NLT Samenvatting_Hart en vaten
Hartstilstand: situatie waarin het hart geen bloed meer rondpompt: circulatiestilstand
>>lichaam niet voorzien van zuurstof // oorzaken:
Ademhalingsstilstand (geen zuurstof om door te kloppen)
Veel bloedverlies (geen bloed om rond te pompen)
Elektrocutie (stroomstoort verstoort werking van hart)
Beschadeging door verwonding (messteek, kogelwond)
Hartinfarct
Hartinfarct: het afsterven van een deel van de hartspier
Veroorzaakt door: slagaderverkalking(=atherosclerose): vernauwingen in wand van
bloedvaten>stolsel dat vat plots afsluit > onderbreking bloedtoevoer door kransslagaderen
Gevolgen: chaotische elektrische activiteit=ventrikelfibrilleren > verlies pompkracht
Overlevingskans hartinfarct/stilstand klein: hulpverlening niet tijdig, onwetendheid
Reanimatie: op een kunstmatige manier de circulatie van zuurstofrijk bloed op gang
houden door hartmassage en beademing >> schade voorkomen, niet hart opnieuw doen
kloppen
AED: meet electrische activiteit en geeft zonodig een schok om de chaotische elektrische
activiteit te stoppen, zonder(of met normale) activiteit gebeurd er niets
Het hart en vaatstelsel
Orgaansysteem: groepen organen die samenwerekd een functie uitvoeren (10)
Organen: weefsels (groepen cellen met vergelijkbare functies) die functionele/structurele
eenheden vormen
Homeostase: eigenschap van het lichaam om inwendige stabiliteit te handhaven
Doormiddel van negetieve feedback systemen: sensoren meten variabelen > buiten
grenzen > effector geactiveerd > gereguleerde variabelen bijsturen
Korte termijn (zweten, honger) en lange termijn (sporten>groter hart) aanpassingen
Alle organen werken mee aan homeostase (zo niet > ziek of dood)
Hart
holle spier met vier compartimenten (in borstholte boven
middenrif met punt links)
is pulserende pomp die bloed via vaten naar verschillende
organen pompt > vormt met bloed- en lymfevaten
orgaanstelsel
houdt samen met vaten en nieren bloeddruk constant
Pompcyclus van het hart: contraheren hartspier: boezemsystole
(boezems (atrium) trekken samen), kamerstystole (kamers
(ventrikel) trekken samen),
diastole(rust waarin bloed binnenstroomt > drukverschillen met
eenrichtingsverkeer door kleppen in het hart)