2 Aanbevelingen 10
HOOFDSTUK 6 EIGEN VISIE 12
LITERATUURLIJST 14
BIJLAGE 1 STAPPENPLAN LITERATUURONDERZOEK 16
BIJLAGE 2 INTERVIEWGIDS 17
BIJLAGE 3 RESULTATEN INTERVIEW IN SCHEMA 18
BIJLAGE 4 WAARBORG PRIVACY GEINTERVIEWDEN 20
BIJLAGE 5 OBSERVATIELIJST 21
, HOOFDSTUK 1 BESCHRIJVING DOELGROEP
Het AD kopte op 27 oktober op hun website met het artikel “Expertgroep: Geef vrouwen die ongeschikt zijn
als moeder gedwongen anticonceptie” (van der Aa, 2020). Verschillende doelgroepen werden benoemd die
als ongeschikt werden gezien, één van die benoemde doelgroepen was vrouwen met een verstandelijke
beperking. Dit trok mijn aandacht, omdat ik werk met kinderen met een licht verstandelijke beperking. Deze
kinderen hebben veelal ouders die ook verstandelijk beperkt zijn. De problemen waar de ouders mee
kampen, hebben dan ook consequenties voor de kinderen.
Voor dit portfolio is het te vergaand om te onderzoeken of deze expertgroep gelijk heeft. Alleen al de
ethische gronden is een omvangrijke vraag om te beantwoorden. Wel wil ik me in deze opdracht richten op
de verstandelijke gehandicapte ouder. Waar lopen zij tegenaan, door hun eigen problematiek, maar ook
binnen de maatschappij en zorg? Wat zijn de oorzaken en de gevolgen hiervan?
Ondanks dat er heel wat onderzoek gedaan is naar verstandelijk beperkte ouders (Beer, 2011; Kalthoff,
2015) zijn er geen concrete cijfers te vinden over het aantal licht verstandelijk beperkt ouder(s). Alleen in
een rapport uit 2005 in opdracht van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport wordt er
gesproken over 1549 “gevonden” ouders met een beperking. Dit was niet een totaal aantal, maar het aantal
teruggekregen gegevens van instellingen en huisartsen (de Vries, Willems, Isarin & Reinders, 2005).
Licht verstandelijke gehandicapte ouders, zijn ouders die zelf een licht verstandelijke beperking hebben. Er
is geen éénduidige uitleg hierover, maar in de praktijk wordt hier in Nederland mee bedoelt: een ouder die
een IQ tussen de 50-85 heeft en daarnaast ook nog beperkt is in zijn sociale aanpassingsvermogen en
bijkomende problematiek heeft (Kalthoff, 2015). De sociale aanpassingsproblemen uiten zich bijvoorbeeld
in het moeilijker aangaan van relaties en deze weten te onderhouden, het integreren in de buurt en adequaat
kunnen reageren in sociale situaties (Kenniscentrum LVB & Amerpoort, 2017; K. Oomen, 2009). Volgens
het onderzoek van het Kenniscentrum LVB en Amerpoort (2017) hebben verstandelijk beperkte ouders
hebben over het algemeen meer moeite met het opvoeden van hun kinderen. Dit is te verklaren door hun
mentale achterstand, waardoor kunnen ze moeilijker abstract nadenken. Als gevolg daarvan is hun begrip
van taal beperkt en hebben zij meer moeite met het verwerken van informatie. Hoewel er door de DSM-IV
een onderscheid gemaakt wordt tussen licht verstandelijk beperkt (IQ 50-70) en zwakbegaafden (IQ 70-85),
worden ze in de praktijkdefinitie vaak gezien als één groep (de Beer, 2011). De leerproblemen en cognitieve
beperking spelen bij zwakbegaafden een minder grote rol. Sociale aanpassingsproblemen spelen echter een
grotere rol: zwakbegaafden worden vaak overschat, doordat ze verbaal wel sterk zijn (MEE Zuid-Holland
Noord, 2015).
Dit formulier moet samen met de paper worden ingeleverd. Met dit ingevulde formulier heeft de
docent alle informatie die nodig is om de opdracht te beoordelen en de beoordeling te
verwerken. Zonder deze gegevens kan de docent de paper niet beoordelen.
Dit formulier is een toevoeging aan de opdracht maar telt niet mee als pagina in de opdracht.
Studentnummer: 972522579
Naam: Jolanda Klapwijk
Naam opleiding: HBO Sociaal Pedagogische Hulpverlening
Opleidingscode: 7715
Modulenummer: 1831
Modulenaam: Portfolio-opdracht 1.2
Versie (indien meerdere versies aanwezig): Versie 3
Herkansing?: ja/nee Nee
Titel literatuur:
Druk:
In de opdracht is de juiste bronvermelding* Ja/Nee
toegepast:
In de opdracht zijn de verslagtechnieken Ja/Nee
toegepast:
* Voor juridische modules is dit de Leidraad voor Juridische Auteurs. Voor niet-juridische
modules zijn dit de APA-richtlijnen.
Houd rekening met de knock-out criteria!
Je paper dient aan de onderstaande punten te voldoen. Is dit niet het geval, dan wordt je paper
niet beoordeeld.
