WW : Waarnemen binnen het
natuuronderwijs
Didactiek natuur
Waarnemen binnen eindtermen en leerplan
● Natuuronderwijs is een doe-vak → kinderen zelf actief met de werkelijkheid
○ vermijd dat het het aanleren van feiten wordt
○ doel : kinderen zelf laten ontdekken
● handleidingen : zegen, maar ook een gevaar
○ ze bieden nodige achtergrondinformatie
○ maar vallen terug op invullen van de werkbladen
Waarnemen in natuuronderwijs: didactische aandachtspunten
De werkelijkheid centraal
Het doel van Wetenschappen en Techniek is
● Kennis en inzicht verwerven in
○ zichzelf
○ hun omgeving
○ hun relatie tot die omgeving
● Competenties verwerven om in interactie te treden met die omgeving
● Positieve houding ontwikkelen t.a.v. zichzelf en hun omgeving
, De vier stappen in het waarnemen in natuur
Kijken
● multisensorieel waarnemen = verkennen van de concrete werkelijkheid met zoveel mogelijk
zintuigen
○ basisvoorwaarde eindterm 1.1 = “De leerlingen kunnen gericht waarnemen met alle
zintuigen en kunnen waarnemingen op een systematische manier noteren”
■ gericht = wijst op nauwkeurigheid, oplettendheid
○ menteel verwerk je die waarneming : je ordent en interpreteert o.b.v. vroegere
ervaringen
● je moet waarneming voldoende richten
○ voorbeelden waar je benamingen op juiste plaats moet zetten → niet goed, leerlingen
weten niet wat begrippen betekenen → ZORG VOOR VOLDOENDE UITLEG VOORAF
○ voorbeelden waar je moet aanvullen, corrigeren of kiezen uit aantal tekeningen
Benoemen
Taalontwikkelend lesgeven van DAT naar CAT
● van Dagelijkse Algemene Taalgebruik naar Cognitief Abstract Taalgebruik
● biedt voldoende context! → zelf laten doen, aansluiten bij werkelijkheid
● durf ‘CAT’ taal gebruiken : kransstandige bladstand, stekel…
● hogere begrippen zorgen ervoor dat transfer bevorderd wordt
Begrijpen
“ Niets in de biologie heeft betekenis, behalve in het licht van evolutie”
= je kent betekenis toe aan wat je ziet met behulp van begrip
RELATIES LEGGEN TSS VERSCHILLENDE ONDERDELEN = AANPASSINGEN/ ADAPTATIES
● ijsbeer → witte vacht – als camouflage - jager
prooi mag hem niet opmerken
○ opgelet bij bouw → geen waarom vragen
→ niet : Waarom heeft hij witte vacht?
● best aangepaste → kinderen via
neodarwinistische bril naar natuur kijken
natuuronderwijs
Didactiek natuur
Waarnemen binnen eindtermen en leerplan
● Natuuronderwijs is een doe-vak → kinderen zelf actief met de werkelijkheid
○ vermijd dat het het aanleren van feiten wordt
○ doel : kinderen zelf laten ontdekken
● handleidingen : zegen, maar ook een gevaar
○ ze bieden nodige achtergrondinformatie
○ maar vallen terug op invullen van de werkbladen
Waarnemen in natuuronderwijs: didactische aandachtspunten
De werkelijkheid centraal
Het doel van Wetenschappen en Techniek is
● Kennis en inzicht verwerven in
○ zichzelf
○ hun omgeving
○ hun relatie tot die omgeving
● Competenties verwerven om in interactie te treden met die omgeving
● Positieve houding ontwikkelen t.a.v. zichzelf en hun omgeving
, De vier stappen in het waarnemen in natuur
Kijken
● multisensorieel waarnemen = verkennen van de concrete werkelijkheid met zoveel mogelijk
zintuigen
○ basisvoorwaarde eindterm 1.1 = “De leerlingen kunnen gericht waarnemen met alle
zintuigen en kunnen waarnemingen op een systematische manier noteren”
■ gericht = wijst op nauwkeurigheid, oplettendheid
○ menteel verwerk je die waarneming : je ordent en interpreteert o.b.v. vroegere
ervaringen
● je moet waarneming voldoende richten
○ voorbeelden waar je benamingen op juiste plaats moet zetten → niet goed, leerlingen
weten niet wat begrippen betekenen → ZORG VOOR VOLDOENDE UITLEG VOORAF
○ voorbeelden waar je moet aanvullen, corrigeren of kiezen uit aantal tekeningen
Benoemen
Taalontwikkelend lesgeven van DAT naar CAT
● van Dagelijkse Algemene Taalgebruik naar Cognitief Abstract Taalgebruik
● biedt voldoende context! → zelf laten doen, aansluiten bij werkelijkheid
● durf ‘CAT’ taal gebruiken : kransstandige bladstand, stekel…
● hogere begrippen zorgen ervoor dat transfer bevorderd wordt
Begrijpen
“ Niets in de biologie heeft betekenis, behalve in het licht van evolutie”
= je kent betekenis toe aan wat je ziet met behulp van begrip
RELATIES LEGGEN TSS VERSCHILLENDE ONDERDELEN = AANPASSINGEN/ ADAPTATIES
● ijsbeer → witte vacht – als camouflage - jager
prooi mag hem niet opmerken
○ opgelet bij bouw → geen waarom vragen
→ niet : Waarom heeft hij witte vacht?
● best aangepaste → kinderen via
neodarwinistische bril naar natuur kijken