OB0002
1
, Studietaak 1 – Leren, leertheorieën en kennis
Definitie ‘leren’ (Driscoll):
Levenslange activiteit. Een blijvende verandering in de prestaties van prestatievermogen als gevolg
van ervaring en interactie met de wereld. Opzettelijk in een school, incidenteel door ervaring.
Omvat veel competenties. Soms vergt het grote inspanning, soms gaat het gemakkelijk.
3 vragen waarop een leertheorie antwoord moet geven om een ‘leertheorie’ te mogen heten
(Driscoll):
1. Resultaten: welke veranderingen in gedrag worden door de theorie verklaard?
2. Middelen: door welke processen komen deze veranderingen tot stand?
3. Input: waardoor worden deze processen uitgelokt? Welke bronnen/ervaringen vormen de basis
voor leren?
Epistemologie: de filosofische leer die zich bezighoudt met de aard en oorsprong van kennis
(kennisleer). Vraag: Zien wij de wereld zoals deze buiten onze waarnemingen om bestaat?
Objectivisme:
Ja, we zien de wereld zoals deze buiten onze waarnemingen om bestaat
Aard van kennis:
Realisme: Er bestaat één externe werkelijkheid, die voor iedereen hetzelfde is..
De oorsprong van kennis:
Empiricisme: Zintuigelijke waarneming is de enige bron van kennis.
Behaviorisme en cognitivisme passen bij de ideeën van het objectivisme.
Interpretivisme/Constructivisme:
Nee, we zien de wereld niet zoals deze buiten onze waarnemingen om bestaat
Aard van kennis:
Idealisme: Er bestaat geen werkelijkheid buiten onze interpretatie van wat we waarnemen. Er
bestaan zo veel werkelijkheden als dat er mensen zijn en kennis bestaat alleen uit de ideeën die
mensen hebben over hun werkelijkheid.
Oorsprong van kennis:
Rationalisme: Het verstand is de enige bron van kennis. Het verstand kan kennis construeren zonder
dat daar waarnemingen voor nodig zijn. Een idee over de werkelijkheid kan binnen individuen tot
stand komen op basis van eerdere waarnemingen. Algemeen geaccepteerde kennis is een afspraak
tussen mensen van wat waarheid is. Deze waarheid staat dus niet vast, maar is voor interpretatie
vatbaar. De kleur rood bestaat alleen omdat wij afgesproken hebben dat een bepaald gebied in het
kleurenspectrum rood heet.
De eigen overtuigingen van individuen zijn van invloed op hun leer- en instructiegedrag. Docenten
die geloven dat kennis iets is dat vaststaat zullen meer geneigd zijn tot het passief overbrengen van
kennis. Docenten die geloven in kennis als geconstrueerd zullen hun studenten actief betrekken.
2