WW : Gent, economisch centrum
doorheen de tijd (zelfstudie 2)
H1 : Ambachten, gilden & hanzen
1. Ambachten
● = vereniging van handwerkslieden met hetzelfde beroep
○ Lokale markt : ambacht voor bakkers en slagers → voor lokale bevolking producten
zoals vlees
○ Internationale markt: bv. laken
○ mensen van pre-industriële industrie die met hun handen dingen maken
○ mensen met hetzelfde beroep , verenigden zich in eenzelfde macht (wevers,
timmerlieden…)
○ de ambacht in Gent was niet dezelfde als die voor mensen in Antwerpen
● afhankelijk van de gilden/handelaars
○ Verantwoordelijk voor leveren grondstoffen en verkoop producten
○ Limiteert ambachten op vrijheid, vooral op internationale markt
● Reglementen voor organisatie
○ Niet alleen over zaken op de werkvloer, maar ook over hoe mens kon toetreden tot de
ambacht (leerproces : toetreden als leerling, daarna gezel , achter geslagen
meesterproef meester worden )
2. Gilden
● = vereniging van handelaars uit dezelfde stad
○ Bv. kooplieden van handelaars uit Gent of Antwerpen
● Strenge toelatingsvoorwaarden
○ bv. noodzaak aan bepaalde hoeveelheid kapitaal, meer dan een jaar geen beroep
hebben gehad
○ zorgt voor monopoliserende handel = groep van Gilden zo klein mogelijk houden
● Beheersen / hebben macht over ambachten
○ Gilden staan in voor aanvoer grondstoffen + afzet producten
→ twee termen worden vaak door elkaar gebruikt , niet de bedoeling!
, 3. Hanzen
● = gemeenschap van kooplieden
○ Bv. kooplieden uit verschillende steden gaan allemaal naar Brugge
○ zelfde reisdoel
○ mogelijks uit verschillende steden
● Voordelen
○ kunnen grotere hoeveelheden producten, aan een betere prijs aankopen/verkopen =
bulkverkoop
○ privileges
■ kunnen meer druk uitoefenen op lokale overheden
■ bepaalde tollen niet moeten betalen om rivier over te steken
4. De middeleeuwse economie
doorheen de tijd (zelfstudie 2)
H1 : Ambachten, gilden & hanzen
1. Ambachten
● = vereniging van handwerkslieden met hetzelfde beroep
○ Lokale markt : ambacht voor bakkers en slagers → voor lokale bevolking producten
zoals vlees
○ Internationale markt: bv. laken
○ mensen van pre-industriële industrie die met hun handen dingen maken
○ mensen met hetzelfde beroep , verenigden zich in eenzelfde macht (wevers,
timmerlieden…)
○ de ambacht in Gent was niet dezelfde als die voor mensen in Antwerpen
● afhankelijk van de gilden/handelaars
○ Verantwoordelijk voor leveren grondstoffen en verkoop producten
○ Limiteert ambachten op vrijheid, vooral op internationale markt
● Reglementen voor organisatie
○ Niet alleen over zaken op de werkvloer, maar ook over hoe mens kon toetreden tot de
ambacht (leerproces : toetreden als leerling, daarna gezel , achter geslagen
meesterproef meester worden )
2. Gilden
● = vereniging van handelaars uit dezelfde stad
○ Bv. kooplieden van handelaars uit Gent of Antwerpen
● Strenge toelatingsvoorwaarden
○ bv. noodzaak aan bepaalde hoeveelheid kapitaal, meer dan een jaar geen beroep
hebben gehad
○ zorgt voor monopoliserende handel = groep van Gilden zo klein mogelijk houden
● Beheersen / hebben macht over ambachten
○ Gilden staan in voor aanvoer grondstoffen + afzet producten
→ twee termen worden vaak door elkaar gebruikt , niet de bedoeling!
, 3. Hanzen
● = gemeenschap van kooplieden
○ Bv. kooplieden uit verschillende steden gaan allemaal naar Brugge
○ zelfde reisdoel
○ mogelijks uit verschillende steden
● Voordelen
○ kunnen grotere hoeveelheden producten, aan een betere prijs aankopen/verkopen =
bulkverkoop
○ privileges
■ kunnen meer druk uitoefenen op lokale overheden
■ bepaalde tollen niet moeten betalen om rivier over te steken
4. De middeleeuwse economie