Week 1: de Rijksbegroting
Overheidsfinanciën: 1. de besluitvorming over de uitgaven, de ontvangsten en de leningpolitiek van
de overheid.
2. De invloed van de overheid op de gang van zaken in de economie.
Monetaristisch (klassieke normen): de overheid mag niet lenen.
Gulden financieringsregel: lopende uitgaven moeten gedekt worden door lopende ontvangsten.
Er mag wel geld geleend worden voor investeringen die een aantal jaren nut hebben.
Keynesiaanse begrotingspolitiek: de overheid mag wel lenen.
De munt wordt lager bij grotere schulden.
Drie overheidslagen: Rijksoverheid, provincie en gemeente
Overheid verzamelbegrip, bestaande uit
De centrale overheid (het Rijk)
Overige publiekrechtelijke lichamen (de lagere overheden en
De organisatie die de sociale verzekeringen uitvoeren (volksverzekeringen etc.)
Overheid: collectieve = publieke sector, ook wel sociale zekerheid
Collectieve uitgaven: uitgaven die gedaan worden in de publieke sector/uitgaven van het Rijk.
Collectieve goederen kunnen alleen verkregen worden door de overheid. Bijv. de Afsluitdijk,
iedereen kan er gebruik van maken.
Financiering collectieve uitgaven door:
Belastingen: betalingen waar de overheid geen concrete tegenprestatie voor doet.
Niet belastingontvangsten: een concrete tegenprestatie van de overheid bijv. het verkrijgen van
een vergunning.
Premies voor wettelijke sociale verzekeringen
Kenmerken van de overheid
Bevoegdheid dwingend een bijdrage van gezinnen en bedrijven te vorderen, van de mate waarin
zij profijt hebben van de door de overheid tot stand gebrachte voorzieningen, bijv. hondenbelasting,
baatbelasting, inkomstenbelasting.
Belastingen: betalingen waar de overheid geen concrete tegenprestatie voor doet.
Democratisch beginsel: Uiteindelijke beslissingsmacht (autorisatie) over uitgaven en belastingen ligt
bij de volksvertegenwoordiging, burgers. Burgers stemmen op de politiek.
Begroting: Een overzicht van lasten en baten. Het gaat om geldbedragen.
Drie kernvragen: Wat willen wij bereiken? Wat gaan wij daarvoor doen? Wat mag het kosten?
Verantwoording/rekening
Drie kernvragen: Wat hebben wij bereikt? Wat hebben wij hiervoor gedaan? Wat heeft het gekost?
De begroting heeft betrekking op één jaar.
Functies begroting
Autorisatiefunctie: Machtigen tot het doen van uitgaven
Allocatiefunctie: Bepalen welke bedrijfsterreinen geld mogen uitgeven
Beheerstechnische functie: Uitvoering geven aan beleid
Controlefunctie: Accountant voert controle uit wat betreft rechtmatigheid (zijn de uitgaven
rechtmatig) en doelmatigheid (de doelen bereiken met zo weinig mogelijk kosten)
De accountant kijkt naar: de uitkomsten van de beleidsdoelstellingen, het stellen van de drie
kernvragen van (wat hebben wij bereikt? etc.) en vergelijkt prestaties/benchmarking: vergelijken van
de kosten van andere producenten.