Biologie Voor Jou samenvatting thema 3: gaswisseling en uitscheiding
Paragraaf 1: het ademhalingsstelsel van de mens
Het ademhalingsstelsel bestaat uit de longen en de luchtwegen.
De buitenste laag cellen van het neusslijmvlies bestaat uit trilhaarepitheel bevat
slijmproducerende cellen en trilhaarcellen. Functies inademen via neus/neusholte:
- Neusharen houden grote ingeademde stofdeeltjes tegen.
- Kleine stofdeeltjes en ziekteverwekkers blijven aan het slijm op het
neusslijmvlies kleven.
- De binnenstromende lucht wordt door het slijm vochtig gemaakt en door het
bloed in de bloedvaten in het neusslijmvlies verwarmd.
- Het reukzintuig keurt de binnenstromende lucht op ‘vreemde geurtjes’.
- De neusholte is verbonden met holten in de schedelbeenderen (de bijholten).
Bij verkoudheid zwelt het neus- en bijholtevlies op slijm hoopt zich op.
In de keelholte bevinden zich de huig en het strotklepje. Tussen de keelholte en de
luchtpijp zit het strottenhoofd. Hierin liggen de stembanden.
In de wand van de luchtpijp zitten hoefijzerige kraakbeenringen. De luchtpijp splitst
zich in twee bronchiën. Ook hierin zitten kraakbeenringen. Deze vertakken zich weer
in steeds kleinere bronchiolen, die spierweefsel bevatten. Door samentrekking of
ontspanning hiervan kunnen de bronchiolen zich vernauwen of verwijden. Ze worden
verwijd onder invloed van het orthosympatisch zenuwstelsel en adrenaline.
Aan de uiteinden van de fijnste bronchiolen zitten de longblaasjes (alveoli). Deze
hebben een wand die maar 1 cellaag dik is en die aan de binnenkant is bedekt met
een dun laagje vocht (alveolair vocht). Om de longblaasjes heen zitten de
Paragraaf 1: het ademhalingsstelsel van de mens
Het ademhalingsstelsel bestaat uit de longen en de luchtwegen.
De buitenste laag cellen van het neusslijmvlies bestaat uit trilhaarepitheel bevat
slijmproducerende cellen en trilhaarcellen. Functies inademen via neus/neusholte:
- Neusharen houden grote ingeademde stofdeeltjes tegen.
- Kleine stofdeeltjes en ziekteverwekkers blijven aan het slijm op het
neusslijmvlies kleven.
- De binnenstromende lucht wordt door het slijm vochtig gemaakt en door het
bloed in de bloedvaten in het neusslijmvlies verwarmd.
- Het reukzintuig keurt de binnenstromende lucht op ‘vreemde geurtjes’.
- De neusholte is verbonden met holten in de schedelbeenderen (de bijholten).
Bij verkoudheid zwelt het neus- en bijholtevlies op slijm hoopt zich op.
In de keelholte bevinden zich de huig en het strotklepje. Tussen de keelholte en de
luchtpijp zit het strottenhoofd. Hierin liggen de stembanden.
In de wand van de luchtpijp zitten hoefijzerige kraakbeenringen. De luchtpijp splitst
zich in twee bronchiën. Ook hierin zitten kraakbeenringen. Deze vertakken zich weer
in steeds kleinere bronchiolen, die spierweefsel bevatten. Door samentrekking of
ontspanning hiervan kunnen de bronchiolen zich vernauwen of verwijden. Ze worden
verwijd onder invloed van het orthosympatisch zenuwstelsel en adrenaline.
Aan de uiteinden van de fijnste bronchiolen zitten de longblaasjes (alveoli). Deze
hebben een wand die maar 1 cellaag dik is en die aan de binnenkant is bedekt met
een dun laagje vocht (alveolair vocht). Om de longblaasjes heen zitten de