V5 hoofdstuk 11 reactiemechanismen
11.1 reactiemechanismen
Reactiemechanisme= beschrijft op microniveau in detail wat er gebeurt tijdens elke stap van
een chemische reactie:
o Welke atoombindingen worden er verbroken?
o In welke volgorde gebeurt dat?
o Welke atoombindingen worden er gevormd?
o In welke volgorde gebeurt dat?
o Hoe zien de moleculen van de tussenproducten eruit?
Uit een Lewis structuur is af te leiden hoe stabiel het tussenproduct is.
o Vorming van instabiel deeltje kost meer energie dan de vorming van een stabiel
deeltje en verloopt daardoor over het algemeen trager.
Verplaatsingen worden weergegeven met kromme pijlen.
Polaire reacties:
o Het positief geladen atoom kan het vrije elektronenpaar kan een binding aangaan
met een vrij elektronenpaar van een ander atoom.
o Het negatief geladen atoom kan het vrije elektronenpaar inzetten voor een binding
met een ander positief geladen atoom.
o De gebogen pijl gaat altijd van het nucleofiele deeltje naar het elektrofiele deeltje.
Nucleofiel deeltje= het deeltje met elektronenoverschot, dus staat elektronen af.
o Negatieve lading.
o Valt aan op een positieve lading.
Elektrofiel deeltje= het deeltje met een elektronentekort, dus neemt elektronen op.
o Positieve lading.
o Valt aan op een 7
Carbokation= een positief geladen koolstofatoom in het tussenproduct van
koolstofverbindingen.
Radicaal= als een verbinding verbroken wordt, ontstaat er een 2 ongeladen deeltje met één
elektron (elektronenpaar is gesplitst over de twee moleculen).
o Zeer reactief met één elektron.
o De verplaatsing van een enkelvoudig elektron wordt aangegeven met een gebogen
pijl en een halve pijlpunt.
Radicaalreactie= een reactie waarbij radicalen zijn betrokken.
o Komt niet vaak voor, elektronen komen bij voorkeur in paren voor.
11.2 radicaalreacties
De fasen van radicaalreacties:
o De initiatiefase= radicalen worden gevormd uit niet-radicalen.
o De propagatiefase= radicaal reageert met een niet-radicaal, waarbij een nieuw
radicaal en niet-radicaal ontstaat. Dit kan lang duren omdat bij radicalen
kettingreacties kunnen ontstaan.
o De terminatiefase= twee radicalen reageren tot een niet-radicaal, dan stopt de
radicaalreactie. Radicalen zijn erg reactief, dus een kleine kans dat radicalen met
elkaar reageren.
11.1 reactiemechanismen
Reactiemechanisme= beschrijft op microniveau in detail wat er gebeurt tijdens elke stap van
een chemische reactie:
o Welke atoombindingen worden er verbroken?
o In welke volgorde gebeurt dat?
o Welke atoombindingen worden er gevormd?
o In welke volgorde gebeurt dat?
o Hoe zien de moleculen van de tussenproducten eruit?
Uit een Lewis structuur is af te leiden hoe stabiel het tussenproduct is.
o Vorming van instabiel deeltje kost meer energie dan de vorming van een stabiel
deeltje en verloopt daardoor over het algemeen trager.
Verplaatsingen worden weergegeven met kromme pijlen.
Polaire reacties:
o Het positief geladen atoom kan het vrije elektronenpaar kan een binding aangaan
met een vrij elektronenpaar van een ander atoom.
o Het negatief geladen atoom kan het vrije elektronenpaar inzetten voor een binding
met een ander positief geladen atoom.
o De gebogen pijl gaat altijd van het nucleofiele deeltje naar het elektrofiele deeltje.
Nucleofiel deeltje= het deeltje met elektronenoverschot, dus staat elektronen af.
o Negatieve lading.
o Valt aan op een positieve lading.
Elektrofiel deeltje= het deeltje met een elektronentekort, dus neemt elektronen op.
o Positieve lading.
o Valt aan op een 7
Carbokation= een positief geladen koolstofatoom in het tussenproduct van
koolstofverbindingen.
Radicaal= als een verbinding verbroken wordt, ontstaat er een 2 ongeladen deeltje met één
elektron (elektronenpaar is gesplitst over de twee moleculen).
o Zeer reactief met één elektron.
o De verplaatsing van een enkelvoudig elektron wordt aangegeven met een gebogen
pijl en een halve pijlpunt.
Radicaalreactie= een reactie waarbij radicalen zijn betrokken.
o Komt niet vaak voor, elektronen komen bij voorkeur in paren voor.
11.2 radicaalreacties
De fasen van radicaalreacties:
o De initiatiefase= radicalen worden gevormd uit niet-radicalen.
o De propagatiefase= radicaal reageert met een niet-radicaal, waarbij een nieuw
radicaal en niet-radicaal ontstaat. Dit kan lang duren omdat bij radicalen
kettingreacties kunnen ontstaan.
o De terminatiefase= twee radicalen reageren tot een niet-radicaal, dan stopt de
radicaalreactie. Radicalen zijn erg reactief, dus een kleine kans dat radicalen met
elkaar reageren.