✓ Het voorblad is professioneel opgemaakt (zie instructie verslagtechnieken NTI) en
aanwezig;
✓ De bronvermelding is zowel in de tekst als in de aparte literatuurlijst opgenomen volgens
de juiste bronvermelding;
✓ Het verslag voldoet aan de vereisten m.b.t. het aantal pagina’s (in de opdracht wordt dit
exact benoemd) en is in lettertype Times New Roman 12 als lettertype opgemaakt met
regelafstand 1,5;
✓ Het verslag heeft een juiste paginanummering.
De instructie in de opdracht is leidend. Wanneer deze instructie afwijkt van de algemene
instructie (verslagtechnieken en juiste bronvermelding), dan is dit leidend voor de te schrijven
paper. Je vindt de regels rondom APA, de Leidraad voor juridische auteurs en de
,INHOUDSOPGAVE
HOOFDSTUK 1 BESCHRIJVING DOELGROEP 3
HOOFDSTUK 2 LITERATUURONDERZOEK 4
2.1 problematiek op microniveau 4
2.2 problematiek op mesoniveau 4
2.3 problematiek op macroniveau 5
HOOFDSTUK 3 INTERVIEWS 6
4 WAARNEMINGEN 8
4.1 Doel van de waarneming 8
4.2 Soort gesprek 8
4.3 Aanpak gesprek 8
4.4 Resultaten observatie 9
HOOFDSTUK 5 CONCLUSIE & AANBEVELINGEN 10
2.1 Conclusie 10
5.2 Aanbevelingen 10
HOOFDSTUK 6 EIGEN VISIE 12
LITERATUURLIJST 14
BIJLAGE 1 STAPPENPLAN LITERATUURONDERZOEK 16
BIJLAGE 2 INTERVIEWGIDS 17
BIJLAGE 3 RESULTATEN INTERVIEW IN SCHEMA 18
BIJLAGE 4 WAARBORG PRIVACY GEINTERVIEWDEN 20
BIJLAGE 5 OBSERVATIELIJST 21
, HOOFDSTUK 1 BESCHRIJVING DOELGROEP
Het AD kopte op 27 oktober op hun website met het artikel “Expertgroep: Geef vrouwen die ongeschikt zijn
als moeder gedwongen anticonceptie” (van der Aa, 2020). Verschillende doelgroepen werden benoemd die
als ongeschikt werden gezien, één van die benoemde doelgroepen was vrouwen met een verstandelijke
beperking. Dit trok mijn aandacht, omdat ik werk met kinderen met een licht verstandelijke beperking. Deze
kinderen hebben veelal ouders die ook verstandelijk beperkt zijn. De problemen waar de ouders mee
kampen, hebben dan ook consequenties voor de kinderen.
Voor dit portfolio is het te vergaand om te onderzoeken of deze expertgroep gelijk heeft. Alleen al de
ethische gronden is een omvangrijke vraag om te beantwoorden. Wel wil ik me in deze opdracht richten op
de verstandelijke gehandicapte ouder. Waar lopen zij tegenaan, door hun eigen problematiek, maar ook
binnen de maatschappij en zorg? Wat zijn de oorzaken en de gevolgen hiervan?
Ondanks dat er heel wat onderzoek gedaan is naar verstandelijk beperkte ouders (Beer, 2011; Kalthoff,
2015) zijn er geen concrete cijfers te vinden over het aantal licht verstandelijk beperkt ouder(s). Alleen in
een rapport uit 2005 in opdracht van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport wordt er
gesproken over 1549 “gevonden” ouders met een beperking. Dit was niet een totaal aantal, maar het aantal
teruggekregen gegevens van instellingen en huisartsen (de Vries, Willems, Isarin & Reinders, 2005).
Licht verstandelijke gehandicapte ouders, zijn ouders die zelf een licht verstandelijke beperking hebben. Er
is geen éénduidige uitleg hierover, maar in de praktijk wordt hier in Nederland mee bedoelt: een ouder die
een IQ tussen de 50-85 heeft en daarnaast ook nog beperkt is in zijn sociale aanpassingsvermogen en
bijkomende problematiek heeft (Kalthoff, 2015). De sociale aanpassingsproblemen uiten zich bijvoorbeeld
in het moeilijker aangaan van relaties en deze weten te onderhouden, het integreren in de buurt en adequaat
kunnen reageren in sociale situaties (Kenniscentrum LVB & Amerpoort, 2017; K. Oomen, 2009). Volgens
het onderzoek van het Kenniscentrum LVB en Amerpoort (2017) hebben verstandelijk beperkte ouders
hebben over het algemeen meer moeite met het opvoeden van hun kinderen. Dit is te verklaren door hun
mentale achterstand, waardoor kunnen ze moeilijker abstract nadenken. Als gevolg daarvan is hun begrip
van taal beperkt en hebben zij meer moeite met het verwerken van informatie. Hoewel er door de DSM-IV
een onderscheid gemaakt wordt tussen licht verstandelijk beperkt (IQ 50-70) en zwakbegaafden (IQ 70-85),
worden ze in de praktijkdefinitie vaak gezien als één groep (de Beer, 2011). De leerproblemen en cognitieve
beperking spelen bij zwakbegaafden een minder grote rol. Sociale aanpassingsproblemen spelen echter een
grotere rol: zwakbegaafden worden vaak overschat, doordat ze verbaal wel sterk zijn (MEE Zuid-Holland
Noord, 2015).
